Technologie of privacy?
Verlost technologie ons van deze pandemie? (En moeten we dat willen?)
Big data en elektronische surveillance lijken effectief in de strijd tegen het coronavirus. Maar data-activisten waarschuwen voor het lukraak achter een technologische oplossing aanlopen.
Op zondag 22 maart om 7:30 uur ging de accu van de telefoon van Milo Hsieh leeg. Hij had het zelf niet door, hij lag nog te slapen. Tot hij om 8:15 uur gewekt werd door gebons op de deur. Politie. In de tussenliggende drie kwartier hadden de Taiwanese autoriteiten vier pogingen ondernomen om hem te bereiken en hem een sms gestuurd met de mededeling dat ze zijn locatie kwijt waren, plus een herinnering aan de arrestatie die hem te wachten stond als hij zijn quarantaine schond.
Hsieh was niet positief getest op Covid-19, maar de uitwisselingsstudent keerde onlangs terug uit België, en met reizigers uit Europa nemen ze in Taiwan geen enkel risico. Dus moest hij veertien dagen in thuisquarantaine, en dat wordt gecontroleerd met de locatiefunctie van zijn telefoon. Af en toe krijgt hij controletelefoontjes, om te voorkomen dat hij stiekem zonder telefoon gaat wandelen.
Taiwan is niet het enige land dat het coronavirus met verregaande technologische surveillance bestrijdt. Hyung Eun Kim, BBC-correspondent in Zuid-Korea, beschreef begin maart hoe zijn telefoon volstroomde met sms’jes, waarin de overheid de gangen van bevestigde coronapatiënten nagaat. ‘Een 43-jarige man uit de wijk Nowon is positief getest op het coronavirus’, gevolgd door allerlei details – ‘hij was op zijn werk in de wijk Mapo en bezocht een cursus seksuele intimidatie’ – en een overzicht van hoe laat hij die avond welke kroegen bezocht.
Kleurcodes
De autoriteiten gebruiken creditcardtransacties, bewakingscamera’s en locatiegegevens van mobiele telefoons om die overzichten te maken. De bedoeling is om mensen die in de buurt van een patiënt zijn geweest alert te maken op een mogelijk besmettingsrisico.
In de praktijk leidt het ook tot online speurtochten om de identiteit van patiënten te onthullen, inclusief privacygevoelige informatie. ‘Zuid-Koreanen vrezen het stigma inmiddels net zo erg als het virus,’ schrijft Kim.
Zoveel privédetails als er in Zuid-Korea rondgestuurd worden, zo ondoorzichtig gaat het er in China aan toe. Daar heeft de overheid in delen van het land een app geïntroduceerd die burgers volgt en ze een kleurcode geeft: groen, oranje of rood. Die kleurcode bepaalt of je gebruik mag maken van de bus, in quarantaine moet of bepaalde beperkingen opgelegd krijgt. Wie ineens oranje of rood wordt, is kennelijk in de buurt geweest van iemand die sindsdien positief getest is.
De lijst met voorbeelden is veel langer. Zeker negentien landen hebben op het coronavirus gerichte vormen van elektronische surveillance ingevoerd. De maatregelen zijn er in grofweg drie categorieën. Als eerste is er het gebruik van big data om de effecten van beleid te meten. Zo werken Italië, Oostenrijk en Duitsland samen met telefoonmaatschappijen, die kunnen zien hoeveel minder mensen zich verplaatsen na een reisverbod. Ook in België maakte de telecomsector onlangs bekend dat 80 procent van onze landgenoten in hun eigen gemeente blijven.
Elektronisch afdwingen van quarantaine
Een stuk ingrijpender is ‘digitaal contactonderzoek’: met telefoongegevens, camerabeelden en andere digitale sporen worden de gangen van mensen in kaart gebracht. Israeliërs die zich langer dan tien minuten binnen twee meter van een coronapatiënt hebben opgehouden, krijgen van de geheime dienst Shin Bet een sms’je met instructies om in quarantaine te gaan.
De derde categorie is het elektronisch afdwingen van zo’n quarantaine. Niet alleen in Taiwan gebeurt dat, ook Polen heeft inmiddels een app geïntroduceerd die patiënten verplicht om af en toe een selfie met een locatiecode naar de politie te sturen.
Het zijn zo niet alleen interessante tijden voor epidemiologen, maar ook voor data-activisten en privacybeschermers. Gargi Sharma is onderzoeker bij de werkgroep Global Data Justice van de universiteit van Tilburg, waar ze de sociale en politieke aspecten van big data bestuderen. ‘Het is makkelijk om in tijden van crisis toe te geven aan de impuls: ‘we moeten iets doen.’’
Maar als je een drempel overgaat, voegt Sharmi eraan toe, kun je later vaak niet meer terug. Het klassieke voorbeeld uit de recente geschiedenis is de Patriot Act, een wet die Amerika kort na de aanslagen van 11 september aannam om inlichtingendiensten meer bevoegdheden te geven. Twintig jaar later blijken die bevoegdheden permanent.
Daarnaast is het in de hectiek van een crisis makkelijk om voorbij te gaan aan de vraag wat er allemaal nog meer gebeurt met de data. Zo helpt Verily, een zusterbedrijf van Google, in Californië met het opzetten van coronatests. Wie zich wil laten testen, moet zich inschrijven met zijn Google-account. Wat er vervolgens met de verzamelde medische informatie gebeurt, weten patiënten niet. We weten wel dat Google zich ook op de markt voor zorgverzekeringen begeeft. En dat het op het gebied van privacyschendingen een reputatie heeft die aanleiding mag geven tot argwaan.
Zulke kritische kanttekeningen bij de inzet van technologie en big data worden steeds meer gemeengoed. De EU heeft met de privacyverordening AVG een strenge wet die de opslag van data reguleert: zo moet vooraf duidelijk zijn waar die voor gebruikt gaan worden en blijven burgers eigenaar van hun eigen gegevens.
Doorstart
Maar de huidige pandemie geeft ook te denken over zo’n sterke nadruk op individuele privacy. Want al is het te vroeg voor definitieve conclusies over de effectiviteit van de aanpak van Covid-19 in verschillende landen, er is al wel een interessant patroon zichtbaar. Landen als Taiwan, Singapore en Zuid-Korea kregen in een vroeg stadium te maken met coronabesmettingen, maar zijn er tot nu toe beter in geslaagd om te ontkomen aan de massale lockdowns die het leven in Europa en Noord-Amerika platgelegd hebben. Dat hebben ze mede bereikt door agressief te testen, te isoleren en te surveilleren, met de modernste technologie. Ook China, waar de ergste piek inmiddels geweest is, probeert nu op die manier een ‘doorstart’.
Nu is Europa nog grotendeels in lockdown en worstelen veel landen met hun testcapaciteit. Maar op enig moment moet de vraag beantwoord worden: hoe overbruggen we de tijd tot er een vaccin of behandeling is voor Covid-19? Dat kan nog wel achttien maanden duren, en dat er voor die tijd al ‘groepsimmuniteit’ ontstaan is, lijkt twijfelachtig.
Dus pleiten ook in Europa wetenschappers voor technologische oplossingen, om te voorkomen dat de besmettingen in de fase na de lockdown weer net zo hard uit de hand lopen. Geen ‘groepsimmuniteit’, maar ‘groepsbescherming’, in de woorden van de Britse hoogleraar epidemiologie Christophe Fraser, verbonden aan het Big Data Institute van de universiteit van Oxford. Hij wil dat zijn land ook op een ‘Chinees systeem’ overstapt, waarin smartphones op basis van recente locatiegegevens berekenen hoeveel risico iemand loopt om besmet te zijn, en vervolgens ook reisbeperkingen adviseren of quarantaine-advies geven. Maar dan op basis van algoritmes die openbaar zijn en met harde garanties dat de data nergens anders voor gebruikt worden. ‘Contactonderzoek zoals het nu uitgevoerd wordt, is ontoereikend om een epidemie te voorkomen,’ schrijven Fraser en enkele collega’s in een recent paper.
Voor zulk contactonderzoek, zoals de GGD het in Nederland uitvoert, wordt patiënten gevraagd met wie ze contact hebben gehad, en die mensen worden dan ook weer benaderd. Maar dat is een langzame methode tegen een snel virus. En een onvolmaakte: een patiënt weet niet precies met wie hij in het café allemaal carnaval heeft gevierd. Zijn smartphone weet dat wel. Bovendien lijkt de rol van mensen die geen symptomen hebben een belangrijke factor in de verspreiding van het coronavirus. Die kun je zo beter in beeld krijgen.
Dat je werkt met kansberekeningen en dat je daardoor soms mensen onnodig in quarantaine zet, of dat er soms een besmet iemand tussendoor glipt, is vanuit het oogpunt van effectiviteit geen probleem, stelt Fraser. Want je hoeft de R0, de gemiddelde hoeveelheid mensen die een patiënt besmet, niet helemaal op 0 te krijgen. Zolang die maar onder de 1 blijft, houd je de epidemie onder controle.
Dit zijn geen normale tijden
En vanuit het oogpunt van burgerrechten? We associëren meer staatssurveillance met minder vrijheid voor burgers. De Covid-19-pandemie laat nu een interessante paradox zien: juist in landen waar erg veel staatssurveillance is, worden burgers gevrijwaard van de zeer ingrijpende beperkingen die het gevolg zijn van een lockdown. Kun je, kortom, ook te weinig surveilleren?
‘In normale tijden zou ik het zeker oneens zijn met die stelling,’ lacht Gargi Sharma van de Tilburgse universiteit. ‘Maar dit zijn geen normale tijden.’ Technologie en surveillance kunnen volgens haar zeker een rol spelen bij het onder controle brengen van een pandemie, en de afweging tussen persoonlijke vrijheden en groepsbelangen kan in zo’n uitzonderlijke toestand ook anders uitvallen. Als je maar wel altijd een fundamentele discussie voert over een paar fundamentele vragen.
De eerste: is digitaal contactonderzoek echt een bewezen voordeel of ga je ertoe over omdat je ‘iets’ wil doen? Een berucht voorbeeld is de inzet van big data bij de bestrijding van de ebola-epidemie in West-Afrika in 2014. Die bleek achteraf weinig effectief.
De tweede vraag: is de inbreuk die je maakt op persoonlijke vrijheden echt proportioneel voor het probleem dat je wil oplossen?
En de derde: heb je in heel heldere en begrijpelijke taal omschreven wat je wel en niet gaat doen? Sharma: ‘Neem die Patriot Act. Die was in taal gegoten die precies vaag genoeg was om er sindsdien allerlei activiteiten onder te kunnen brengen. Dat gevoel heb ik nu ook met die kleurcodes in China. We weten niet precies waarop die gebaseerd zijn.’
Maar er zijn meer modellen dan het Chinese. Zo lanceerde Singapore op 20 maart de app TraceTogether. Die werkt op basis van bluetooth-signalen die telefoons naar elkaar uitzenden. Zo worden geen locatiegegevens verzameld, alleen de nabijheid tot andere gebruikers van de app. Maar dat is genoeg om mensen te waarschuwen die een besmettingsrisico hebben gelopen. De app werd in een paar dagen al meer dan 600.000 keer geïnstalleerd. De broncode is openbaar en wordt door Singapore gratis ter beschikking gesteld. Andere landen kunnen er dus desgewenst zo mee aan de slag.
(Trouw)