boek★★★★☆
‘Verzamelde werken’ is zo’n boek waarvan de personages je vrienden lijken te worden, zo’n boek dat de omgeving doet vervagen
Als je de pr-teams van uitgevers mag geloven, lopen er tientallen Sally Rooneys, J.K. Rowlings en Haruki Murakami’s rond. Bij het prijswinnende debuut van de Zweedse Lydia Sandgren met de misleidende titel ‘Verzamelde werken’ (het is een roman) wordt verwezen naar Donna Tartt en Johan Harstad, maar nu dekt die vergelijking volledig de lading: net als Tartts ‘Het puttertje’ is ‘Verzamelde werken’ geen literaire thriller, maar literatuur waarin een flinke shot spanning werd gespoten. En Harstad vindt in zijn Scandinavische buur zijn eigen talent terug om de lezer moeiteloos in een breedvoerig verhaal mee te slepen.
Tien jaar lang werkte Lydia Sandgren (°1987), oud-studente muziek en filosofie en nu psychologe, aan haar reusachtige epos over het leven van uitgever Martin Berg. De overvloedige puzzelstukjes worden op twee tijdlijnen gelegd: met de vragen van een journalist als voorzet delven we in Martins herinneringen aan zijn jeugd, zijn boezemvriendschap met de getroebleerde kunstenaar Gustav Becker, zijn liefdesrelatie met Cecilia Wikner, zijn ervaringen in de uitgeefwereld en zijn eigen zwalpende schrijverschap. Dat Sandgren passages van echte en gefantaseerde auteurs toevoegt, laat zien hoe veelkleurig het vak is dat zij met Martin Berg deelt: ‘Schrijven betekent: de wereld veroveren. Die aan je onderwerpen en jezelf tot god maken. Het schrijven geeft je vrij toegang tot alle ruimtes, tot harten en zielen, het allerheiligste; het onbekende wordt aan je voeten gelegd. Je maakt kans op de eeuwigheid. Schrijven is weigeren te sterven.’
Op het tweede vertelspoor worden Martins kinderen door een toeval aangemoedigd op zoek te gaan naar een antwoord op de vraag waarom hun moeder Cecilia onverwacht haar gezin in de steek heeft gelaten. De spanning wordt opgedreven: de eerste tijdlijn haalt de tweede langzamerhand in en de enigmatische verdwijning van Cecilia blijft lang flikkeren, als een waakvlam die pas heel laat echt ontbrandt.
Hoewel de Zweedse meer een verhalenverteller dan een woordkunstenaar is, kan ze de zaken met weinig opsmuk (een nacht is ‘intens Van Gogh-blauw’, een vrouw heeft ‘een Da Vinci-lachje’) betekenisvol beschrijven. Dat gaat nooit ten koste van de vaart waarmee ze ons in haar uitgekiende labyrint meetroont. In een groots opgezet schouwspel etaleert ze met verve een brede waaier aan thema’s. Ze doorspekt het verhaal met feiten en bespiegelingen over de jaren 70, verschillende muziekscenes, Ludwig Wittgenstein, de toenemende commercialisering van kunst en de interne keuken van de boekenwereld. Uitgever Martin Berg vreest het witte blad, een ironisch contrast met Sandgren zelf, die haar inkt als een vloedgolf over de pagina’s laat stromen. Extreem waarachtig schetst de jonge Zweedse de drie-eenheid Martin, Gustav en Cecilia, en uiterst bekwaam vervlecht ze hun levenspaden met tonnen cultuurhistorische referenties tot een smakelijke verwennerij.
En toch lijkt haar onmiskenbare vernuft soms een vergiftigd geschenk. Je kunt vlot en pakkend vertellen, maar dan nog kun je beter het kaf van het koren scheiden. Haar drang om zo sterk mogelijk aan te leunen bij te werkelijkheid fnuikt haar inventiviteit en originaliteit. Veel passages zijn te lang of te alledaags. De 782 bladzijden van haar debuutroman hebben daarom wel iets weg van een langdurig museumbezoek, waarbij de verwondering omslaat in verzadiging.
Met nog meer memorabele anekdotes, meer humor en de vinger wat vaker op de deleteknop had Sandgren een waar meesterwerk kunnen beitelen uit haar veelbelovende debuut. Niettemin is ‘Verzamelde werken’ zo’n boek waarvan de personages je vrienden lijken te worden, zo’n boek dat de omgeving doet vervagen, zodat je al lezend de tram mist of tegen een paal aan loopt. Wedden dat er over twintig jaar debuten verschijnen met een wikkel waarop staat: ‘De nieuwe Lydia Sandgren is geboren’?