Vicky Cristina Barcelona
De nieuwe Woody Allen is gearriveerd, en het is een mooie, een héle mooie. De Amerikaanse zielsvriendinnen Vicky (Rebecca Hall) en Cristina (Scarlett Johansson) - de één rationeel en conservatief, de ander impulsief en onrustig - zijn nog niet eens langs de douane van de luchthaven van Barcelona gepasseerd, of uw lippen strekken zich helemaal vanzelf uit tot de breedste spreidstand - en die glimlach gaat de volgende zesennegentig minuten niet meer weg.
De meisjes zijn naar Barcelona afgezakt voor een gezellige zomervakantie, maar de ontmoeting (uiterst grappige scène!) met de ultrasensuele schilder Juan (de ogen van Javier Bardem lijken wel twee uitnodigende hoofdkussens) en diens vurige ex (de fantastische Penélope Cruz) schopt één en ander danig in de war, en voor ze het goed beseffen verzeilen de meisjes in een merkwaardige ménage à quatre.
In het hart is 'Vicky Cristina Barcelona', zoals alle films van Woody Allen, ongemeen droef en wrang (Juan: 'De liefde vergt een perfect evenwicht, maar als er één element ontbreekt, bijvoorbeeld zout, dan sterf je'), maar net zoals de koude mistslierten van London de cineast inspireerden tot één van zijn meest tragische noodlotsdrama's ('Match Point'), zo bewogen het lekkere Spaanse zonnetje, de betoverende architectuur van Gaudí, de warme flamenco, en de anarchistische Catalaanse spirit (dat hebben ze allemaal niet in New York!) hem tot één van zijn zwoelste en dromerigste fantasietjes. 'Vicky Cristina Barcelona' is een wolk van een film: je glijdt er zachtjes in, je surft heel even mee met Scarlett en Penélope op een mediterraans briesje, en je komt er zwevend weer uit. Allen proficiat.