null Beeld

Vrouw bewaakt man: in het spoor van gevangenisdirectrice Lut Ruttens

Weetje: van de 35 strafinrichtingen in ons land worden er 18 door een vrouw geleid. In Wortel voert Lut Ruttens het bevel over 305 mannelijke gedetineerden – een job waartoe ze zich als vrouw uitstekend in staat acht. Want: ‘Vrouwelijke gevangenisdirecteurs hebben een bredere blik dan mannen. Voor mij tellen niet alleen de feiten, maar ook de leefomgeving van een veroordeelde.’

sso

‘Zweetfoef! Doe uw benen open!’ Als Lut Ruttens zich laat fotograferen op de wandeling van haar gevangenis, gaan de sluizen van de slechte smaak open – voor het eerst sinds Humo zijn tenten in de strafinrichting van Wortel opsloeg. In het zog van de gevangenisdirectrice hebben we een week door gangen gelopen, gedetineerden ontmoet, tuchtzittingen en vergaderingen bijgewoond en werkplaatsen bezocht. ‘Wat een zever’: dat moet in die week zowat de grofste taal zijn die we noteerden, en de man die de woorden uitsprak, een gedetineerde die was betrapt op het smokkelen van een handvol plastic melkvlootjes, werd stante pede tot de orde geroepen. Het zegt veel over het leiderschap van Lut Ruttens. Niet per se autoritair, wél doordrongen van wellevendheid. Voor de directrice van Wortel moet het leven in de cel zo veel mogelijk aansluiten op dat erbuiten.

Lut Ruttens «Een gedetineerde mag de hele dag in zijn cel blijven zitten als hij dat wil – de wet laat dat toe – maar wij zullen hem altijd stimuleren om aan de slag te gaan in onze werkhuizen, een cursus te volgen, zijn leven na de gevangenis in de steigers te zetten. En als het kan, graag met goede manieren, ja.»

‘Slet! Hoer!’ De scheldwoorden weergalmen nu over de wandeling. De gedetineerden zijn volop aan het joelen in hun cel; enkele Oost-Europeanen maken van de gelegenheid gebruik om elkaar één en ander toe te roepen. In de controletoren kijken de cipiers elkaar aan. ‘Het lijkt me beter om niet te reageren,’ oordeelt de directrice. Niet lang daarna blijkt waarom: als het hek van de wandeling achter ons dichtvalt, verstomt het lawaai. Zaak gesloten.


Mijn tabak, mijn tv

De vervrouwelijking van Justitie laat zich, behalve in de rechtbanken, ook voelen in de gevangenissen: van de 35 strafinrichtingen in ons land worden er 18 door een vrouw geleid. Zelfs in bastionnen waar het testosteron van de muren druipt, laten ze zich niet van de wijs brengen door gedetineerden die hen iets op de mouw proberen te spelden of cipiers die niet mee willen. Met grote feministische theorieën wordt niet uitgepakt: à la guerre comme à la guerre – en dat begint bij de basis, elke dag opnieuw.

Ruttens «Dag Charlie. Hoe kan ik je helpen?»

Charlie «Ik zou een transfer willen aanvragen naar Ruiselede.»

Ruttens «Je weet dat je daar zélf voor moet schrijven. Ruiselede is trouwens een open gevangenis. Alleen wie in aanmerking komt voor het drugsprogramma, kan ernaartoe. Jij hebt toch geen drugsprobleem?»

Charlie «Maar het is jaren geleden dat ik mijn kinderen nog eens gezien heb.»

Elke dag heeft Ruttens – of haar adjunct Kim Huygens, toevallig ook een vrouw – ‘rapport’ met de gedetineerden. Iedereen die een rapportbriefje invulde met een vraag voor de directie, krijgt een persoonlijk onderhoud. Vaak gaat het om futiliteiten, maar precies die maken duidelijk hoe het leven voor je geleefd wordt als je in de gevangenis zit: zélf de uren van de bus opzoeken als je een uitgaansvergunning hebt, of een verkeerd afgegeven pakje tabak recupereren, is onmogelijk. Niets is vanzelfsprekend, voor alles moet een toelating worden aangevraagd.

Charlie wil naar een gevangenis dichter bij zijn familie worden overgeplaatst. Beveren is de beste optie, maar daar kan hij niet terecht omdat zijn straf niet lang genoeg is. Ruttens stelt een bezoektransfer voor. Maar Charlie weet dat hij niet in aanmerking zal komen: de laatste keer dat hij een uitgaansvergunning kreeg, heeft hij die op eigen initiatief verlengd.

Ruttens (bezorgd) «Op die manier gooi je natuurlijk je eigen ruiten in.»

Charlie «Ik weet het. Maar ik hoor het verdriet van mijn gezin door de telefoon. Daar ga je aan kapot, mevrouw. En als je dan buiten bent, doe je domme dingen. Maar nu kan ik zelfs niet meer telefoneren: mijn geld is op.»

Ruttens «Ik zal je 5 euro sociale belwaarde geven, dan ben je uit de nood.»

Charlie «Dank u, mevrouw.»

Ruttens zucht. Charlie is een gemakkelijk slachtoffer: vijftiger – maar het kon evengoed een veertiger zijn, gevangenisplunje flatteert zelden – en lichtjes timide, niet opgewassen tegen het jonge buitenlandse geweld dat Wortel voor 70 procent bevolkt. Hij zit in de cel voor verkeersdelicten – in korte tijd blijkt hij er indrukwekkend veel te hebben gepleegd. Telkens kwam hij er met een boete van af, maar de laatste keer was het geduld van de rechter op.

Op papier is de man een arrogante wegterrorist, maar de realiteit is anders. Ineengedoken telt Charlie de dagen af. In zijn cel wacht hij elke dag op nieuws van het thuisfront – de jongste die het niet goed doet op school, kinderen die vervreemden van hun vader, een huwelijk onder hoogspanning: aan besognes ontbreekt het hem niet. Om nog maar te zwijgen van de medegevangenen die zijn kantinegeld aftroggelen.

Charlie (hoofdschuddend) «Hoe er hier afgeperst wordt, dat is niet meer normaal.»

Ruttens zal dat later bevestigen: ‘Er zijn gedetineerden die niet werken, maar wél voor opvallend grote sommen eten, tabak of verzorgingsproducten bestellen in de kantine. Dan weet je: dat zijn de kaïds van Wortel. Meestal vormen zij ook de spil van het drugs- en gsm-circuit in de gevangenis.’

HUMO Hoe groot is dat circuit?

Ruttens «Groot. We denken dat minstens een kwart tot de helft van onze gedetineerden drugs binnensmokkelt en gebruikt. Elke week vinden we twee, drie gsm’s. We treffen toestellen aan in het waterreservoir van de wc’s, in uitgeholde bedstijlen, in ontmantelde matrassen.»

Voor gedetineerden die niet werken, is het rapport een ideaal excuus om toch hun cel te kunnen verlaten. Hun vragen zijn niet altijd even dwingend – vaak verhullen ze eenzaamheid of verveling. Youssef, een Algerijn, komt tegen beter weten in polsen of hij op penitentiair verlof mag bij zijn vriendin in Aalst.

Ruttens «Maar je hebt geen verblijfsrecht in België. Je wéét dat ik geen positief advies kan geven.»

Youssef «Oké. Pas grave. Ik wilde het gewoon nog even vragen.»

Ruttens «Désolée.»

Het spijt Ruttens écht. ‘Die gasten bevinden zich zonder geldig verblijfsdocument op Belgisch grondgebied. Ze hebben een paar jaar ondergedoken geleefd, hebben iemand leren kennen en worden na een misdrijf plots gepakt. Veel kans om hier te mogen blijven, maken ze dan niet meer: na hun straf worden ze het land uitgezet met een inreisverbod van tien jaar, terwijl hun gezin achterblijft. Natuurlijk duiken die jongens na hun straf opnieuw in de illegaliteit. Vaak zien we hen terug na nieuwe feiten. Daar is maar één woord voor: schrijnend.’

Steven, een jonge gedetineerde met bloeddoorlopen ogen en een tong die zijn gedachten niet kan volgen, wil verhuizen naar de A-vleugel, het oudste deel van het gebouw.

Ruttens «Om bij wie te zitten?»

Steven «Maakt niet uit. Als het maar in den A is.»

Ruttens «Waarom?»

Steven «Het botert niet tussen mij en mijn celgenoot. We hebben vaak ruzie: hij steelt mijn tabak en kijkt naar mijn tv, die ik alleen betaal. En dan eist hij nog dat we naar een buitenlandse zender kijken (voor 18 euro per maand hebben gedetineerden televisie in hun cel, inclusief een pakket buitenlandse satellietzenders, red.).»

Ruttens «Maar waarom per se de A-vleugel?»

Steven (ontwijkend) «Het mag ook een andere vleugel zijn. Als ik maar bij een Belg terechtkom. Er moet toch íémand zijn die naar een Vlaamse zender wil kijken?»

Ruttens tuit haar lippen. Zodra ergens een plaats vrijkomt, krijgt Steven een nieuwe cel. ‘Maar ik beloof niks.’ Overbevolking: een oud zeer in het Belgische gevangeniswezen.


Geef me werk!

Hissam is nieuw. Hij is overgekomen uit Tilburg, waar België 550 gedetineerden onderbrengt in gehuurde cellen. Dat aantal zal binnenkort wellicht zakken, en dus wordt er volop gesjacherd met de – veelal buitenlandse – gevangenen die daar zitten. Hissam snapt niet waarom net hij moest vertrekken.

Hissam «Mijn spullen zijn nog in Tilburg, en hier heb ik geen geld. Bovendien kan niemand mij zeggen hoe lang ik hier moet blijven. Pas possible pour moi, madame.»

Ruttens «Voorlopig blijf je twee weken hier. Ik zorg ervoor dat je spullen worden overgebracht, maar meer kan ik je nu helaas niet zeggen.»

Hissam «Ik wil ook graag werken.»

Ruttens «Dat gaat even niet.»

Hissam «Madame, ik heb drie jaar in Leuven-Centraal gezeten, ik ben het gewoon om elke dag te gaan werken. Hier slaapt iedereen tot ’s middags!»

Bijna de helft van de gedetineerden die op rapport komen, klaagt over het gebrek aan arbeidsplaatsen. Ze zuchten dat ze al lang op ‘de lijst’ staan en dat er gedetineerden aan de slag zijn die ná hen zijn binnengekomen. De vraag is groter dan het aanbod, dat nochtans al uitgebreid werd. Sinds het in 1993 ophield een landloperskolonie te zijn, is Wortel een halfopen strafinrichting. De gedetineerden, van wie de meesten een straf hebben tussen drie en zeven jaar, kunnen overdag in werkhuizen aan de slag: er is een bakkerij, een keuken, een schildersatelier, een palettenmakerij, een fietsatelier, er wordt aan waterdestillatie en pakketwerk gedaan en drukwerk geplooid.

Ruttens «Alleen handenarbeid, dat klopt. Maar ze kunnen ook een boek schrijven of universitaire studies volgen – momenteel zijn er twee met een masteropleiding geschiedenis bezig. Ik wil gedetineerden terug de samenleving insturen met een diploma, met werkervaring, met andere inzichten. Beter kun je een gevangene niet maken, slimmer wel.»

Opleiding en werk zijn cruciaal voor Ruttens. Ze begon er in de jaren 90 zelf mee in de gevangenis van Merksplas, toen ze merkte dat sommige gedetineerden niet konden lezen of schrijven. ‘Van samenwerken met de VDAB of een CAW (Centrum voor Algemeen Welzijnswerk, red.), bijvoorbeeld voor afkickprogramma’s, was toen nog geen sprake. We moesten leraars en welzijnswerkers echt overtuigen om in de gevangenis te komen werken.’

Lut Ruttens werkt al 27 jaar voor Justitie. Eind jaren 80 begonnen in de Begijnenstraat, het arresthuis van Antwerpen, daarna regime- en personeelsdirecteur in Merksplas. Sinds november 2013 staat ze aan het hoofd in Wortel. Ze vervangt er de geschorste Jef Buts, de blinde gevangenisdirecteur die aan sommige gedetineerden en hun families een voorkeursbehandeling zou gegeven hebben in ruil voor seksuele gunsten.

HUMO Dankbare job: u mag het puin van uw voorganger ruimen.

Ruttens «Zeggen dat ik hier een puinhoop aantrof, is overdreven. Zelf ben ik alleszins nog niet benaderd voor een gunst, mijn reputatie zal me voorgegaan zijn (glimlacht).

»Ik heb wel gemerkt dat het personeel op zoek was naar duidelijkheid en rechtlijnigheid – zelfs basisregelgeving was soms onbestaande. Sinds kort moeten bezoekers reserveren: vroeger liep iedereen hier binnen en buiten, nu weten we de avond voordien wie de volgende dag op bezoek komt. Dat is niet alleen veiliger, het zorgt er ook voor dat we de betrokken gedetineerden niet in alle hoeken van de gevangenis moeten gaan zoeken.»

HUMO Basisregelgeving implementeren: dat ruikt toch heel erg naar crisismanagement?

Ruttens «Ik, een crisismanager? Ik ben 55 jaar en heb 22 jaar in Merksplas gewerkt. Als alles meezit, zou ik in Wortel mijn carrière willen afsluiten. Ik ben begonnen aan een opdracht en het is mijn gewoonte om opdrachten af te maken. I’m here to stay.

»Trouwens: personeel bijsturen vind ik net het interessantste onderdeel van mijn job als inrichtingshoofd. In een gevangenis werken is niet zomaar een job. Je werkt met mensen op een kwetsbaar moment in hun leven. Wie hier zijn acht uur komt kloppen zonder meer, heeft het niet begrepen. Ik verwacht engagement: Wortel heeft een opvangteam, er zijn mentoren, er is een groep die zich met detentietrajecten bezighoudt. Cipier zijn is méér dan alleen maar sleutels omdraaien en naar beveiligingscamera’s kijken.»

HUMO Toen ik contact met u opnam, maakte u de vergelijking met managers: u vindt dat vrouwelijke managers het door de band beter doen dan hun mannelijke collega’s. Geldt dat ook voor gevangenisdirecteurs?

Ruttens «Wat ik bedoelde is dat vrouwen écht kunnen multitasken en veel meer oog hebben voor hun omgeving. Vrouwen doen vaak extra moeite voor gedetineerden, net omdat ze de gave en de wil hebben om het bredere plaatje te zien.»

HUMO Maar zijn vrouwen daardoor betere gevangenisdirecteurs dan mannen?

Ruttens «Dat wil ik niet gezegd hebben. Vrouwen kijken anders naar detentie: ik zie niet alleen de man en de feiten die hij gepleegd heeft. Meestal komen gedetineerden uit gebroken, kansarme gezinnen. Ik wil weten hoe de partner van zo’n man naar de feiten kijkt. Kan hij thuis nog terecht? Moet er budgetbeheer komen? Is de gedetineerde wel eerlijk over de feiten?»

HUMO Mannen stellen zich die vragen niet?

Ruttens «Een mannelijke gevangenisdirecteur zal sneller denken: het is wat het is met deze gedetineerde – al moet ik erbij zeggen dat die houding stilaan verdwijnt.»


USB-stick in de Nesquik

Ochtend in Wortel. In een te krap lokaal met te veel tafels en stoelen houdt Lut Ruttens een tuchtzitting. Worden vandaag op het matje geroepen: een handvol gedetineerden die de voorbije 24 uur het huishoudelijk reglement overtraden. Behalve de directrice zijn ook de adjudant van de cipiers en de secretaris van de griffie aanwezig.

Davy komt eerst aan de beurt: zijn ongestoorde bezoek is uitgelopen. Niet waar, vindt hij: ‘Het was niet veertien over elf, zoals het verslag vermeldt, maar tien over elf.’

Ruttens «Hier staat ook dat je na je bezoek, dat dus meer dan de toegestane twee uur heeft geduurd, nog uitgebreid hebt staan tongzoenen in de gang.»

Davy «Dat klopt niet, mevrouw. Ik tongzoen niet met mijn vriendin waar anderen bij zijn.»

Ruttens «Wat wil je eigenlijk zeggen?»

Davy «Hou er alstublieft rekening mee, mevrouw, dat ik mijn bezoekskes en telefonnekes nodig heb. Ik zie mijn vriendin graag. En ik kom van Turnhout, waar de regels een stuk losser zijn.»

Ruttens «Dat denk ik niet. Bon, ik ga je een strenge vermaning geven.»

Davy «Wat is dat?»

Ruttens «Een waarschuwing.»

Davy «Dus ik mag mijn telefonnekes houden?»

Het enige wapen van de directie tijdens de tuchtzittingen is vijftien of dertig dagen ATV of afzondering op de toegewezen verblijfsruimte – een tuchtregime zonder ongestoord bezoek, werk of gemeenschappelijke activiteiten, met bezoek achter glas in plaats van in de bezoekersruimte en slechts één uur wandeling per dag in plaats van drie uur. ‘Eigenlijk,’ zegt Ruttens, ‘haal je de gedetineerde dan uit de groep. Voor zover dat kan in een gevangenis.’Abdel is betrapt op het bezit van een micro-SD-kaart en een USB-stick. Terwijl Ruttens diagonaal door het feitenverslag gaat, maakt ze een afkeurend geluid. Abdel heeft zijn advocaat opgevorderd om de zitting bij te wonen. Een cipier laat de raadsman – een generiek type met achterovergekamde haren, lichtblauw hemd en beige broek – binnen. Abdel blijft in zijn stoel hangen en kijkt nauwelijks op. Stoïcijns aanhoort hij de aantijgingen.

Ruttens «Tijdens het onderzoek in je leefruimte heb je niet willen meewerken. Men heeft je naar de veiligheidscel gebracht, en dan heeft men een USB-stick en een microchip gevonden. Men heeft ook gezien hoe je je handen in je zakken stak en iets in je mond stopte.»

Abdel (mompelend) «Ik heb alleen over mijn gezicht gewreven. En zeker niets doorgeslikt.»

Ruttens «Het is niet de eerste keer dat we je betrappen op het bezit van een USB-stick. Hoe kom je daaraan?»

Abdel «Gekocht op de wandeling, voor 35 euro in sigaretten.»

Ruttens «En waar bewaarde je die stick?»

Abdel «In mijn doos Nesquik.»

Ruttens «Toch vreemd dat je precies dezelfde muzieksmaak hebt als iemand op de wandeling, nee?»

Advocaat «Mag ik erop wijzen dat mijn cliënt al is teruggezet naar glasbezoek? En ja, hij is veel met elektronica bezig, maar die stick is zeker niet binnengebracht via zijn bezoek.»

Ruttens (tegen Abdel) «Het personeel houdt je in de gaten. Er zijn aanwijzingen dat je meedraait in het drugs- en gsm-circuit. We kunnen het alleen niet bewijzen. Twee weken ATV erbij... Dat komt je op een maand te staan.»

Als we opmerken dat vrijwel alle gedetineerden de neiging hebben om zichzelf eruit te lullen of hun aandeel in feiten te minimaliseren – zelfs wanneer het over de misdrijven gaat waarvoor ze in de gevangenis zitten en die dus bewezen zijn – laat Ruttens haar jarenlange ervaring spreken. ‘Ik ga ervan uit dat ik verschillende keren per dag belazerd word,’ klinkt het laconiek. ‘Als directeur kan ik niet van alles op de hoogte zijn.’

In de ziekenboeg wacht een dringend geval op het oordeel van de directie. Kris gedraagt zich al een paar dagen bizar: hij slaapt met een handdoek rond zijn hoofd, slaat wartaal uit en neemt zijn medicatie niet op tijd. Omdat zijn celgenoot de situatie niet meer de baas kon, verhuisde Kris naar de ziekenboeg – een verpleegpost eigenlijk, waar de zorgen ontoereikend zijn.

Ruttens «Die man heeft speciale aandacht nodig. Hij is een psychiatrische patiënt, die na zijn misdrijf vreemd genoeg niet geïnterneerd, maar veroordeeld werd, waardoor hij in een gewone gevangenis is terechtgekomen. Tot voor enkele dagen liep dat goed, maar situaties als deze kunnen wij niet aan.»

Er volgt een telefoontje naar Merksplas, een paar kilometer verderop, waar Kris na enig aandringen terechtkan in de psychiatrische annex.

Later die dag komt de nieuwe protestantse celebrant langs voor een kennismakingsgesprek. De directrice drukt hem op het hart de volgende keer het resultaat van zijn tbc-test mee te brengen – de ziekte was onder controle, maar door de vele Oost-Europeanen in de inrichting is het risico op besmetting weer gestegen.

Protestanten in Wortel, dus. Zijn er dan zo veel? Niet echt, zo blijkt.

Ruttens «Geloof in de gevangenis is veeleer een kwestie van opportunisme. De meest vrijgevige godsdiensten zijn hier het populairst. En protestanten sturen op kerkelijke feestdagen nu eenmaal de grootste pakjes naar gedetineerden.»

‘Grootste pakjes’ betekent hier: meer koopwaar om mee te ruilen op de wandeling.


Het charisma van Haemers

Na een blik op haar horloge laat Ruttens een kreun ontsnappen. ‘Ik zal te laat zijn,’ zucht ze. De directrice heeft nog een huisbezoek gepland bij de echtgenote van een personeelslid dat vorig jaar aan kanker overleed. ‘Een korte, hevige ziekte. We zijn er nog altijd niet goed van.’

HUMO Het valt me op dat in Wortel veel vrouwelijke cipiers aan de slag zijn. Draagt die ingreep uw signatuur?

Ruttens (lacht) «Dat zou wel héél snel zijn: ik ben hier pas een jaar aan de slag. Nee, het is gewoon zo dat PBA’s (penitentiair bewakingsassistenten, red.) steeds vaker vrouwen zijn. In Wortel zijn er evenveel mannen als vrouwen, maar een verhouding van 60 procent mannen en 40 procent vrouwen zou beter zijn met het oog op de fouilleringen die wij verschillende keren per dag, na ongestoorde bezoeken of verdachte handelingen, uitvoeren.»

HUMO Die voorkeur voor 60 procent mannen heeft niks te maken met een eventuele nood aan fysieke kracht bij calamiteiten?

Ruttens «Absoluut niet. Er zijn trouwens genoeg mannelijke cipiers die achteruitdeinzen als er opstootjes uitbreken – én vrouwen die in zulke gevallen het voortouw nemen om de boel te bedaren.»

HUMO Hoe bent u eigenlijk in het gevangeniswezen terechtgekomen? Eind jaren 80 moet dat geen evidente keuze geweest zijn voor een vrouw.

Ruttens «Dat klopt: de enige vrouwelijke gevangenisdirecteur toen was Nicole De Clercq, zij was de allereerste.

»Misdaad heeft me altijd geïnteresseerd – mijn vader en mijn twee ooms waren bij de BOB (Bijzondere Opsporingsbrigade, red.). Niet dat dat op familiefeesten een thema was, maar toch. Bovendien studeerde ik tijdens de loden jaren 80: de CCC, Patrick Haemers en de bende rond Philippe De Staercke beheersten het nieuws.

»Een psychologe die in Leuven-Centraal werkte en lesgaf aan de Sociale Hogeschool in Heverlee, heeft me over de streep getrokken: na mijn studies voor maatschappelijk assistent heb ik nog een diploma criminologie en bestuurswetenschappen gehaald. De vraag waarom iemand de stap naar de criminaliteit zet, heeft me altijd beziggehouden. Na al die jaren heb ik daar nog altijd geen antwoord op, behalve dit: de zwaarste misdaden gebeuren meestal in een flits. Je kunt mensen blijkbaar zo hard jennen dat ze ineens over de schreef gaan.»

HUMO Veel criminaliteit is ook bedacht, minutieus voorbereid zelfs.

Ruttens «O ja, en meestal zijn er ook medeplichtigen. Hoe en waarom die mee op de boot springen, vind ik minstens even interessant – het charisma waarmee Patrick Haemers zijn bende bij elkaar kreeg: fascinerend.»

HUMO Gaan sommige misdadigers niet heel snel over de schreef? U kunt vast gedetineerden in uw strafinrichting aanwijzen van wie u weet: die staan hier binnenkort terug.

Ruttens «De suggestie dat iemand voor de misdaad geboren zou zijn, gaat me te ver. Maar het klopt wel dat er gasten zijn van wie je zegt: ‘Dat komt nooit meer goed’ – al is dat voor mij veeleer een gevolg van het feit dat ze erg beïnvloedbaar zijn en slechte keuzes maken. En toch gaan we ook met hen aan de slag – je kunt het je niet veroorloven om in die mensen minder energie te steken.»

HUMO Maar een gevangenisstraf helpt toch niet altijd?

Ruttens «Omdat de gedetineerden het uiteindelijk zelf moeten doen. Bijna iedereen stapt hier buiten met goede bedoelingen, maar de realiteit is dat de meerderheid hervalt. Daar moet je mee leren leven. Vroeger werkte dat demotiverend, nu weet ik: dat hoort bij de job. Als gevangenisdirecteur moet je bescheiden blijven: het enige wat je kunt doen, is gedetineerden tijdens hun opsluiting alle tools aanreiken om na hun straf een ander leven te gaan leiden. Wat de gedetineerden daar vervolgens mee doen, is hun keuze.»

De namen van de gedetineerden zijn omwille van privacyredenen gefingeerd.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234