OnderzoekCoronavirus
Waar raken we besmet? ‘Je moet al héél veel terrasjes doen om een besmet persoon tegen te komen’
Vanaf zaterdag is een mondkapje dragen verplicht in onder meer winkels, bioscopen en musea. Die maatregel moet uiteraard het aantal coronabesmettingen beperkt houden. Maar waar lopen we eigenlijk het meeste kans om het virus op te lopen? Nederlandse onderzoekers zochten het uit.
Bij onze noorderburen, die weliswaar iets minder op corona testen dan wij, ligt het aantal besmettingen lager dan in ons land. Ondanks de versoepelingen van de maatregelen van de afgelopen weken, komt het virus in Nederland nu nauwelijks voor. Haast alle ruim 5.000 coronabesmettingen waarvan de GGD’s (gemeentelijke gezondheidsdiensten) dat konden vaststellen sinds begin mei vonden er plaats op plekken waar men nauw contact heeft met elkaar, zoals thuis, op het werk of in het verpleeghuis.
Ook de afgelopen twee weken, toen het openbare leven steeds meer op gang kwam, waren er nauwelijks coronabesmettingen buiten de vaste eigen kring. Van de besmettingen sinds 22 juni, vond zo’n 55 procent thuis plaats, één op de tien op het werk, en één op de vijf in de omgang met de familie.
In horecagelegenheden en kerken konden de GGD’s de afgelopen weken zelfs niet één besmettingsgeval aanwijzen. In drie gevallen had een geïnfecteerde het virus vermoedelijk gekregen van een medereiziger op het openbaar vervoer; zeven patiënten hadden het waarschijnlijk opgepikt op de sportclub. In nog eens drie gevallen gebeurde dat waarschijnlijk op school of op de kinderopvang.
Dat blijkt uit achtergrondcijfers die het RIVM – het ‘Nederlandse Sciensano’ – deze week publiceerde. Sinds mei vragen de GGD’s weer aan alle geïnfecteerden waar men het virus denkt te hebben opgelopen. Ongeveer de helft van de keren levert dat een redelijk vermoeden van de plek van besmetting op, blijkt uit de rapportage.
Opvallend: de afgelopen twee weken waren er in Nederland minder dan vijftig besmettingen terug te voeren op een verpleeghuis of woonzorgcentrum. ‘We zitten nu even goed,’ zegt hoogleraar acute ouderenzorg Bianca Buurman (Amsterdam UMC). Dat komt volgens Buurman vooral door het lage landelijke aantal besmettingen: ‘Daardoor is de kans dat het virus binnenkomt met een medewerker, bezoeker of patiënt afkomstig uit het ziekenhuis een stuk kleiner.’
Geen besmettingen buiten
Hoogleraar klinische virologie Louis Kroes (LUMC) wijst op het gebrek van besmettingen in de buitenlucht. Terwijl er sinds mei toch behoorlijk veel buitenactiviteit was: van winkelstraten en demonstraties tot sportevenementen in het park.
‘Het was mooi weer. De ordediensten maakten overuren en hebben lang niet alles voorkomen, zoals veel foto’s laten zien. Maar blijkbaar is daar nergens een besmetting aan toe te schrijven geweest, terwijl er toch heel wat drukte over is geweest,’ zegt Kroes. Hij houdt wel een slag om de arm: zo hadden in totaal ruim 4.000 geïnfecteerden geen flauw idee waar ze het virus hadden opgedaan.
Geen bewijs voor aerosolen
Ook opvallend is dat de cijfers geen aanwijzingen bevatten voor ‘aerosolen’, langdurig zwevende deeltjes die het virus zouden overdragen. Deze week erkende de WHO dat er inmiddels genoeg aanwijzingen zijn om die overdrachtsroute serieus te nemen.
Maar het brononderzoek duidt voorlopig op een patroon van besmetting zoals dat ook plaatsvindt bij verkoudheid en griep: vooral door intensief contact van dichtbij. Van de 5.485 besmettingen waarvan de GGD’s het kon zeggen, vonden er ruim 3.000 plaats tussen gezins- en familieleden, 1.000 in de woonsituatie van een verpleeg- of verzorgingshuis en nog eens 1.000 tussen collega’s. Dat is overigens niet vreemd: risicovolle gebeurtenissen zoals repetities van koren, drukke feesten in afgesloten ruimtes of luidruchtige bijeenkomsten in volle restaurants zijn er immers nog niet geweest.
Waakzaamheid geboden
‘Dat het instorten van het virus in mei en juni in volle glorie is opgetreden, is overduidelijk,’ vindt Kroes. ‘Bereken maar eens hoeveel terrasjes je moet bezoeken om één keer een besmet persoon tegen te komen. Dat gaat je niet lukken: vele honderden tot duizenden.’
Toch blijft waakzaamheid geboden, zegt Buurman. ‘Als het in de maatschappij weer toeneemt, is het gevaar dat het overslaat naar de verpleeg- en verzorgingshuizen zeer reëel. Ik ben er niet per se gerust op.’
(VK)