Afghanistan
Waarom China en Rusland wel ‘vriendschap’ met de taliban willen
Het Westen ziet de machtsovername van de Taliban met angst en beven tegemoet. Dat geldt niet voor alle grootmachten. Rusland haalt de banden met de Taliban aan, en in China zijn ze bereid tot ‘vriendschap en samenwerking’ met het nieuwe Afghanistan.
Het was niet zomaar een gezelligheidsbezoekje, dat de politiek leider van de Taliban eind juli aan de Chinese buitenlandminister Wang Yi bracht. Het lijkt er sterk op dat Mullah Abdul Ghani Baradar daar het zelfvertrouwen haalde, waarmee de Taliban zondag de Afghaanse hoofdstad Kaboel binnentrok. Waren het soms de Chinezen die de islamitische strijders vroegen zich gedeisd te houden, en van hun kalasjnikovs af te blijven?
Het zou kunnen. Het Chinese diplomatieke netwerk is niet zo ontwikkeld en wijdvertakt als het Amerikaanse, maar de zegen van de Aziatische grootmacht is behoorlijk wat waard voor het draagvlak van een nieuw bewind. De val van Afghanistan mag de ‘internationale gemeenschap’ hoofdbrekens kosten, de ontvangst in China (mét foto in staatsmedia!) gaf de Afghaanse leiders legitimiteit. Die werkt als een soort gunfactor die Mullah Abdul en de zijnen goed kunnen gebruiken als ze de macht niet alleen willen overnemen, maar ook willen vasthouden.
Vanzelfsprekend was de Chinese steun aan de extremistische Taliban niet. Afghanistan was dan wel een Amerikaans bastion in een regio waar China de dienst uitmaakt, Peking kon het waarderen dat de Amerikanen het land stabiel hielden – als de Chinezen ergens allergisch voor zijn, dan is het wel chaos en instabiliteit. Het Amerikaanse vertrek was niettemin een welkome ontwikkeling, al had Peking uiteraard liever een vredesverdrag en een ordentelijke machtsoverdracht gezien.
China is bereid tot ‘vriendschap en samenwerking’ met Afghanistan, zei regeringswoordvoerder Hua Chunying maandag. Nu sluit Peking graag allianties met partijen die de baas zijn, maar zelfs volgens deze politieke wet, zou dit een wel heel opmerkelijke vriendschap zijn. Het islamitisch extremisme dat Peking zegt uit te roeien in Xinjiang, is nou precies het extremisme dat de Taliban in Afghanistan terugbrengt.
Oost-Turkestan
De Chinese zorgen over dat extremisme zijn nog springlevend. Achilleshiel is het smalle strookje door het Pamirgebergte waarlangs jihadisten, vluchtelingen en potentiële vijanden van de Taliban, de regio Xinjiang kunnen bereiken. De Oeigoerse extremistische organisatie Etim zou zich kunnen hergroeperen onder een islamitisch regime in het buurland. Etim is de beweging die strijdt voor onafhankelijkheid van Oost-Turkestan waar ook de Chinese regio Xinjiang onder valt. In het verleden pleegde ze regelmatig aanslagen in het westen van China.
Niemand weet hoe actief Etim nog is. Bekend is dat de oorlog in Syrië een nieuwe impuls heeft gegeven aan jihadisten. Er zijn al jarenlang berichten over extremistische Oeigoeren die over de grens met Afghanistan en Pakistan worden opgeleid door Al-Qaida. Die terroristische organisatie kon in de jaren negentig onder Taliban-bewind haar gang gaan.
De politieke steun, de legitimiteit die Peking de Taliban verschaft, komt daarom met een belangrijke voorwaarde. Peking houdt de gevaarlijke buurman te vriend, op voorwaarde dat die zijn eigen erf op orde, en goed afgesloten houdt.
Wat de nieuwe machthebbers in Afghanistan de Chinezen precies beloofden, eind juli in Tianjin, is niet bekend. Maar Peking leek beter voorbereid dan andere landen op de snelle opmars van de strijders. Al één dag na het bezoek van de Taliban- delegatie, riep de ambassade in Kaboel Chinezen op om het land te verlaten.
De relatie tussen Peking en de Taliban komt trouwens niet helemaal uit de lucht vallen. China heeft – anders dan de Sovjet-Unie en de VS – nooit geprobeerd de islamitische heersers te verjagen, dus de relatie was nog niet verzuurd door wantrouwen. Chinese leiders spraken wel vaker met de Taliban, in 2000 met Mullah Mohammed Omar bijvoorbeeld.
Wespennest
Met discussies over de toekomst van Afghanistan, bemoeit Peking zich niet – zoals ze dat eigenlijk nooit doet als er ergens een regime verandert. Militairen zal China ook zeker niet sturen, want het land doet alleen in VN-verband mee met vredesmissies. Afghanistan moet zichzelf besturen, is het mantra in de staatspers. “China respecteert de keuzes van het Afghaanse volk en hoopt op een rustige transitie in de Afghaanse situatie”, zei woordvoerder Hua.
Wat Peking mist aan militaire en diplomatieke ervaring in wespennesten zoals Afghanistan, maakt ze goed in economische beloftes. Afghanistan drijft financieel gezien voor 80 procent op hulp van buitenlandse donoren. Daar zullen er weinig van overblijven en in ruil voor stabiliteit wil China vast wel in dat gat springen. Maar dat kan alleen als het land rustig is. “China bekijkt Afghanistan door de lens van kansen, het gaat bijna alleen over het managen van dreiging”, zegt wetenschapper Andrew Small in een artikel voor ECFR, een Europese denktank. Small verdiepte zich in China’s betrokkenheid in Afghanistan.
Tot nu toe kwam er van grote investeringen weinig terecht, Afghanistan speelt nauwelijks een rol in de nieuwe Zijderoute – logisch, want het land stond onder voogdij van westerse mogendheden. Een kopermijn en een energieproject waar China bij betrokken is, liggen al jaren stil, en Peking wil dat de regio eerst stabiel wordt vóór er een verbinding komt tussen Afghanistan en de Chinees-Pakistaanse economische corridor. Er ligt ook nog geen weg tussen Afghanistan en China – die fysieke buffer van het Pamirgebergte houdt Peking graag nog even in stand.
Pakistan
In tegenstelling tot wat de Pakistaanse regering in de internationale arena verkondigt, gingen naar alle waarschijnlijkheid op veel plekken in het land de handen in de lucht toen bekend werd dat de Taliban de macht in Afghanistan veroverden. Hoewel de Pakistaanse premier Imran Kahn internationaal de mond vol heeft van een vreedzame oplossing voor het buurland om onder meer bondgenoot Washington niet tegen de schenen te schoppen, houdt hij zich in eigen land meer op de vlakte.
Niet zo gek, de Taliban genieten in Pakistan van oudsher betrekkelijk veel steun. Met name in de grensgebieden is dat goed zichtbaar. Onlangs nog verschenen er diverse video’s op sociale media van begrafenissen van Pakistaanse strijders die in Afghanistan om het leven kwamen terwijl ze zij aan zij vochten met de Taliban. Op de beelden is te zien hoe tijdens de uitvaartceremonies de vlag van de Taliban veelvuldig wappert en hoe honderden mensen in de rouwstoeten islamistische pro-Taliban leuzen scanderen.
Lokale bronnen verklaarden tegenover het Duitse medium Deutsche Welle dat er de afgelopen maanden tientallen Pakistani de ruim 2500 kilometer lange grens met Afghanistan overstaken om met de Taliban mee te vechten. Pakistan geldt sowieso al decennia als een veilig toevluchtsoord voor Talibanstrijders. Het is niet meer dan een publiek geheim dat diverse leden van de militante beweging huizen en gezinnen onderhouden in Pakistan en het land gebruiken om medische zorg te krijgen.
Ook in de hoofdstad Islamabad is de steun voor de Taliban traditioneel gezien vrij groot. Met name binnen het veiligheidsapparaat en het leger lopen veel officieren rond die de overwinning van de Taliban in Afghanistan met genoegdoening aanschouwen. Voornamelijk omdat ze hopen dat de Taliban in Afghanistan als strategisch achterland kunnen dienen in het geval van een aanval van aartsvijand India, een veronderstelde dreiging waar het Pakistaanse leger altijd rekening mee houdt.
Tegelijkertijd zullen er ook zorgen zijn in Islamabad over de machtsgreep van de Taliban in Kaboel.
Pakistan heeft zelf immers ook al jaren te maken met jihadistische groeperingen die regelmatig aanslagen plegen in het land. Nu de Taliban in Afghanistan aan de macht zijn, is de vrees dat het land als een uitvalsbasis gaat dienen voor die groeperingen die het Pakistaanse leger actief bestrijdt. (Jarron Kamphorst)
Rusland
Terwijl westerse diplomaten in allerijl vertrekken uit Afghanistan nu de Taliban de overwinning hebben uitgeroepen, ging de Russische ambassadeur in Kaboel gisteren op de thee bij de islamitische krijgsheren. Een dag eerder gaf het Russische ministerie van buitenlandse zaken in Moskou al te kennen dat wat haar betreft de situatie in Kaboel aan het ‘stabiliseren’ is en dat de Taliban de ‘openbare orde aan het herstellen’ zijn.
De verklaring staat in schril contrast met de beelden van tientallen Afghanen die in een laatste wanhoopspoging zich op de luchthaven van Kaboel vastklampten aan een militair vliegtuig in de hoop zichzelf in veiligheid te brengen. Desondanks verzekert Moskou dat de Taliban hebben beloofd ‘de veiligheid van lokale mensen’ te garanderen.
Ook heeft het Kremlin al ‘werkcontacten gelegd met vertegenwoordigers van de nieuwe autoriteiten’, zo liet het maandag weten. Sterker, de Russische ambassadeur in Kaboel, Dmitri Zjirnov, verklaarde tegenover Russische staatsmedia dat Taliban-strijders de ambassade in de Afghaanse hoofdstad inmiddels bewaken en dat de ‘situatie in Kaboel beter is dan onder (president, red.) Ashraf Ghani’.
Die vriendelijke en haast amicale opstelling ten opzichte van de Taliban getuigt van het diplomatieke pragmatisme waar het Kremlin zich wel vaker van bedient daar waar het regimes met een bedenkelijke reputatie betreft. Of het nu het Syrië van Assad of het Libië van de vermoorde dictator Moammar Kadafi betreft, zolang de leiders niet tegen de belangen van het Kremlin handelen, is Moskou bereid zaken met ze te doen.
Dat geldt dus ook voor de Taliban. Wat die Russische belangen inhouden, maakte de speciale Afghanistan-gezant van president Poetin onlangs nog duidelijk tijdens een bezoek van de Taliban aan Moskou: doe wat jullie willen in Afghanistan, maar zorg dat de chaos en mogelijk extremisme niet overslaat naar de Russische ‘achtertuin’, de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië. Zolang de Taliban daar gehoor aan geven, kunnen ze op een hartelijke behandeling rekenen vanuit Moskou.
(Trouw)