regelgevingrepair café's
Waarom electrische apparaten zo moeilijk te repareren zijn en wat Europa daaraan wil doen:
Apparaten zijn niet altijd even makkelijk te repareren. Europese regelgeving moet daar een einde aan maken.
Telefoons met gebarsten scherm, laptops met kapotte accu en lekkende koffiezetapparaten: Wijnand Klaver ziet het allemaal voorbijkomen. Klaver is vrijwilliger bij Repair Café Hilversum, een van de vele plekken in Nederland waar je naartoe kunt om in ruil voor een kleine vrijwillige bijdrage je telefoon, broek of strijkijzer te laten maken.
KLAVER «Helaas is niet alles even eenvoudig te repareren. Het grootste probleem is dat ik sommige spullen gewoon niet open krijg. Vaak zitten schroefjes verstopt onder stickers, rubberen banden of tig lagen plastic. Blijkbaar vinden fabrikanten het niet sexy als je schroeven ziet.»
Het komt dus weleens voor dat een apparaat ongerepareerd weer mee naar huis gaat, tot grote ergernis van Klaver.
KLAVER «Grote kans dat het dan bij het afval belandt en dat is natuurlijk hartstikke zonde. En slecht voor het milieu.»
E-waste
De vele apparaten die eindigen in de container zijn inderdaad een groot probleem. De hoeveelheid elektronische afval, oftewel e-waste, die jaarlijks wordt gedumpt, raakt nu de 50 miljoen ton en blijft maar toenemen. Slechts 15 tot 20 procent van het elektronisch afval wordt gerecycled en de rest wordt met het andere afval verbrand. Hierbij komen veel schadelijke stoffen vrij.
Daarnaast wordt met het weggooien van al die apparaten een ander probleem gevoed: het verspillen van materialen in plaats van ze opnieuw te gebruiken. En dat terwijl recyclen belangrijk is voor een groot Europees doel: volledig klimaatneutraal zijn in 2050. De circulaire economie is een belangrijk onderdeel van de Green Deal van Eurocommissaris Frans Timmermans: grondstoffen en materialen moeten zorgvuldig worden gescheiden en hergebruikt.
Consumentenrecht
Om dit klimaatdoel in 2050 te halen, is dus een verandering nodig in hoe wij omgaan met elektronica en e-waste, benadrukt Jelmer Vierstra, programmaleider Circulaire Economie bij milieuorganisatie Natuur en Milieu.
VIERSTRA «Recyclen is natuurlijk een belangrijk onderdeel om als EU de klimaatdoelen te bereiken, maar het is eigenlijk beter om ervoor te zorgen dat de producten die wij gebruiken, zo lang mogelijk meegaan. En als ze dan toch een keertje echt ‘op’ zijn, dat ze dan op de goede manier worden gerecycled.»
Het is dus nodig om de levensduur van apparaten te verlengen. Hier ligt volgens Vierstra een taak voor de producenten, die nu over het algemeen nog niet hun best doen om producten zo lang mogelijk mee te laten gaan.
VIERSTRA «Dat zouden ze wel moeten doen, want je hebt als consument gewoon het recht om het maximale te halen uit de producten die je koopt. Vanuit milieuoogpunt is het natuurlijk heel belangrijk, maar ook voor mensen die niet zo bezig zijn met het milieu is het een probleem. Het gaat hier gewoon om consumentenrecht.»
Recht op repareerbaarheid
De problemen die Klaver en Vierstra beschrijven, waren voor verschillende Europese milieuorganisaties de reden om een initiatief in het leven te roepen: Right to Repair. Ze zijn voor een langere levensduur van producten, en dus het recht en de mogelijkheid om producten te repareren. Het gaat ze niet enkel om elektronica, maar dit is wel de productgroep waar de grootste problemen liggen. Dichtgelijmde telefoons, gekke schroefjes en vele lagen plastic; het is maar een greep uit de redenen waarom elektronica vaak slecht tot niet te repareren is.
Waar de Right to Repair-beweging in de Verenigde Staten twintig staten al zover heeft gekregen om te investeren in regelgeving over het recht op repareerbaarheid, is nu ook de EU aan de beurt. De Europese Commissie legde in november een plan voor aan het Europees Parlement om producenten te verplichten hun producten die in de EU worden gemaakt of de EU binnenkomen duurzaam en beter reparabel te maken. Er komt een ‘duurzaamheidslabel’, dat lijkt op het energielabel dat we nu al kennen. Als je een product koopt, kun je naast het energieverbruik en andere informatie zien hoe makkelijk het te repareren is.
iFixit
Zo’n score geven aan de repareerbaarheid van apparaten is niet nieuw. Bas Flipsen, docent Circular Product Architecture aan de faculteit Industrial Design Engineering van de TU Delft, heeft eerder een vergelijkbaar scoresysteem ontwikkeld. Hij werkte drie jaar bij iFixit, een website waarop te zien is hoe gemakkelijk producten te repareren zijn. Daarnaast staan op de site handleidingen voor reparaties en is er een webwinkel waar je onderdelen en reparatiesets kunt kopen.
FLIPSEN «We waren met iFixit al langere tijd aan het lobbyen in Brussel voor dit soort regelgeving. Ik richtte me vooral op de ‘score of repairability’, die ik samen met collega’s heb ontwikkeld.»
Dat de Europese Unie dit nu ook heeft opgepakt en een scoresysteem op het label van producten wil zetten, stemt Flipsen positief.
FLIPSEN «Dat zegt meteen heel veel over de levensduur van een product. Het mooist zou natuurlijk zijn als bijvoorbeeld consumentenbonden een aparte kolom toevoegen aan hun tests met informatie over de repareerbaarheid. Dan kunnen mensen zelf beslissen wat ze het zwaarst laten wegen: prijs of repareerbaarheid.»
DNA
Met zijn studenten is Flipsen vooral veel bezig apparaten uit elkaar te halen en de stappen die hierbij nodig zijn, vast te leggen in een logboek.
FLIPSEN «Ze leren dan waar de grootste en meestvoorkomende problemen liggen. Aan de hand daarvan kunnen ze dan herontwerpen maken van die producten, zodat die makkelijker te openen en dus te repareren zijn. Zo hoop ik dat repareerbaarheid uiteindelijk onderdeel wordt van hun DNA als ontwerper.»
Dat dit bij veel bedrijven nog niet in het DNA zit, blijkt volgens Flipsen uit de bouw van bijvoorbeeld koffiezetapparaten, voornamelijk de cupmachines. Daarbij is openmaken al een flinke opgave.
FLIPSEN «Nespresso gebruikt bijvoorbeeld heel specifieke schroefjes, waar een schroevendraaier voor nodig is die niet standaard in toolsetjes voor reparatie van elektronica zit. De regelgeving die vanuit de EU de komende jaren zal worden uitgerold, moet aan dit soort problemen een einde maken. Producten moeten repareerbaar zijn, en dus moet je ze open kunnen maken.»
Jan en alleman
Als apparaten beter open te maken zijn, hoeven mensen ook minder gevaarlijke fratsen uit te halen om iets repareren, benadrukt Flipsen. Nu moeten bepaalde telefoons in de oven om de lijm te laten smelten, wat niet altijd even veilig is.
FLIPSEN «Door ze reparatievriendelijker te maken, maak je de kans op ongelukken kleiner, dat is natuurlijk belangrijk.»
Over het publiekelijk maken van handleidingen is Flipsen positief.
FLIPSEN «Natuurlijk moet niet Jan en alleman gaan sleutelen aan apparaten. Maar ik denk dat mensen in bijvoorbeeld Repair Cafés vaak echt wel weten wat ze doen.»
‘Repareermeneer’ Wijnand Klaver denkt precies zo.
KLAVER «Veel mensen die bij Repair Cafés meehelpen, zijn gepensioneerde technici, dus die hebben echt wel verstand van wat ze doen.
»Ik verwacht het meest van het labelsysteem. Ik verdiep me altijd al in de repareerbaarheid, maar ik kan me voorstellen dat veel mensen dat niet doen. Als je mensen ervan bewust maakt, denk ik dat ze net dat tientje meer willen betalen voor een repareerbaar product.»
(Trouw)