Werk aan de IS-winkel: 10 pijnpunten van het Dabiq-magazine
IS heeft de nieuwste editie gelanceerd van zijn officiële internetmagazine Dabiq, een blits tijdschrift over de stand van zaken in het kalifaat voor gelovigen én ongelovigen, waarin voor de goede orde nog eens de oorlog wordt verklaard aan die laatste groep. Onze Man, ongelovig maar niet snel op de tenen getrapt, onderwierp het IS-ledenblaadje aan een deskundige analyse.
'Humor is Dabiq even vreemd als een varkenslapje in het rantsoen van een jihadi.'
We beoordeelden Dabiq op tien cruciale punten waar onze jihadistische collega’s nog aan kunnen werken. Want een blad dat niet aangepast is aan deze moderne tijden, is gedoemd om het onderspit te delven, uitverkoren of niet. En in de magazinewereld staan er geen drommen maagden te wachten aan de uitgang.
English only
Beginnen doen we bij het begin: de naam. ‘Dabiq’ verwijst naar de gelijknamige stad in het noorden van Syrië, waar volgens de overlevering, en dus ook volgens IS, de beslissende slag geleverd zal worden tussen hen en de ongelovige overheersers. So far, so good: een naam mét betekenis die lekker bekt. Alleen was de editie die wij doornamen Engelstalig, wat meteen een eerste werkpuntje oplevert: een Nederlandstalige versie is geen overbodige luxe, en al helemaal niet sinds België – kijkt u er het dreigingsniveau maar eens op na – over een grote potentiële lezersmarkt beschikt. Bijgevolg konden we ook geen CIM-cijfers terugvinden over Dabiq, maar erg regelmatig verschijnt het niet: het nummer dat IS vorige week uitbracht, is pas het vijftiende, hoewel het blad ondertussen al aan zijn derde jaargang toe is. Vreemd, maar niet wanneer u bedenkt dat de redactie na elk nieuw VS-bombardement wellicht opnieuw samengesteld moet worden.
Een krachtige opener
Ook hier eenvoud troef: de redactie is duidelijk overtuigd van de kracht van een sprekend beeld, en heeft daarbij gekozen voor een IS-strijder die – zij het niet zonder enige moeite – de vlag van het kalifaat hijst op wat tot dan een christelijke kapel was. Ook de titel – ‘Break the Cross’ – is van het principe ‘less is more’, en blijft makkelijk hangen.
undefined
'Dat ze Rik Torfs niet even hebben opgebeld, is echt een gemiste kans'
Vakblad
Zelfs na het uitlezen van Dabiq waren we niet helemaal zeker tot wie het blad zich nu richtte, waardoor we – na een proces van eliminatie – alleen maar kunnen besluiten dat het alvast niet de volgende groepen zijn: westerlingen, vrouwen, westerse vrouwen, christenen, joden, liberalen, homo’s, liberale homo’s en gematigde moslims. Gezien die onafhankelijkheid zou je Dabiq, met enige zin voor relativering, een ontzuild magazine kunnen noemen – maar dan vooral omdat een zuil iets is dat volgens IS Palmyragewijs gesloopt moet worden. Het gebrek aan variatie qua onderwerpen en het veelvuldige gebruik van jargon – Rajab, Sha’ban, Hijrah – doet wel vermoeden dat we met een vakblad te maken hebben, al is dat geen excuus: zelfs Woef heeft ondertussen de blik verruimd. Erger is dat de redactie van Dabiq het niet kan laten om een zekere polarisering te laten doorschemeren. Zo staat boven het enige artikel dat voor een breder publiek is bestemd – ‘Why We Hate You and Why We Fight You’ – een titel die de lezers nodeloos schoffeert. Een slecht idee in tijden van afkalvende oplagecijfers!
Doodzonde
Een ontnuchtering, want hoewel de cover veelbelovend was, krijgt de lezer binnenin pagina na pagina hetzelfde op zijn bord: één beeld bovenaan of onderaan op de pagina, de rest volgegoten met tekst. Jammer, want na enkele artikels over kruisvaarders en vermetele ongelovigen snakten we naar wat lucht. Bovendien doen de schaarse fotobijschriften vaak weinig meer dan samenvatten wat het opmerkzame oog al lang gezien heeft. ‘Gezellen van Allah op weg naar de strijd’ staat er bij een foto van drie bebaarde mannen in een jeep. Goed, maar waar is die strijd? En waarom wordt die gestreden? Hoe heten die strijders? Een fotobijschrift dat meer vragen opwerpt dan het beantwoordt: een doodzonde in de journalistiek die bijna gelijkstaat aan sodomie met een liberaal.
Scherp in beeld
De lezer die de foto’s in Dabiq aandachtig bekijkt, kan niet anders dan zich afvragen of de redactie wel over een fotoredacteur beschikt. De keuze van de beelden is namelijk allerminst rechtlijnig te noemen. Zo worden onthoofdingen gretig in beeld gebracht, maar worden foto’s waarop ongesluierde westerse vrouwen te zien zijn – foei! – knullig bijgewerkt. De onthoofdingen worden wel telkens – excuseer – scherp in beeld gebracht, en ook het artikel waarin een jihadstrijder getuigt over hoe hij op een koude dag aan het front bevriend raakte met een katje, is voorzien van kundig geschoten beelden. Maar waarom elders in het blad plots teruggrijpen naar wazige selfies van zelfmoordterroristen? Een vrijblijvende tip: zou het niet beter zijn om, vóór de heuglijke dag waarop zo’n strijder zichzelf in naam van het kalifaat aan gort knalt, eerst een fotosessie te organiseren waarop de martelaar uitgebreid wordt geportretteerd?
Oud nieuws
Wee de publicatie die niet meesurft op de deining van de actualiteit! Dabiq doet het echter anders: een oplijsting van aanslagen, sommige ondertussen al maanden oud, is het enige actualiteitsgebonden artikel in dit nummer. Dus niets over de Olympische Spelen, het zikavirus, de laatste gekke uitspraak van Donald Trump, de tegenvallende zomer in Damascus en de gevolgen ervan voor de plaatselijke horeca, om van de laatste pandageboorte nog maar te zwijgen. Stuk voor stuk gemiste kansen, want wat denkt de gemiddelde jihadi bijvoorbeeld van de stijgende energiefactuur? Of van de opwarming van de aarde?
Bronnen checken
‘Schrijven is schrappen’ luidt de belangrijkste regel voor om het even wie zich aan het pennen waagt. Helaas gaat het daar al meteen fout voor Dabiq: een voorwoord van vier pagina’s kun je bezwaarlijk nog een voorwoord noemen. Bovendien verliezen de auteurs zich vaak in het overvloedig citeren van deze of gene heilige schrift, en houden ze vast aan een taalgebruik dat op zijn best archaïsch te noemen is. Een ander werkpunt is de research: zo is het ons een raadsel op welke bronnen het stuk over ‘The Near Extinction of the Western Woman’ dan wel mag steunen, als de recentste bevolkingsstatistieken aantonen dat de vrouwen in het Westen in de meerderheid zijn. De heidenen van Europa, Amerika en Australië zouden dan weer meer criminaliteit begaan dan om het even welke andere ongelovige staat in de geschiedenis, ‘inclusief die van Sodom en Gomorra’. Waar zijn die cijfers over criminaliteit in Bijbelse staten te raadplegen? Bovendien is de Koran aanhalen als bron, zelfs mét overvloedige voetnoten, niet voldoende: de deontologische code van de journalistiek schrijft voor dat zulke beweringen gestaafd moeten worden door twéé afzonderlijke bronnen. Ook wordt het principe van wederwoord meermaals met de voeten getreden. Zo was het artikel waarin de Bijbel als een verzameling leugens wordt afgeschilderd, de uitgelezen kans om een professor kerkelijk recht aan het woord te laten. En dat terwijl het alweer even geleden is dat Rik Torfs werd opgebeld door een redactie.
undefined
'De tien beste video's uit het kalifaat: een flauw afkooksel van Humo's legendarische Linke Boel-rubriek.'
Interviews
De enige interviews in dit nummer zijn droge individuele gesprekken met bekeerlingen die vanuit het buitenland naar het kalifaat gereisd zijn. Waarom eens geen interessant groepsgesprek op poten zetten waarbij de deelnemers hun ervaringen aan het front met elkaar kunnen delen en vergelijken, een occasionele plaagstoot incluis? Bovendien worden er weinig kritische vragen gesteld: als zo’n buitenlandse terrorist zich op de borst klopt dat zijn familie trots was toen hij hen meedeelde dat hij zou gaan strijden voor het kalifaat, had een kundig journalist kunnen opwerpen of ze daarvóór dan helemaal niets in hem zagen om trots op te zijn.
De juiste mix
Ook voor een magazine is niets zo cruciaal als een goede mix. Helaas valt hier het grootste manco op bij Dabiq: we ploegden ons door het ene essay na het andere, maar we konden geen enkele recensie afturven, geen enkele lezersbrief, geen enkele column – zelfs niet van Jan Mulder, terwijl het tegenwoordig eerder een kunst is om Jan Mulder úít je blad te houden. De enige variatie komt in de vorm van een artikel dat advies verstrekt aan christenen die zich tot de islam hebben bekeerd, maar ook daar rijdt de auteur zich al snel vast in grootspraak en gezwollen taal – ‘Het is tijd om te tonen dat daden luider spreken dan woorden!’ – terwijl er eerder, in de alinea waarin het gaat over aanslagen plegen, nog gepreekt werd om het ‘simpel en efficiënt’ te houden. Ook qua taalgebruik is er werk aan de winkel: een simpele zoekopdracht leert ons dat de term ‘crusader’ of kruisvaarder maar liefst 44 keer opduikt in dit nummer. Van een synoniem is nog nooit iemand gestorven, wat Dabiq nochtans als geen ander weet – anders hadden ze dat wel al ingezet tegen de kruisvaarders.
Toch valt er ook goed nieuws te melden: Dabiq heeft namelijk de afspraak met de 21ste eeuw niet gemist. Zo troffen we achteraan een selectie aan met de tien beste video’s uit het kalifaat. Enig minpunt is echter ook hier het gebrek aan variatie. De hele selectie valt onder te verdelen in twee categorieën: ‘preken’ en ‘executies’. Bovendien komt het idee om het beste van het internet samen te vatten op één pagina ons wel érg bekend voor: verstokte Humo-lezers herkennen er natuurlijk de voormalige Linke Boel-pagina in. Beter goed pikken dan iets slechts uitvinden, maar een klein woordje van dank zou hier wel op zijn plaats zijn.
Ha. Ha. Ha.
Over de cartoons in Dabiq kunnen we kort zijn: het is huilen met de hidjab op. Nergens viel er ook maar één schalkse pennentrek te bespeuren. Nu is dat ook niet verwonderlijk voor een blad dat zich voor de inhoud vrijwel volledig baseert op de woorden van een profeet die erom bekendstaat niet afgebeeld te willen worden. Maar toch: die hele jihad zou wat makkelijker te verteren zijn met een droedel hier of daar van de plaatselijke Kamagurka. Helaas: humor is Dabiq even vreemd als een varkenslapje in het rantsoen van een jihadi. Zou dat zijn omdat lachen het ergste is wat je IS kunt aandoen? De vraag stellen is ze beantwoorden.