uitvaartsectorresomeren
Wie niets ziet in begraven of cremeren, kan straks in Nederland ook kiezen voor resomeren
Naast begraven en cremeren kunnen mensen in Nederland er straks voor kiezen om hun lichaam op te laten lossen in een chemische vloeistof. Het kabinet gaat dat wettelijk mogelijk maken, zo maakt de Nederlndse Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren bekend.
Bij ‘alkalische hydrolyse’ - ook wel resomeren genoemd - wordt het lichaam na overlijden ontbonden in een hete, chemische vloeistof. De methode wordt al gebruikt in Canada, Australië en sommige Amerikaanse staten. Ook gestorven dieren kunnen in Nederland nu al op deze manier worden afgebroken.
‘In de uitvaartbranche en de Tweede Kamer, maar ook onder Nederlandse burgers, is al jaren belangstelling voor alkalische hydrolyse’, zegt minister Ollongren. ‘Door dit nu wettelijk vast te leggen, krijgen mensen straks de mogelijkheid om voor deze nieuwe vorm van uitvaartverzorging te kiezen.’
‘Veilig en waardig’
Het is voor het eerst in jaren dat er een nieuwe uitvaartmogelijkheid komt. In 1955 werd cremeren wettelijk toegestaan. Daarmee telt Nederland op dit moment vier vormen van ‘lijkbezorging’: begraven, cremeren, het zeemansgraf en het lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap.
De Nederlandse Gezondheidsraad adviseerde in mei dit jaar om resomeren aan dat rijtje toe te voegen. Volgens de raad is het een ‘veilige, waardige en duurzame’ techniek. Zo kan een grafkist hergebruikt worden en is er in vergelijking met cremeren veel minder gas nodig om water te verhitten.
Bij resomeren wordt een lichaam in wollen lakens gewikkeld, waarna het in een stalen vat wordt gedaan. Aan het vat wordt een mengsel van water en kaliumhydroxide toegevoegd. Na verhitting wordt het lichaam binnen een paar uur bijna helemaal afgebroken. Er blijven alleen vloeistof en botten over. Die botten worden vermalen tot een poeder, dat in een urn kan worden gedaan.
Nabestaanden kunnen kiezen wat er met de restvloeistof gebeurt. Minister Ollongren overweegt daarvoor verschillende mogelijkheden, zoals het meegeven aan de nabestaanden, het gebruiken voor bemesting van akkers of het maken van biogas.
In mei dit jaar adviseerde de Gezondheidsraad om ‘alkalische hydrolyse’ - ook wel resomeren genoemd - mogelijk te maken als nieuwe uitvaartmogelijkheid. Het kabinet neemt dat advies vandaag over. ‘Een goede zaak’, vindt emeritus hoogleraar Jan Nijhuis, lid van de raad en voorzitter van de commissie die het advies opstelde.
- Wat gebeurt er precies bij resomeren?
JAN NIJHUIS «Het lichaam, dat in een wollen omhulsel zit, wordt in een stalen vat gedaan. Aan dat vat wordt een speciale vloeistof toegevoegd, een mengsel van water en kaliumhydroxide. Het water wordt verhit tot 100 tot 150 graden. Door de chemische reactie zal het lichaam binnen enkele uren bijna helemaal afbreken. Wat overblijft, zijn vloeistof, botten en eventueel protheses. De botten worden vermalen tot een wit poeder dat in een urn kan of uitgestrooid kan worden.
»De vloeistof bevat geen dna meer en kan veilig worden weggespoeld via het riool. Voor de ene mens kan dat een heel mooie gedachte zijn: ‘panta rhei’, alles stroomt. Maar een ander kan het lastig en vreemd vinden, dat de vloeistof als afvalwater eindigt. Het zou ook meegegeven kunnen worden aan de nabestaanden, of voor bemesting gebruikt kunnen worden. Daar kun je verschillende keuzes in maken.»
- Wat is het voordeel van resomeren ten opzichte van begraven of cremeren?
NIJHUIS «Er blijft maar weinig van het lichaam over, net als bij cremeren. Het is heel schoon, heel groen. Dat was voor de commissie een belangrijke voorwaarde: het moet duurzamer zijn dan begraven en cremeren. Begraven is helemaal niet zo duurzaam. Een graf wordt tientallen jaren gebruikt. Al die kisten gaan de grond in. Dat is niet heel groen, als je er goed over nadenkt. Voor cremeren is brandstof nodig, waarbij CO2 vrijkomt. Voor alkalische hydrolyse is minder brandstof nodig.
»Verder hebben we heel goed gekeken naar de veiligheid en de waardigheid. De machines die worden gebruikt zijn veilig, ook voor de mensen die ermee moeten werken. En het geeft een waardig afscheid, omdat het lichaam gegarandeerd helemaal wordt afgebroken. Ook kan niemand het afbraakproces zien, net als bij begraven en cremeren.»
- Hoe graag willen mensen dit?
NIJHUIS «Dat kan ik niet zeggen. Begrafenisondernemers zijn hier al langer mee bezig. Zij willen hun aanbod verruimen. Dat is de commerciële kant van het verhaal. En dat is ook belangrijk: de uitvaartbedrijven moeten dit mogelijk gaan maken. Als commissie hebben wij gekeken of deze mogelijkheid veilig, waardig en duurzaam genoeg is voor de Nederlandse samenleving. En dat is het.
»Wij hebben bijvoorbeeld ook gesproken met de leiding van de kerken in Nederland. We stelden de vraag: worden gelovigen gekwetst met deze nieuwe uitvaartmogelijkheid? Het antwoord was: ‘Nee, iedereen moet het zelf weten in Nederland, als wij maar de vrijheid houden om te kiezen voor begraven’. En dat blijft zo.
»Dit kan voor mensen een prettig alternatief zijn. Dat is heel persoonlijk. Sommige mensen zullen bang zijn voor vuur, en willen daarom niet gecremeerd worden. Anderen moeten er niet aan denken om in een kist onder de grond gestopt te worden. Daar kun je allemaal wat van vinden, maar het gaat om de emotie die mensen erbij voelen.
- Weet u al wat u zelf wilt?
NIJHUIS «Dit onderzoek heeft mij wel aan het denken gezet. Op dit moment worden enorme hoeveelheden - dure - grafkisten gemaakt, die vervolgens worden begraven of verbrand. Bij alkalische hydrolyse kan een kist vaker worden gebruikt, omdat de kist niet meegaat in het vat. Dat is wel een stuk duurzamer.
Persoonlijk wilde ik al niet begraven worden. Ik heb altijd tegen mijn kinderen gezegd: ik wil gecremeerd. Maar nu deze optie erbij komt, ga ik het zeker overwegen. Want dit is een hele elegante methode.»
(AD)