Coronavirus
Wie zijn de 15.000 coronadoden in België?
Het mag dan weer de goede kant uit gaan met de coronastatistieken, vandaag is desondanks de trieste grens van 15.000 Belgische doden overschreden. Wat weten we over deze mensen? Brecht Devleesschauwer, epidemioloog bij gezondheidsinstituut Sciensano, deelt zijn belangrijkste conclusies.
Vlaanderen minder zwaar getroffen dan Wallonië
Vlaanderen heeft tot nog toe 6.956 mensen verloren aan het coronavirus. Dat is meer dan Wallonië (5.857) of Brussel (2.212). Logisch, vinden ze bij Sciensano. ‘Op Vlaams grondgebied wonen ook een pak meer mensen (6,5 miljoen, red.) dan op het Waals of Brusselse (respectievelijk 3,4 en ruim 1 miljoen, red.).’ Beter is daarom om te kijken naar het aantal doden per 100.000 inwoners. In dat geval is Vlaanderen net het minst getroffen, in tegenstelling tot Brussel, dat tijdens de eerste golf bovenaan stond (met 126 overlijdens op 100.000 mensen), en Wallonië, dat piekt tijdens de tweede golf (met 66 overlijdens op 100.000). Vertellen in welke steden de meeste overlijdens hebben plaatsgevonden, kan niet. ‘Want de woonplaatsen worden niet altijd aan ons doorgegeven. Soms weten we enkel in welk ziekenhuis een man of vrouw is overleden.’
Iets meer dan de helft stierf in het ziekenhuis
De eerste golf leerden ons dat bewoners van woon-zorgcentra een bijzonder kwetsbare groep vormen. Tussen maart en juni vormden ze twee derde van alle Covid-19-doden. Tijdens de tweede golf, die vanaf augustus loopt, is hun aandeel in de sterftecijfers verminderd tot 40 procent. ‘Dat heeft onder meer te maken met de lessen die we in de woon-zorgcentra getrokken hebben’, aldus Devleesschauwer. ‘Er is meer beschermingsmateriaal en kennis over het virus.’ In het begin stierven veel bewoners in de rusthuizen zelf, omdat het idee ontstond dat de ziekenhuizen ontlast moesten worden. Maar later werd er vaker doorverwezen. Van de 15.025 coronadoden zijn tot nu toe 56 procent mensen in het ziekenhuis overleden versus 43 procent in de woon-zorgcentra. Minder dan 1 procent overleed op een andere plek, zoals thuis.
De meeste dodelijke slachtoffers zijn ouder dan 75 jaar
‘Je hebt virussen die vooral jongeren treffen, zoals de mazelen, maar dat geldt niet voor corona. Uit de jongste cijfers blijkt nog maar eens dat het vooral ouderen zijn die door de ziekte gedood worden.’ Van alle mensen die in ons land aan Covid-19 gestorven zijn, is ruim 80 procent ouder dan 75 jaar. Dat gaat om 12.308 Belgen. En daar zijn aanzienlijk wat 85-plussers bij. Dat wil uiteraard niet zeggen dat jonge mensen geen gevaar lopen. Ook zij raken besmet, maar veel zeldzamer is er dan sprake van een dodelijke afloop. Om een idee te krijgen daarvan: bij de 25- tot 44-jarigen zijn er tot nog toe 63 overlijdens opgetekend en bij de 0- tot 24-jarigen nog steeds maar 4. Bij de ‘middenmoters’, in de categorieën 45 tot 64 jaar en 65 tot 74 jaar, zijn samen 2.626 sterfgevallen geteld.
We namen vooral afscheid van vrouwen
Kan een virus discrimineren? Blijkbaar wel. Al wordt de benadeelde partij wel bepaald door het perspectief dat wordt gebruikt. Kijken we naar het totale aantal van 15.025 overlijdens dan blijken iets meer vrouwen (51 procent) dan mannen (49 procent) te overlijden. Toch zegt Devleesschauwer: ‘Corona is gevaarlijker voor mannen, zij lopen het meeste risico om te sterven.’ Hij illustreert dat door in te zoomen op de leeftijdscategorie van 45 tot 64 jaar: maar liefst 65 procent van de overledenen hier zijn van het mannelijke geslacht. ‘Maar je ziet dat niet in het totale aantal gereflecteerd, omdat meer dan de helft van de overlijdens zich bij de 85-plussers situeert.’ En in die groep zitten dus vooral vrouwen. ‘Van vrouwen is geweten dat ze gemiddeld gezien ouder worden dan mannen.’
Vaak was er een achterliggende ziekte
Niet bij alle 15.025 doden was het coronavirus de enige doodsoorzaak. ‘Het gaat om mensen die minstens mét Covid-19 overleden zijn.’ Dat wil zeggen dat ze positief getest hebben. Of dat ze, in de periode dat de testcapaciteit beperkt was, door hun arts als vermoedelijk coronapositief werden aangeduid. ‘Als er onderliggende ziekten zijn, dan is het moeilijk te zeggen wat bij een bepaalde persoon de precieze doodsoorzaak was.’ In een eerder rapport van Sciensano, gepubliceerd eind juni, bleek dat 92 procent van de coronadoden wel een of meer bijkomende aandoeningen had. Zo was bij 52 procent sprake van hart- en vaatziekten en bij 28 procent van diabetes. Ook had 22 procent een chronische nierziekte en 16 procent kanker. ‘Uit onze statistische analyses blijkt dat het hebben van zulke aandoeningen het risico op overlijden significant verhoogt.’
(DM)