AnalyseCoronacijfers
Wie zijn de mensen die nog altijd de strijd tegen het virus verliezen?
Het gaat de goede kant op met de coronacijfers. Toch overlijden er nog dagelijks meer dan twintig mensen aan de gevolgen van het virus. Wie zijn zij? En hoe kan dat?
Donderdag 13 mei, Hemelvaartsdag. Die dag worden in de databank van Sciensano in totaal 21 covid-sterfgevallen gerapporteerd: negen Vlamingen, zeven Brusselaars en vier Walen. Het gaat concreet om een man tussen de 45 en de 64 jaar, vijf mannen en twee vrouwen tussen 65 en 74, vier mannen in de leeftijdscategorie 75-84 en acht 85-plussers: vier mannen en vier vrouwen.
Een dag later, vrijdag 14 mei, vallen er twintig coviddoden. Ook hier gaat het voornamelijk om mannen en zijn zestien slachtoffers boven de 65 jaar. Deze keer gaat het om elf Walen, twee Brusselaars en zeven Vlamingen.
Als we het per week bekijken, is het plaatje nog duidelijker. In de week van 9 tot en met 15 mei waren er 159 covidsterfgevallen te betreuren, 136 daarvan waren ouder dan 65 jaar. De grootste groep (49) is tussen de 75 en de 84 jaar oud. En er lieten ook nog altijd 39 mensen van boven de 85 het leven.
Nog opvallend: bij die covidsterfgevallen horen elf bewoners van een woon-zorgcentrum. Drie van hen overleden in het rusthuis zelf, de anderen stierven in het ziekenhuis.
Het zijn niet meteen cijfers die je zou verwachten. Op dit moment is maar liefst 91 procent van alle 65-plussers in ons land gevaccineerd. In Vlaanderen is dat zelfs 97 procent. De situatie in de rusthuizen is onder controle, horen we al een tijdje. En toch vallen net in die groepen dagelijks nog coviddoden. Dat aantal bleef zelfs lang hangen op gemiddeld veertig per dag, het equivalent van een dagelijks Heizel-drama, dus. Ondertussen zitten we op een gemiddelde van 22,7 sterfgevallen per dag.
Dat de zogeheten mortaliteitscurve – ondanks de andere dalende curves – niet zo snel daalt, is op zich niet abnormaal. Al een hele crisis lang volgen ‘onze’ coronacurves een vrij normaal patroon. Als het slecht gaat, stijgt eerst die van het aantal besmettingen, daarna de hospitalisaties, de opnames op intensieve zorg en als laatste het sterftecijfer. Gaat het beter, dan dalen de curves in dezelfde volgorde.
‘De sterftecijfers ijlen altijd een hele tijd na,’ zegt biostatisticus Geert Molenberghs (UAntwerpen en UHasselt). ‘En dat kan echt lang duren. We hebben dat na de eerste golf ook gezien. De epidemie was vanaf eind april behoorlijk afgebouwd, toch duurde het nog tot begin juli tot we dagen hadden waarop niemand stierf. Dat heeft toen welgeteld twee dagen geduurd.’
Nog geen victorie
Maar toen waren er nog geen vaccins, nu wel. En die vaccins beschermen toch juist vooral tegen ernstige covid, ziekenhuisopnames en overlijden? Hoe kan het dan dat er dagelijks nog zo veel ouderen aan de gevolgen van het virus sterven?
Met de vaccins is alvast niets mis, benadrukken alle experts. Ze werken goed, zeer goed zelfs. Waar we wel moeten voor opletten, is een ‘overdreven victoriegevoel’, klinkt het. Want zo’n vaccin is niet zaligmakend.
Op dit moment is 91 procent van de ouderen gevaccineerd. Anders gesteld: 9 procent dus niet. ‘Gevaccineerd’ wil in deze ook zeggen: een eerste prik gekregen. Volgens de vaccinatiebarometer van Sciensano heeft nog maar 55 procent van de 85-plussers de twee nodige prikken gekregen. Bij de 75- tot 84-jarigen is dat 63 procent en bij de 65 tot 75 nog maar 20 procent.
‘We zien hier vaak mensen binnenkomen die tot hun eigen grote verbazing besmet zijn geraakt,’ stelt intensivist en kliniekhoofd Geert Meyfroidt (UZ Leuven). ‘Ze waanden zich veilig omdat ze al een vaccin hadden gekregen. Een eerste prik biedt wel wat bescherming, maar niet volledig. Optimaal beschermd ben je maar tien dagen tot twee weken na je tweede prik. En dan nog bieden de vaccins geen 100 procent bescherming. Dat is ook net de reden waarom experts maar blijven benadrukken dat we voorzichtig moeten blijven. Zij doen dat echt niet om de pret te bederven.’
De mensen die nu overlijden, zijn vaak ook mensen die al weken geleden besmet raakten en lange tijd in het ziekenhuis lagen voordat zij uiteindelijk de strijd verloren. ‘Bijvoorbeeld mensen bij wie laattijdige complicaties optreden die hun door covid verzwakte lichaam niet meer aankan,’ zegt Meyfroidt. ‘Of mensen die aan de ademhaling lagen, maar bij wie de longen niet meer herstellen.’
Complex
Bovendien is een doodsoorzaak soms ook erg complex, zeker bij de oudsten en zwaksten, meent Molenberghs. ‘Er sterven bijvoorbeeld nog altijd woon-zorgcentrabewoners die met het coronavirus besmet raakten, maar dat is per definitie een heel kwetsbare groep. En het is niet omdat iemand mét covid sterft, dat die ook door covid gestorven is.’
Bij vaccinatie moet je vooral naar het totaalplaatje kijken. In de eerste golf viel twee derde van alle overlijdens in die woon-zorgcentra. Ook in de tweede golf vielen daar nog altijd een pak slachtoffers. De algemene situatie in de rusthuizen is pas aanzienlijk en duurzaam beginnen te verbeteren door de vaccinaties. Maar dat wil niet zeggen dat er nu totaal geen slachtoffers meer zijn.
Eenzelfde fenomeen zijn de regionale verschillen: al de hele crisis lang een gevoelige kwestie. Vlamingen laten zich een stuk sneller vaccineren dan Brusselaars en Franstaligen. Zeker de hoofdstad hinkt nog altijd achterop. Maar dat wil niet zeggen dat de patiënten die sterven vrijwel uitsluitend Franstaligen zijn. In de week van 9 tot en met 15 maart vielen 62 van de 159 sterfgevallen aan Vlaamse kant, nog altijd bijna 40 procent. De week daarvoor was het zelfs 44 procent.
Overgewicht
Het zijn nog altijd in grote mate ouderen en risicogroepen die komen te overlijden. Toch zien experts wel een aantal verschuivingen in vergelijking met de eerste en tweede golf vorig jaar, zo schrijft Sciensano in haar meest recente Clinical Hospital Surveillance Report. Om zicht te krijgen op wie de mensen achter de sterftecijfers zijn, moeten we kijken naar wie met ernstige covid in het ziekenhuis belandt.
Tijdens de eerste en de tweede golf bleek meer dan de helft van de patiënten die in het ziekenhuis belandde twee of meer onderliggende aandoeningen te hebben, ziektes dus die vooraf al bij de patiënt voorkwamen. Hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten doken het vaakst op, gevolgd door diabetes, chronische long- of leverziekte en obesitas. Van de patiënten die uiteindelijk op de intensieve zorg belandden, had zelfs ongeveer 60 procent twee of meer onderliggende aandoeningen.
Varianten
Maar sinds half maart is het aandeel mensen met twee of meer onderliggende aandoeningen beginnen te dalen. Nu is dat bij de gehospitaliseerden nog een minderheid, onder de 40 procent. Op intensieve zorg is dat nog ongeveer de helft. De helft van patiënten die er het ergst aan toe zijn, had dus maar één of zelfs geen onderliggende aandoeningen meer. Hun toestand is vooral of helemaal aan het virus zelf te wijten.
En daar is, zo stellen experts, maar één reden voor.
‘Sinds de komst van de varianten, vooral de Britse, merken we dat de factor onderliggende aandoeningen verminderd is,’ zegt Molenberghs. ‘Patiënten die ernstig ziek worden, hebben niet langer noodzakelijk meerdere aandoeningen.’
Al spelen die vooraf bestaande ziektes wel nog altijd een rol, benadrukt Meyfroidt. Op de intensieve zorg van het UZ Leuven ligt op dit ogenblik niemand die er vooraf geen had. Alleen geven nu ook de mildere vormen van een aandoening aanleiding tot ernstige covid. Het beste voorbeeld is obesitas. Waar in de eerste en tweede golf vooral de echt obese patiënten gevoeliger bleken om ernstig ziek te worden, is nu ook licht overgewicht al een risicofactor.
Het ziet er dus naar uit dat het aantal sterfgevallen niet meteen drastisch zal dalen. Op dit ogenblik liggen er nog altijd 1.642 patiënten in de ziekenhuizen, van wie 562 op intensieve zorg. De mortaliteitscurve zal ook pas echt kunnen dalen wanneer het virus minder onder de bevolking rondgaat, iets waar vooral de vaccinaties voor kunnen zorgen. Het is daarom absoluut noodzakelijk dat ook de jongere generaties zich massaal laten vaccineren. Molenberghs: ‘We moeten daar niet flauw over doen, we zullen iedereen van 12 jaar en ouder nodig hebben.’
(DM)