Wielrenner Stefano Museeuw: 'Voor mijn droom zal alles moeten wijken'
Aan de zijde van zijn beroemde vader, die hem overal vergezelt, droomt Stefano Museeuw van een grote carrière als wielrenner. Zonder vrees drukt hij papa’s voetsporen en toont hij zich nóg fanatieker. 'Wacht maar tot ik een baard heb.'
'Ik vergelijk mezelf nooit met mijn vader: de conclusie zou altijd zijn dat ik het minder goed doe'
Op het plein voor de kerk van Contern, een stil dorp diep in het Groothertogdom Luxemburg waar vandaag gecrost wordt, zoek ik naar de camper van Stefano Museeuw. Een bescheiden opschrift met zijn naam, en geen levensgrote foto zoals gebruikelijk, wijst me de weg. Binnen bespeur ik meteen de guitige jongensblik en de flikkerende ogen van de jonge renner, buiten houdt zijn vader pront de wacht. En als een cocon rond de jonge blaag zijn ook grootouders Yvette en Eddy van de partij, die na de lange carrière van hun zoon, die ook in het veld is begonnen, een traditie voortzetten. ‘Het moet een opgave zijn om in de voetsporen van Johan te treden, maar er is geen houden aan,’ vertelt Eddy. Er is taart en koffie, de sfeer is gemoedelijk – we zijn ver van de drukte van de grote Belgische crossen verwijderd. ‘We kiezen ervoor om langzaam en in de luwte te groeien,’ zegt Johan. ‘Hij rijdt nog maar net bij de beloften, een gigantische stap. Vandaag rijdt hij zelfs tegen doorgewinterde profs, sommigen zijn dubbel zo oud als hij.’
Maar dat weerhoudt Stefano er niet van als een bliksemschicht te starten en een halfuur met de besten mee te rijden. Johan slaat het in alle rust gade, ook als zijn zoon in de laatste twee rondes kraakt en zelfs gedubbeld wordt.
Johan Museeuw «Hij heeft het geweldig gedaan, ik ben heel tevreden. Als je een halfuur hard kunt rijden, dan kun je dat na training ook een uur volhouden. Hij maakt nog veel progressie, terwijl heel wat jongens van zijn leeftijd al opgebrand of gedegouteerd zijn, net door al als een prof te leven. Ik heb zojuist met Andy Schleck gepraat: hij klaagde over de jarenlange druk waarmee hij te maken heeft gehad. Tja, dan denk ik dat we de juiste keuze maken door niet te snel te gaan.»
Storm op komst
Enkele dagen later, in het vertrouwde Gistel, oogt Stefano ietwat verlegen, maar met zijn gulle lach toont hij al gauw zijn vrolijke zelf. Hij vertelt eerst dat veldrijden voor hem een familiegebeuren is: elk radartje, hoe klein ook, is onmisbaar.
Stefano Museeuw «Het is belangrijk dat iedereen erbij is. Als mijn oma niet mee kan, geeft dat meteen een ander gevoel. Dat brengt me uit mijn evenwicht.»
HUMO Wanneer wist je: ik wil wielrenner worden?
Museeuw «Van toen ik nog heel jong was. Mijn vader kwam me soms met zijn koersfiets van school afhalen, en als je hem dan ook zo op televisie ziet, dan wil je hetzelfde doen. Mijn kamer hing vol posters. Niet van mijn vader, dat zou ik nogal raar gevonden hebben, maar wel van Cancellara en Boonen – zij waren mijn helden. En in de tuin bouwde ik het WK-parcours na, heel ons gazon was op den duur opengereten. Maar dat móést zo, desnoods sproeide ik er water overheen tot ik diepe sporen kon trekken. En toen ze aan de overkant van de straat met archeologische opgravingen begonnen, bleken die greppels perfect om op te crossen. De archeologen waren achteraf wel woedend (lacht).»
HUMO Je opa bouwde ook een hindernissenparcours voor je. Daarop bleef je doorgaan tot het lukte. Al kwamen er geregeld woede en tranen aan te pas, vertelde hij.
Museeuw «Ik deed aan trial, dat vergt nu eenmaal veel oefening. En ja, ik bleef doorgaan tot het donker werd. Nog altijd: als ik een heuvel niet op raak, stop ik niet met proberen. Zéker als mijn vader erop staat te kijken.
»Dat iets niet zou lukken, kan ik me gewoon niet voorstellen. Ik denk ook dat dát mijn grootste talent is: als ik ergens mijn zinnen op zet, laat ik niet meer los.»
HUMO Heb je die verbetenheid van je vader?
Museeuw «Ja, hij kon door een muur gaan op training. Soms fietsten er collega’s met hem mee, maar na twee dagen zag je die niet meer – het bleek te zwaar.»
HUMO Waar geniet je van tijdens een wedstrijd?
Museeuw «Winnen geeft een speciaal gevoel, hè. Vooral na een sprint is het echt kicken. En die euforie blijft tot ’s avonds duren: ‘Godverdekke, ik heb het hier toch maar mooi geflikt.’ Maar als ik verlies, ben ik de eerste uren niet om aan te spreken. Mijn omgeving weet dat en laat me met rust. Zeker als ik pech heb gehad, durft er weleens een storm los te barsten.»
HUMO Volgens je vader is jouw passie voor wielrennen ‘onmenselijk’ groot.
Museeuw (knikt) «Het is wielrennen van ’s morgens tot ’s avonds. Als ik geen wedstrijden zit te bekijken op tv, dan zijn het wel filmpjes op mijn smartphone. Ik lees nooit kranten, tenzij er iets over de koers in staat. Ik verzamel ook wielertruitjes – ik heb er eentje van Peter Sagan en van Bradley Wiggins.
»Ik heb ooit wel voetbal en basketbal gespeeld, maar zo’n teamsport is niets voor mij: ik strijd liever tegen mezelf. Ik zou er ook niet tegen kunnen mocht ik verliezen omdat enkele ploegmaats de avond voordien op stap zijn geweest – zoals in het voetbal gebeurt.»
HUMO Jij offert alles op voor je sport?
Museeuw «Ik ga nooit uit tijdens het seizoen, maar ik doe het ook niet graag. Ik denk dan de hele tijd: ‘Zat ik maar op mijn fiets’. Ik ben altijd blij als ik weg kan, en kóérs dan naar huis om me terug goed te voelen. Ik ga zelden later dan 22 uur slapen en ook mijn eten weeg ik nauwkeurig af. Onlangs had ik een vetpercentage van 4 procent, al probeer ik nu bij te komen om me tegen de vrieskou te wapenen. Tja, als je iemand heel scherp ziet staan, dan wil je dat ook.»
HUMO Jouw broer Gianni heeft dan weer helemaal niets met koers.
Museeuw «Nochtans kan hij heel hard fietsen: hij is de Museeuw met het meeste talent (lacht). Maar hij koos ervoor om te studeren: digitale marketing. Hij kan veel dingen die ik niet kan: iPhones repareren, bijvoorbeeld. Ik maak ze enkel kapot. Hij is ook heel rustig, terwijl ik me geen halfuur kan concentreren. Ik zit op de wielerschool in Oostende, een soort sporthumaniora. Het was de gemakkelijkste manier om school te combineren met fietsen. We hebben af en toe les – vakken zoals Nederlands en wiskunde – maar de rest van de week kan ik trainen.»
HUMO Waarom studeer je niet graag?
Museeuw «Ik kan me gewoon niet lang focussen. Mijn ouders hebben zich er al bij neergelegd. Ik moet nog twee jaar naar school en daar zie ik tegenop: ik zou liever thuis rusten en trainen.»
HUMO Vind je het niet nuttig om iets bij te leren?
Museeuw «Als het over fietsen gaat wél. Vakken over mechaniek, bijvoorbeeld. Maar er zijn ook dingen waarvan ze zeggen dat we ze goed zullen kunnen gebruiken in het dagelijkse leven, waar ik het nut niet van inzie: deftig schrijven en zo. Als ik een brief wil schrijven, doe ik het wel via de pc. Enkel oude mensen schrijven nog.»
Een zware erfenis
HUMO Ben je streng opgevoed?
Museeuw «Nee, mijn broer en ik hebben altijd veel vrijheid gekregen. Rebelleren was niet nodig. Het is eerder omgekeerd: mijn vader moedigt me aan om meer uit te gaan.»
HUMO Maar je vindt hem wel overbeschermend.
Museeuw «Dat was mijn opa ook tegenover hem, vandaar. Ik mag van mijn vader niet te veel trainen. Hij remt me af, terwijl ik er net wil in vliegen. Adrie van der Poel, mijn ploegleider bij Enertherm-BKCP, noemt hem veel te soft en vindt dat ik best wat meer mag doen.»
undefined
'Johan Museeuw wordt wereldkampioen in Lugano. Zoon Stefano: 'Van die koers denk ik echt: 'Allee, jong, hoe heeft hij dát gedaan?''
HUMO Er zijn leeftijdsgenoten die al veel verder staan dan jij. Is dat frustrerend?
Museeuw «Ik ben lang frêle gebleven en heb pas laat mijn groeischeut gekregen. Nu nóg: er zijn mannen van mijn leeftijd die al drie jaar baardgroei hebben, terwijl ik me zelden moet scheren. Dit is ook pas het eerste jaar dat ik met een trainer werk, terwijl sommigen dat al van bij de aspiranten doen. Ik heb nog veel marge en dat is goed. Soms denk ik: ‘Wacht maar tot ik een baard heb en helemaal volgroeid ben!’
»Adrie vergelijkt het met een trap die je op moet: je mag geen enkele trede overslaan. Hij geeft me veel goede raad, door Mathieu en David (de zoons van Van der Poel, red.) weet hij hoe het is om als ‘zoon van’ te koersen. Wij worden voortdurend geviseerd: soms rijden ze de hele dag op mijn wiel en doen er alles aan om toch maar voor mij te eindigen. Om nadien te kunnen opscheppen: ‘Ik heb vandaag Museeuwtje geklopt.’ Goed voor hen, denk ik dan.»
HUMO Boezemt het ook angst in om in de voetsporen van je vader – één van de beste Belgische wielrenners ooit – te treden?
Museeuw «Nee, helemaal niet. Ze vragen dat altijd in interviews: ‘Ervaar je veel druk?’ Maar hoe meer ze dat vragen, hoe minder druk ik voel. Er is niemand die zegt dat ik móét winnen – ook mijn vader niet.»
HUMO Wat vonden je ouders ervan dat je wilde koersen?
Museeuw «Mijn vader heeft zelf gezegd: ‘Laten we eens een crosske rijden.’ En toen ik daar meteen tweede werd, had ik de smaak te pakken. Dat competitiegevoel was echt wat ik zocht: eindelijk moest ik niet meer in de tuin tegen mezelf koersen (lacht).
»Mijn ouders hebben me eigenlijk nooit voor iets gewaarschuwd wat de wielrennerij betreft. Adrie dan weer wel: ‘Er zijn meer negatieve kanten aan dan positieve.’ Eddy Merckx heeft Axel hetzelfde verteld. Oké, dit is niet de gemakkelijkste weg, maar hoe moeilijker het wordt, hoe meer ik geneigd ben te zeggen: het zál lukken. Trouwens, ik heb niet het gevoel dat Mathieu en David van der Poel veel hinder ondervinden van hun familienaam. De enige druk die Mathieu kent is zijn bandendruk.»
HUMO Je wil wel de erfenis van je vader uitdragen: je koerst soms met een leeuwenhelm op.
Museeuw «Ik ben trots op mijn naam en op wat mijn vader gepresteerd heeft. Nu ik in een grote ploeg rijd, kan ik niet meer kiezen, maar als het aan mij lag, reed ik altijd met die leeuwenhelm of sokken met een leeuwke erop.»
HUMO Welke herinneringen heb je aan zijn carrière?
Museeuw «Niet zo veel. Ik weet nog hoe we met de auto het parcours volgden tijdens zijn laatste Parijs-Roubaix in 2004, en hoe we met z’n allen zaten te vloeken toen hij op het einde lek reed. Ik herbekijk veel van zijn wedstrijden via het internet en van de tv-reeks ‘De flandriens’ heb ik ook veel geleerd. Om hem te plagen zeg ik dan dat hij in de Ronde van Vlaanderen van 1999 slecht gesprint heeft tegen Peter Van Petegem. ‘Ik weet hoe mijn benen toen aanvoelden: er zat niks meer in,’ antwoordt hij dan (lacht).»
HUMO Wat dacht je toen je al die overwinningen voor het eerst zag?
Museeuw «Dat het eigenlijk toch gek én geweldig is dat ik zijn zoon ben. Maar dat wil niet zeggen dat ik ermee te koop loop. Meestal zijn het mijn vrienden die, om me een loer te draaien, op een feestje tegen een meisje zeggen: ‘Wist je dat hij de zoon van Johan Museeuw is?’ En dan sta ik daar met de handen in het haar: ‘Smeerlappen! Zeg dat toch niet.’ (lacht)»
HUMO Welke overwinning vind jij de mooiste?
Museeuw «Parijs-Roubaix van 2002. Geweldig slecht weer, alle auto’s kwamen in het slijk vast te zitten. Ik droom ervan om ooit ook zo’n editie van Parijs-Roubaix te rijden. En het WK in Lugano, natuurlijk.»
HUMO Je moeder was toen net zwanger van jou. Werden de genen op het juiste moment doorgegeven?
Museeuw «Laten we hopen. Van die koers denk ik echt: ‘Allee, jong, hoe heeft hij dát gedaan?’
»Dat gezegd zijnde: als ik beelden van zijn revalidaties zie, moet ik slikken. Lieven Maesschalck heeft me ooit verteld dat geen enkele sportman zo hard kon afzien als mijn vader. Bij zijn fameuze motorongeluk was ik ook betrokken: ik zat achterop met mama. Maar ik weet er niks meer van, ik was 4 jaar.»
HUMO Kun jij ook zo afzien?
Museeuw (knikt) «Zeker als ik een goeie dag heb. Het gebeurt dan weleens dat ik moet kotsen als ik over de meet kom. Maar mijn vader lijkt onverwoestbaar: hij fietst nog zó goed. Enkel bergop rijd ik hem eraf.»
HUMO Is je vader trots op jou?
Museeuw «Ik denk het wel. Als ik goed gereden heb, zie ik hem helemaal opfleuren. Al is hij snel tevreden: met een plaats in de top 10 is hij gelukkig. Het is echter niet zo dat ik koers om hem te plezieren: ik doe het in de eerste plaats voor mezelf.»
HUMO Jullie zien mekaar als beste vrienden.
Museeuw «‘Beste vrienden’ is misschien wat overdreven – boven alles blijft hij mijn vader – maar het is wel zo dat we altijd samen zijn en voortdurend plezier maken. Het is de klok rond grappen maken. We vertellen elkaar alles. Eigenlijk heb ik voor niemand van de familie geheimen.»
undefined
'Een vriendin? Ik heb alleen oog voor de vier lieven die in mijn garage staan'
HUMO ‘Na mijn dopingbekentenis ben ik jaren door een hel gegaan,’ zei je vader onlangs. Jouw oma vertelde me dat hij zich altijd sterk heeft gehouden tegenover zijn familie. Hoe heb jij die periode beleefd?
Museeuw «Daar wil ik het liever niet over hebben.»
HUMO Waarom?
Museeuw «Omdat je negatieve dingen achter je moet laten. Je hoort eruit te leren, maar dan stopt het. En zulke dingen hoeven ook niet in de media te komen. Ik vind het dom als een renner over zijn dopingverleden praat. In het wielrennen wordt er te veel teruggekeken, men praat zelden over de toekomst.»
HUMO Vind je het vervelend dat wielrennen altijd met doping geassocieerd wordt?
Museeuw «Ja, bij ons wordt er altijd met de vinger gewezen. Terwijl er nooit iets gezegd wordt over andere sporten. Dat vind ik vreemd.»
Vier lieven
HUMO Heb je nu, op je 18de, het gevoel dat het echte leven voor de deur staat?
Museeuw «Ik heb nog niet zo veel nagedacht over wat er allemaal moet komen.»
HUMO Heb je een vriendin?
Museeuw «Nee, ik heb vier lieven in mijn garage staan, zij krijgen al mijn aandacht. (Lacht) Niet dat er zich nooit mogelijkheden aandienen, maar mijn grote droom is en blijft beroepsrenner worden. Daarvoor moet alles wijken.»
HUMO Is het niet gevaarlijk om al je eieren in één mand te stoppen? Als het niet lukt, zal de teleurstelling groot zijn.
Museeuw «Je moet niet denken aan wat er onderweg allemaal kan misgaan. Als ik er alles voor gedaan heb en het lukt niet, dan zal ik me daarbij neerleggen. Dat is zoals in de koers op je waarde geklopt worden.»
HUMO Wil je een leven in de schijnwerpers?
Museeuw «Nee, ik probeer ze net te ontwijken. Stel je voor dat dát mijn drijfveer zou zijn. (Zucht) Ik ben opgegroeid met een vader die een vedette was. Weinig benijdenswaardig, ook al mochten we dankzij zijn status meteen achter de schermen van Plopsaland of konden we op de cross zomaar de camper van Sven Nys binnenstappen. Tom Boonen die je aanspreekt alsof je een maat van hem bent: het is echt niet normaal als je dat als kind meemaakt.
»Weet je, eigenlijk heb ik nog nooit negatieve reacties gekregen omdat ik de zoon van Johan Museeuw ben. Aanmoedigingen, daarentegen...»
HUMO Je houdt wel van buitenbeentjes als Sagan en Wiggins, en zelf schuw je de show ook niet.
Museeuw «Ik doe ook weleens een wheelie als ik win: het moet niet altijd zo banaal met de handen in de lucht zijn. Sagan en Wiggins geven kleur aan het wielrennen, en daardoor krijgen ze meer aandacht. Al denk ik niet dat Sagan het daarvoor doet, het is gewoon een grapjas. Hoe hij die man uit ‘The Wolf of Wall Street’ nadeed in de Tour: geweldig, toch?»
HUMO Wat vond je van zijn speech over de vluchtelingencrisis na het WK?
Museeuw «Dat was echt het perfecte moment om zoiets te zeggen. Allee, dat die daar dan nog aan denkt.»
HUMO Zijn dat dingen die jou ook boos maken?
Museeuw «Ik lees nauwelijks de krant, ik vind het moeilijk om erover te oordelen. Het is erg voor die mensen dat ze op de vlucht moeten. Foto’s zoals die van dat jongetje dat was verdronken, grijpen me aan. Maar je kunt er zo weinig aan doen, hè.»
HUMO Wat is voor jou het belangrijkst in het leven?
Museeuw «De gezondheid van mijn familie komt op de eerste plaats. Maar je mag ook een droom hebben, en voor mij is dat een profcarrière.»
HUMO Hoe mag die carrière eruitzien?
Museeuw «Daar durf ik nog geen uitspraak over te doen, al zou ik wel graag Olympisch kampioen worden. Die titel ontbreekt op mijn vaders palmares: ik zou hem daar dus mooi mee kunnen pesten. Niet dat ik mezelf met hem wil vergelijken: het klinkt misschien zwaar, maar de conclusie zou altijd zijn dat ik het minder goed doe.»
HUMO Tot slot. Jouw moeder rook het aan de geur van Johans zweet als hij zijn beste vorm te pakken had. Geldt dat voor jou ook?
Museeuw «Hm, de laatste tijd zegt ze weleens dat mijn trainingsplunje straf begint te ruiken. Maar dat zal wel om te lachen zijn, zeker?»