Wint Wiggins Parijs-Roubaix? De mening van Bernard Hinault (2)
Zondag heeft Bradley Wiggins een afspraak met de geschiedenis: zijn nu al legendarische wegcarrière wil hij afsluiten met winst in Parijs-Roubaix. Maar winnaars van de Ronde van Frankrijk slagen er maar zelden in om ook de Helleklassieker te winnen. De laatste die dat voor mekaar kreeg was een Bretoen met een nukkig karakter: Bernard Hinault.
Zelfs Wiggins’ tegenstanders in het peloton vragen hem tegenwoordig om mee te poseren voor een selfie. Niemand van Hinaults tijdgenoten zou het in zijn hoofd hebben gehaald om hetzelfde te doen: de kans dat ze een klap in hun gezicht zouden krijgen, was te groot – Bernard was nogal opvliegend. Vandaag is nochtans de vriendelijkheid zelve.
undefined
'Wiggins had vorig jaar al kunnen winnen'
HUMO Slaagt Wiggins in zijn opzet volgens u?
Bernard Hinault «Kijk, Wiggins had vorig jaar al kunnen winnen. Hij zat in de kopgroep, en had hij een aanval geplaatst, dan ben ik er zeker van dat ze hem niet meer hadden teruggezien. Alleen was Terpstra hem voor – slim gezien, hè? Voor mij maakt hij zondag evenveel kans om te winnen als de andere favorieten: hij steekt er niet boven uit, maar de anderen ook niet.»
HUMO U bent de laatste Tourwinnaar die Parijs-Roubaix won, en dat is ondertussen al 34 jaar geleden. Waarom is daar sindsdien niemand meer in geslaagd?
undefined
Hinault «Het is de laatste decennia echt specialistenwerk geworden, en dat was vroeger toch anders: de meeste ronderenners waren ook goed in de klassiekers. Voor mij was het ook een kwestie van eer: ik wilde een volledige erelijst. De echte kampioen toont zich in alle disciplines: Eddy Merckx en Jacques Anquetil hadden het mij zo voorgedaan. En ook Wiggins laat zien dat hij op alle terreinen meer kan dan de rest – c’est le vrai champion. Hij kent het parcours van Parijs-Roubaix ondertussen als zijn broekzak, hij moet nu vooral hopen op een grote dag.»
HUMO Zoals u er één had in 1981. Had u er vooraf uw zinnen op gezet?
Hinault «Als ik ergens startte was het altijd om te winnen. Maar dat jaar was ik wereldkampioen en ik had me die winter beter verzorgd en voorbereid. Want ik vond dat je de regenboogtrui moest respecteren en hem het hele jaar door alle eer aandoen – óók in Roubaix. Je mag ook niet vergeten dat ik het jaar voordien al 4de was geëindigd, de koers lag me wel.»
HUMO Nochtans wordt er altijd beweerd dat u Parijs-Roubaix verafschuwde en daarom maar één keer hebt deelgenomen. Maar dat is dus verkeerd.
Hinault «Dat klopt inderdaad niet. Ik heb er drie keer gereden, en altijd met veel plezier: ik vind het een fantastische koers, een echt monument.»
HUMO Vlak na uw overwinning noemde u Parijs-Roubaix wel une connerie.
Hinault «Mijn woorden zijn al die jaren verkeerd geïnterpreteerd. Maar ik vond wél dat meedoen aan Parijs-Roubaix een groot risico inhield: als ik zwaar viel, kon ik misschien de Tour vergeten en dat bleef voor mij toch de belangrijkste afspraak van het jaar. Al ben ik in 1981 wel een keer of zeven gevallen, denk ik (lacht).»
HUMO Waarvan één keer over een hond. Wat is er toen gebeurd?
Hinault «Op 10 kilometer van de finish reed ik op kop en draaide ik een bocht in. Plots dook er een hond op, zo’n klein zwart mormel. Ik viel, natuurlijk, zij het zonder al te veel erg.»
HUMO Roger De Vlaeminck vertelde me dat ze er toen alles aan hebben gedaan om je niet meer te laten terugkomen.
Hinault «Ja, ik zag dat ze de ziel uit hun lijf reden. Maar toen ik hen had bijgehaald, ben ik onmiddellijk gedemarreerd – gewoon, om ze af te matten (lacht). Ik denk zelfs dat ik nog eens lek ben gereden, maar ik was die dag onklopbaar. Onze kopgroep bestond uit Marc Demeyer, Roger De Vlaeminck, Hennie Kuiper en Francesco Moser – dat waren allemaal ex-winnaars, hè. En ik vergeet de Belg Guido Van Calster nog, ook een degelijke renner.»
HUMO Op de vélodrome zette je de sprint al van heel ver in. Was je zo zelfverzekerd?
Hinault «Ik reed eigenlijk dezelfde sprint als het jaar voordien, en was dus perfect voorbereid. Want ik wist dat de wind in ons nadeel stond, en dat ze me dus niet meer voorbij zouden raken als ik maar hard genoeg reed. En dat is ook gebeurd: ze maakten geen schijn van kans (lacht). Ze voorspellen zondag goed weer, en dan weet je dat je tegen de wind moet vechten. En dat is nog veel zwaarder dan die kasseien, hoor.»