WK wielrennen: Greg Van Avermaet klimt naar het podium
‘Ik zie mezelf al op het podium met de regenboogtrui. Voor minder doe je het toch niet?’ Geen twijfel mogelijk: Greg Van Avermaet spurt zondag in Ponferrada naar de wereldtitel.
Rusten en drie dagen niet fietsen, had zijn trainer hem gezegd. Toch ging hij vanmorgen anderhalf uur de benen losrijden. ‘Zoals een roker zijn sigaretje nodig heeft, moet ik kunnen fietsen: het is een verslaving,’ legt hij haast verontschuldigend uit. Van Avermaet (29) sloft in een versleten jogging van de keuken naar zijn terras. De nazomer kondigt zich aan en hij vleit zich gretig in het zonlicht: coureurs zijn buitenmensen.
Er resten Van Avermaet nog enkele weken voor het wereldkampioenschap, in het Spaanse Ponferrada: het rennerslijf is moe en verlangt naar winterrust, maar de geest wil nog één keer schitteren.
Greg Van Avermaet «Ik heb de Tour gereden, aansluitend de Clásica San Sebastián en dan de Eneco Tour – ik zat compleet kapot. Het is sowieso een moeilijk moment in het seizoen om je nog te motiveren: als je de Vuelta niet rijdt, heb je veel tijd en laat je je gemakkelijk verleiden om andere dingen te doen (lacht).
»Gelukkig is het WK één van mijn favoriete wedstrijden. Sinds ik koers, heb ik altijd bij de selectie gezeten. Wat wil je: ik ben een echte eendagscoureur, en ik ben op mijn best in wedstrijden van meer dan 200 kilometer. Bovendien is er geen parcours dat me niet ligt: ik kan ze allemaal aan.»
HUMO Omdat de natuur je gunstig gezind is: je hebt een hoog hematocrietgehalte.
Van Avermaet «Als ik enkele dagen rust, zit ik aan 50, net als mijn vader: dat is goeie mazout, hè.
»Morgen vertrek ik naar de Ardennen. Als het mooi weer is, ken ik geen betere plek om te trainen.»
HUMO Je hebt er een huis gebouwd, waar je tot voor kort woonde. Waarom ben je teruggekeerd?
Van Avermaet «Mijn vriendin Ellen vond er als lerares lichamelijke opvoeding moeilijk werk. Ze zat er veel alleen: ik ben meer dan 200 dagen per jaar weg. We zijn in oktober 2011 verhuisd, en meteen begon die fameuze winter – maanden aan een stuk lag er een pak sneeuw, echt niet te doen. Maar het was wel een prachtige plek, en ideaal gelegen: de Côte du Rosier en La Vecquée lagen vlakbij.
»Het is niet dat het leven ons daar niet beviel. In Stoumont is het ontzettend rustig, en in het algemeen gaat het er relaxter aan toe – Walen zijn rustige mensen, zonder stress. Het moet er niet piekfijn in orde zijn zoals in Vlaanderen. Hier is het meteen: ‘Oei, die heeft zijn haag nog niet gesnoeid.’»
Saai peloton
HUMO Dit jaar kreeg je pas echt een plaats in het hart van elke wielerliefhebber. Ervaar je dat ook?
Van Avermaet (knikt) «De mensen kiezen graag voor de underdog, en dat ben ik dit jaar geweest met mijn tweede plaatsen in de Ronde van Vlaanderen en de Omloop Het Nieuwsblad. En ze houden van mijn aanvallende koersstijl: die heb ik ook in de Ronde van Frankrijk getoond. Voordien was ik vooral populair bij de kenners.»
HUMO De Ronde van Vlaanderen, waar je met veel persoonlijkheid de wedstrijd in handen nam, was het kantelmoment: dat was iets wat we van jou nog niet hadden gezien.
Van Avermaet «Een samenloop van omstandigheden: ik kreeg voor het eerst het absolute kopmanschap van de ploeg – iedereen reed in mijn dienst. Maar in de finale kreeg ik een lekke band en kwam ik in een verloren positie terecht. Ik zie me daar nog staan, terwijl ik van wiel wisselde: ‘Shit, dit had ik me toch anders ingebeeld.’ (lacht) Vanaf dat moment was het terugvechten – het kon mij niet meer schelen: ik reed zonder na te denken en spaarde mezelf niet meer.
»Toen ik bij de kopgroep kwam en aanviel, had ik hetzelfde gevoel: ‘Ik geef alles wat ik nog in mij heb en zie wel waar ik uitkom.’ Dat is mijn grote geluk geweest. Normaal gezien rij je in spaarmodus, omdat je niet zeker bent van jezelf. Maar door die lekke band maakte ik een andere, betere keuze. Al had ik nooit gedacht dat ik het tot op de meet zou uitzingen, nadat ik zo veel met mijn krachten gewoekerd had.»
HUMO Wel pijnlijk dat een Zwitser drie Belgen in de luren legt.
Van Avermaet «Had Stijn Vandenbergh met mij meegereden, dan waren we voorop gebleven, en had ik gewonnen. Ik neem hem niks kwalijk, net zomin als Sep Vanmarcke, die ons op 1 kilometer van de meet teruggehaald heeft. Zo werkt de koers: je moet geluk hebben.»
HUMO Iedereen roemt je aanvalslust, maar ze noemen je ook een ‘domme’ renner. Doet dat pijn?
Van Avermaet (fel) «Tja, iemand die niet aanvalt, noemen ze een slimme coureur. Maar als iedereen zijn benen stilhoudt om zo weinig mogelijk energie te verspillen, heb je geen koers meer – dan sta je daar met al die slimme renners.»
HUMO Klopt: zowel het publiek als de organisatoren willen heroïsche duels.
Van Avermaet «Ik ben altijd blij als een koers attractief is – voor de mensen, maar ook voor ons. Soms zit ik in het peloton en denk ik: ‘Wat een saaie boel is me dat hier?’ Zeker als er een vlucht vertrokken is, zit je daar maar. Dan hoop je dat er iemand demarreert, om mee te kunnen springen. Zelf kan ik dat niet meer doen: als kopman moet ik me sparen voor de finale.»
HUMO Je koerst tegenwoordig dus tegen je natuur?
Van Avermaet «Ja, ik koerste veel liever bij de beloften: daar kon je je kapotrijden vanaf het begin tot het einde, zonder te rekenen. En aan de finish schoot de sterkste over. Tegenwoordig wordt alles te veel gecontroleerd. Eigenlijk moet je wachten tot iedereen moe wordt en ze de koers niet meer kunnen controleren. Gelukkig zijn de finales van de klassiekers nog spannend: mannen als Cancellara en Vanmarcke rijden met lef en durven aan te vallen. In de grote rondes is dat minder het geval.»
HUMO Allemaal de schuld van de oortjes, en van de ploegleiders met hun strakke directieven.
Van Avermaet «Ik ben voorstander om geen oortjes meer te gebruiken. Renners zullen verplicht worden om intelligenter te koersen. Nu kijken ze vooraf amper nog in hun roadbook: ze worden toch gestuurd vanuit de wagen.
»En de ploegleiders zeggen allemaal hetzelfde – alsof we niet weten dat we de Oude Kwaremont bij de eerste tien moeten opdraaien. Ik had eens een jaar een Italiaanse ploegleider: die moest mij niet uitleggen hoe ik de Patersberg het best opreed of wanneer de Muur precies kwam – ik kende het parcours tien keer beter dan hem.»
HUMO Wordt hun rol overschat?
Van Avermaet «Ik vind van wel. Let op: een goede ploegleider kan het verschil maken. Vooral vóór een koers moet hij de lijnen uitzetten. Maar tijdens de wedstrijd zijn het toch de renners die de beslissingen zouden moeten nemen.»
Kopman in Vlaanderen
Ik vertel hoe ik enkele dagen voordien het gesprek van een groepje wielertoeristen opving. Na een heftige discussie kwamen ze tot deze conclusie: ‘Van Avermaet is onze beste coureur. Alleen: hij kan niet winnen.’
Van Avermaet (lacht) «Ze hebben gelijk: ik stapel de ereplaatsen op, al jaren ben ik elke koers op de afspraak. Ik heb het gevoel dat veel mensen mij die grote overwinning toewensen.»
HUMO Maar intussen vergeten ze dat je eigenlijk wél een winnaar bent.
Van Avermaet «Ik ben altijd teleurgesteld als ik niet win. Bij de jeugd ging dat gemakkelijk, en bij de profs won ik meteen mijn eerste koers – in 2007, de eerste rit in de Ronde van Qatar. Er volgden nog mooie zeges, onder andere een etappe in de Vuelta, maar op een gegeven moment begon het te slabakken.
»Als wielrenner krijg je weinig voldoening: ik heb dit jaar 82 koersen gereden, waarvan ik er maar één gewonnen heb (twee intussen, na de Grote Prijs van Wallonië, red.). Het was niet iedere keer een grote teleurstelling, maar je hebt wel altijd het gevoel: ‘Dit had beter gemoeten’.»
HUMO Ben je zo kritisch voor jezelf?
Van Avermaet «Ja, want er zijn veel dingen die beter kunnen (lacht). Het toppunt dit jaar was mijn sprint tegen Ian Stannard in de Omloop Het Nieuwsblad: ik was te laks, niet geconcentreerd genoeg – terwijl je dat op zo’n moment natuurlijk móét zijn. Maar ik had het gevoel dat ik de koers al gewonnen had. Raar, hè? Misschien kwam het door de slechte weersomstandigheden.»
HUMO In de Eneco-Tour won je met panache de rit met aankomst op de Muur van Geraardsbergen. ‘De ban is eindelijk gebroken,’ zei je nadien. Zat het zo diep?
Van Avermaet «Nee, zo erg was het ook weer niet (lacht). Ik voel me een winnaar: ik zie mezelf al op het podium staan met die regenboogtrui – dáár haal ik mijn motivatie uit, met die gedachte train ik. Voor minder doe je het toch niet?»
HUMO Vertrouwen is voor jou heel belangrijk om te kunnen presteren.
Van Avermaet (knikt) «Om een superprestatie neer te zetten, moet het hele team in mij geloven. In het verleden was dat niet altijd het geval, en dat voel je als je aan de start staat.
»Mijn ploegleiders Allan Peiper en Valerio Piva hebben me deze winter gezegd: ‘Greg, jij wordt onze enige kopman in de Vlaamse klassiekers.’ Dát geeft dus vertrouwen. Andere jaren was het altijd schipperen: Philippe Gilbert en Thor Hushovd reden ook die klassiekers, en dus kwam ik op de derde plek. Ik moest al heel vroeg aanvallen om toch nog mijn eigen kans te kunnen gaan.»
De koppige Ardennees
Van Avermaet vertelt over zijn aangeboren liefde voor wielrennen. Over zijn grootvaders, die allebei profrenner waren: Kamiel Buysse reed de Tour met Fred De Bruyne, en Aimé Van Avermaet was ooit zelfs een ploegmaat van Fausto Coppi. En dan is er nog vader Ronald, ook ex-prof.
Van Avermaet «Ik begon pas met koersen op mijn achttiende, maar voordien was ik al gek op wielrennen: als kind reed ik voor mijn plezier naar de Muur van Geraardsbergen. In de zomer volgden we met het hele gezin de Tour in een mobilhome. Als mijn vader een col wilde opfietsen, weende ik als ik niet mee mocht. Ja, ik was nogal een karakterke. Het verhaal gaat dat ik als negenjarige niet alleen de Galibier, maar ook de Col du Télégraphe wilde opfietsen. Onderweg kreeg ik een vreselijke hongerklop, en kwamen we in een zwaar onweer terecht – we zijn maar met moeite boven geraakt. Mijn moeder in paniek, natuurlijk (lacht).»
HUMO Waarom ben je zo graag wielrenner?
Van Avermaet «Het is mijn passie, niet mijn werk. Moesten ze het mij afpakken, ik zou echt in de put zitten. Ik leef er elke dag voor, het maakt mij gelukkig. Ik geniet van de koffie met mijn trainingsmaten, maar ook als ik op plekken ben waar ik zonder het wielrennen nooit zou komen – in Utah, bijvoorbeeld, waar ik een maand op hoogtestage ben geweest. Je snuift er de cultuur op, en maakt er deel uit van de plaatselijke gemeenschap, mormonen in dit geval. Mijn vriendin was zeker dat ik er niks had uitgestoken: geen seks voor het huwelijk (lacht).»
HUMO Zijn er ook momenten waarop je je passie vervloekt?
Van Avermaet «Onlangs nog in de Tour tijdens de rit naar Arenberg, over de kasseien: ik had zicht op de gele trui, maar werd meegesleurd in een val en geraakte in dat rotweer niet meer vooraan. Een zware teleurstelling, omdat ik er zo veel van verwacht had. Maar eigenlijk zijn er weinig slechte dagen, hoogstens een keer als het heel koud is.»
HUMO Je vergeet de Tourrit naar Sheffield, toen Jurgen Van den Broeck je terughaalde op een kilometer van het einde.
Van Avermaet «Ik had uitzicht op ritwinst én de gele trui. Dat zijn momenten dat je vloekt – het is enkel oppassen dat je het niet voor de camera doet. Jurgen heeft me achteraf nog een bericht gestuurd dat ik het niet slecht mocht oppakken: hij bereidde de spurt voor voor Tony Gallopin. Maar dan had hij daarna ook achter Nibali moeten springen – hem hebben ze wél laten rijden. Dat moet zowat het enige geweest zijn dat hij deze Tour gedaan heeft. Maar ik draag zulke dingen niet mee: er staat geen rekening open tussen ons. Alhoewel (lacht).»
HUMO Blijf je nu niet te vriendelijk? Ik hoor jouw goede vriend José De Cauwer nog zeggen: ‘Maar Jurgen toch!’
Van Avermaet «Nee, ik kan rancuneuze mensen zelf niet goed verdragen. Alles is voorbij, je kan het niet meer terughalen. Dat zijn principes die ik van thuis heb meegekregen: als je positief in het leven staat, komen er ook positieve dingen naar je toe.»
HUMO Volgens De Cauwer ben je te goed van karakter. Een eigenschap waar je in topsport niet veel mee opschiet.
Van Avermaet «In de koers kan ik nijdig zijn: ik zal altijd mijn plaats opeisen en van me afbijten. Maar ik zal nooit iemand flikken, terwijl het mij al verschillende keren is overkomen. Er gebeuren soms dingen die niet door de beugel kunnen: achter een ploegmaat rijden, doe je niet. Allee, ik heb dat toch nog nooit gedaan.»
Zo komen we bij Philippe Gilbert terecht, een onderwerp dat wel vaker terugkomt tijdens interviews met Van Avermaet. Tijdens het BK van 2009 in Aywaille reed Gilbert, als ploegmaat, wél achter hem aan. Maar de wonde lijkt met de jaren geheeld.
HUMO Welke invloed heeft Philippe Gilbert gehad op jouw carrière?
Van Avermaet «Gehad? Hij beïnvloedt mijn carrière nog steeds, want hij is mijn ploegmaat. Ik ben destijds door hem nochtans veranderd van ploeg: ik voelde me bij Lotto geblokkeerd en had zelf veel ambitie.
»We zijn hetzelfde type renner, allebei winnaars ook – het is normaal dat je dan wrijvingen krijgt en het spel snel op de wagen zit. Toen hij het jaar nadien ook naar BMC kwam, verliep alles beter. Dit jaar hebben we mekaar zelfs helemaal niet in de weg gelopen, het bleek ook beter voor iedereen. We zijn allebei ouder geworden, en Phil is ook veranderd: hij heeft al een mooi palmares bij mekaar gereden, en is veel rustiger geworden.»
HUMO Jullie zijn verschillend: Gilbert is een koppige Ardennees, jij lijkt me meegaander.
Van Avermaet «Ik ben anders, ja. Maar ik vind Phil echt een sympathieke mens. We werken zelfs voor elkaar, al is dat iets dat hij heeft moeten leren. Het is moeilijk om je op te offeren als je zelf denkt te kunnen winnen – zeker als je zelf beter bent, zoals ik al vaak heb meegemaakt, is het heel frustrerend.»
HUMO In Milaan-San Remo zag ik jullie toch weer samen de sprint inzetten, terwijl jij de snelste bent.
Van Avermaet (voorzichtig) «Euh… dat weet ik niet (lacht). Ik wil geen polemiek, er is geen probleem tussen ons. In veel ploegen met verschillende kopmannen heb je gelijkaardige situaties. Maar omdat wij twee Belgische renners zijn, wordt het uitvergroot.»
De Amerikaanse slag
Vriendin Ellen komt aan een indrukwekkende snelheid de oprit opgereden. Op een elektrische fiets, blijkt achteraf. Ze geeft nu les in een school in de buurt. Er hangt rust en gezelligheid ten huize Van Avermaet, de drukte van de koers lijkt in geen velden of wegen te bespeuren.
Van Avermaet «Het is moeilijk om als renner een normaal leven op te bouwen. Het klinkt hard, maar de fiets komt op de eerste plaats. We zijn al een tijdje samen, en Ellen is er ook in gegroeid. Ze weet dat ik er alles voor doe en dat op reis gaan of een uitstap er niet inzit. Maar de dagen dat we samen zijn, genieten we – we hebben ons leven goed opgebouwd.
»Ik denk al aan later, wat ik na mijn carrière graag zou doen. Ik vind dat ik daar nu al mee bezig moet zijn, want ik wil er ook mijn passie in kwijt kunnen. Kinesitherapie, misschien, maar de zware studies schrikken me een beetje af.»
HUMO Ga je nog moeten werken?
Van Avermaet «We willen hier grondig verbouwen en als ik die bedragen zie, moet ik toch nog even voortdoen (lacht). Ik verdien heel goed, buiten alle verwachtingen in, maar het is nooit een doel op zich geweest: als ze me tien keer minder zouden geven, zou ik nog hetzelfde doen.»
HUMO Bij jou heb ik altijd het gevoel dat het iets meer mag zijn dan koers.
Van Avermaet «Ja, maar de koers vormt je ook als mens, er is meer dan alleen de resultaten. Ik heb leren omgaan met mensen van verschillende nationaliteiten en culturen.»
HUMO Geef eens een voorbeeld?
Van Avermaet «BMC telt veel Amerikanen, en dan zie je dat zij een andere kijk op de dingen hebben. Ze hebben een klein hartje, maar beschikken over enorm veel zelfvertrouwen. Na een koers moet je ze bezig horen: ‘I was pulling so hard in front and everybody was rocked.’ Dan denk ik weleens: ‘Heeft die nu dezelfde koers als ik gereden?’ Het lijkt altijd alsof ze gewonnen hebben, terwijl je ze in de uitslag pas terugvindt op de 34ste plaats (lacht). Maar ik leer daar uit: wij maken ons altijd klein, en we zijn veel te snel beschaamd: ‘Och, ik was maar vijfde.’ Die mannen niet: ze lopen met hun borst vooruit – ‘Hier ben ik!’ – en ze hebben gelijk.»
HUMO Tom Boonen is ook zo’n lefgozer. Hij durfde enkele maanden geleden in ‘Sportweekend’ het kopmanschap voor het WK op te eisen, zonder dat hij dit jaar noemenswaardige resultaten kon voorleggen. Zie jij jezelf zoiets doen?
Van Avermaet «Nee, het ligt niet in mijn aard. Ik heb ook zijn palmares niet. Ik stel geen eisen, ook al zeggen ze dat ik dat zou moeten doen. Ik wil wel een beschermd statuut: er zal zeker iemand bij mij blijven tijdens de koers.»
HUMO Zou je jezelf uitspelen als absolute kopman?
Van Avermaet «Als ik in vorm ben: zeker en vast. Hoe dat moet geregeld worden met Gilbert en Boonen, is werk voor Carlo Bomans. De koersen die aan het WK voorafgaan, zullen een rangorde bepalen.»
HUMO Vorig jaar gunde Valverde het Rodríguez niet om wereldkampioen te worden, en reed hij hem in het verlies. Zie je bij ons hetzelfde gebeuren?
Van Avermaet «De sfeer in de Belgische ploeg is doorgaans heel goed. We hebben een plezante groep, en kennen mekaar al lang. Maar je kan zoiets niet uitsluiten: iedereen wil wereldkampioen worden, en we hebben allemaal een verschillende persoonlijkheid.»
HUMO Wie zijn jouw favorieten?
Van Avermaet «Degenkolb, Gerrans, Cancellara, de Spanjaarden die je net hebt genoemd. Over Chavanel spreekt niemand, en dat is een vergissing: het parcours is niet zo zwaar en dus echt iets voor hem.»
HUMO Bij welke renners voel je: die heeft iets meer dan ik?
Van Avermaet «Bwah, er zijn er niet zo veel die sterker zijn (lacht). Je hebt mannen die altijd goed zijn, zoals Valverde, Contador of Sagan. Maar daarna kom je al snel bij mij uit.»
Boven op de poggio
HUMO Je vader is maar drie jaar beroepsrenner geweest. Heb je het gevoel dat jij zijn droom realiseert?
Van Avermaet «Ik denk het wel. Hij koerste begin jaren 80 en had veel talent. Maar in die periode moest je een keuze maken om door te breken: hij weigerde doping te nemen, terwijl renners uit zijn omgeving het wel deden en er veel mee bereikten. Voor hem was dat heel frustrerend. Dat ik nu op het hoogste niveau presteer, maakt iets goed voor hem. Hij leeft enorm mee: hij komt kijken en neemt de koers altijd op, om nadien nog een keer of tien terug te spoelen (lacht).»
HUMO Heeft je vader je destijds gewaarschuwd voor de gevaren van doping?
Van Avermaet «Ja, we hebben er veel over gesproken. Dat was ook de reden waarom ik eerst voor het voetbal koos.»
HUMO Wat bezielde je om doelman te worden? Bij Beveren dan nog, met zijn galerij van grote keepers.
Van Avermaet «Dat weet ik niet meer, want ik stond veel liever op het veld. Maar ik geraakte bij de nationale selectie en speelde internationale tornooien – en dan blijf je staan, natuurlijk. Ik dacht er ook iets mee te bereiken, en was heel gedreven. Tot de roep van het wielrennen te sterk bleek.
»Ik ben gelukkig op het kantelmoment prof geworden. Als je ziet dat jongeren zoals Tim Wellens er meteen staan, weet je dat het er weer gezond aan toegaat.»
HUMO Volgens Laurens ten Dam bestaat de omerta niet meer. Het peloton treedt zelfcorrigerend op.
Van Avermaet «Daar kan ik me in vinden. Er is veel meer openheid, jongeren kijken er anders tegenaan.»
HUMO Met discussies over het gebruik van pijnstillers of de ‘No Needle Policy’ slaat het zelfs een beetje door in de andere richting.
Van Avermaet «Dat is nodig, anders dreigt het zo weer verkeerd te gaan. Er is te veel geld mee gemoeid om het echt zuiver te spelen. Al durf ik zeggen dat BMC één van de properste ploegen van het peloton is.
»Toen ik prof werd, dacht ik: ‘Nu ga ik vanalles meemaken.’ De verhalen van mijn vader, weet je. Maar eigenlijk mag je je niet bezighouden met wat de anderen misschien zouden kunnen doen, je moet je op je eigen resultaten concentreren. Ik ben ervan overtuigd dat je zowel klassiekers als de Tour zuiver kan winnen. Zelf neem ik niet eens cafeïne, ook al zit het gewoon in een gelleke.
»Ik ben van het principe ‘als je goed bent, moet je niks pakken’.»
HUMO Tot slot: kan je me eens uitleggen hoe het voelt als je als eerste op de Poggio bovenkomt terwijl het peloton je als een stel jagende honden op de hielen zit, zoals in 2011?
Van Avermaet «Dat was een machtig moment. Milaan-San Remo is een koers die me enorm aanspreekt. Ik herinner me nog hoe we vroeger thuis alles donker maakten om samen naar de eerste klassieker van het seizoen te kijken, met beelden van de Poggio en de Via Roma, en voorzien van legendarische commentaren. Toen ik drie jaar geleden als eerste bovenkwam, kwam dat allemaal terug. Ik weet nog dat ik dacht: ‘Komaan, Greg, als je nu niet kan afzien, dan zal je het nooit leren.’ Het was echt kicken, omringd door die motoren en de bijbehorende Italiaanse chaos. Pas beneden hebben ze me ingehaald, en als de finish zoals vroeger op de Via Roma lag, dan had ik gewonnen. Voor zulke dingen word je dus coureur, hè (lacht).»