Wordt vervolgd: waarom ook Vlaamse series steeds vaker voor een extra seizoen kiezen
Van gigantische cliffhanger tot klein los draadje: Vlaamse fictiereeken laten de deur naar een mogelijk vervolg op een steeds grotere kier staan. Wat is er mis met een mooi afgerond verhaal?
Walter White hield het in Breaking Bad vijf seizoenen vol. Tony Soprano was met The Sopranos goed voor zes jaargangen. En Jon Snow doet in Game of Thrones binnenkort voor de zevende keer een poging om Winterfell voldoende geïsoleerd te krijgen om de winter buiten de deur te houden. Dan zijn de helden van de betere Vlaamse fictie duidelijk minder goed af. De bospoeper uit Van vlees en bloed, de moordlustige zusjes van Clan, zelfs Wantje de zachtmoedige flik woonachtig te Bevergem: allemaal verdwenen ze na één seizoen zonder pardon van het televisietoneel. Enkel wie er, zoals Witse, Professor T. of de Cel Vermiste Personen, in slaagde om in een tijdsspanne van 40 minuten een misdrijf op te lossen mocht wat langer blijven hangen.
Wanneer het regent in Hollywood, druppelt het op Vlaamse televisiesets. En dus wordt tegenwoordig ook in Vlaamse writers rooms aan levensverlengende maatregelen gedaan. De wietboeren uit Eigen kweek hielden het, mits wat scenariële kunstgrepen, drie seizoenen vol. De Callboys vieren binnenkort hun comeback. En zondagavondhits als Beau séjour, Over Water en Undercover krijgen een vervolg. Met dank aan het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), dat Vlaamse films en series financieel ondersteunt en sinds kort ook voor tweede seizoenen de portemonnee opentrekt.
'De kijker mag niet het gevoel krijgen dat hij het hele seizoen voor niets heeft uitgezeten'
Ook de internationale interesse in wat hier op televisievlak van de band rolt, laat zich voelen. “Als je met een serie de internationale markt op gaat, is de eerste vraag die ze je stellen: ‘Is er ook een tweede seizoen?’”, vertelt Philippe De Schepper, die als scenarist en showrunner betrokken was bij onder andere Eigen kweek, Vermist en De infiltrant. “Het is een ongeschreven televisiewet dat je het bij zo’n internationale pitch nooit over het einde van je reeks hebt. Het idee is dat een televisiereeks in theorie nooit stopt.”
Ook Nico Moolenaar, scenarist en showrunner van de nieuwe zondagavondreeks Undercover, kreeg de tweedeseizoenvraag meteen voor de voeten geworpen toen hij met zijn reeks bij Netflix ging aankloppen. “Het hoort er gewoon bij wanneer je buiten Vlaanderen geld gaat zoeken.” Dat ondervond ook Malin-Sarah Gozin, de vrouw achter onder andere Clan en Tabula rasa, toen ze in de VS de Amerikaanse remake van Clan ging bespreken. “Van bij het begin was het duidelijk dat die remake er nooit zou komen als we niet aan het scenario sleutelden. Waar Clan in Vlaanderen een mooi afgerond verhaal was, moet er in de VS op zijn minst een opening naar een tweede seizoen gemaakt worden.”
Applaus
Maar de evolutie naar meer en langer wordt niet op alle banken op applaus onthaald. Bij de kijker bijvoorbeeld kan het uitblijven van een duidelijk en mooi afgerond slot aan het einde van een televisieseizoen voor behoorlijk wat frustratie zorgen. Al hoeft dat niet noodzakelijk het geval te zijn. “Alles hangt af van de scenaristen en hoe die het evenwicht weten te bewaren”, weet Rik D’Hiet, die het vak scenario doceert aan het RITCS en de Universiteit Gent. “De kijker mag niet het gevoel krijgen dat hij het hele seizoen voor niets heeft uitgezeten. Zo’n seizoensfinale moet dus antwoorden geven, maar tegelijk voldoende openingen laten naar een vervolg.”
Ook de verwachtingen die zo’n serie bij aanvang wekt, spelen een rol. “Je moet je de vraag stellen wat je de kijker hebt beloofd", legt De Schepper uit. “Bij een whodunit wil die op het einde weten wie de dader is. Maar bij een serie als The Sopranos volg je gedurende een aantal seizoenen wat in een maffiafamilie gebeurt. Dat is een heel andere insteek.” Tom Lenaerts, die samen met Paul Baeten Gronda het scenario voor Over water schreef, situeert zijn reeks in dat laatste kamp. “Het is ons vooral om de evolutie van de personages te doen”, vertelt hij. “En het was meteen duidelijk dat we die evolutie over meer dan één seizoen zouden spreiden.”
Grote onthullingen waren er op het einde van seizoen 1 dus niet te zien. En afgaande op de reacties op social media was niet iedereen daar even enthousiast over. “Al hebben we toch al een aantal antwoorden gegeven”, vindt Lenaerts. “De centrale vraag van het eerste seizoen was: ‘Blijft John Beckers overal mee wegraken?’. En het antwoord aan het einde van aflevering tien is duidelijk. Ik blijf erbij, Twitter is een café in Dendermonde. (lacht) Want als je naar de waarderingscijfers kijkt, werd onze laatste aflevering net het best gewaardeerd en blijkt dat mensen uitkijken naar reeks twee.”
Broek vol goesting
Gozin heeft een dubbel gevoel bij series die over meerdere seizoen lopen. “Als de scenaristen hun werk goed gedaan hebben, zit ik na zo’n seizoensfinale met een broek vol goesting te wachten op het vervolg”, vertelt ze. “Als kijker kan ik dat soort reeksen dus echt wel smaken. Als maker heb ik het er moeilijker mee.” Gozin heeft het over het lange productieproces van zo’n reeks. “Je ben al snel langer dan drie jaar aan zo’n reeks bezig. Al die tijd zit je met die personages in je hoofd. Voor mij is het een verademing om na zo’n reeks met nieuw materiaal aan de slag te kunnen.” Gozin bewees met Tabula rasa en Clan bovendien dat ze als geen ander een scenario kan schrijven waarbij alle puzzelstukken aan het eind van de rit mooi in elkaar vallen. “Dat zijn het soort dingen die ik het liefste doe. Ik zou het heel jammer vinden mocht dat soort mooi afgeronde verhalen in de toekomst niet meer kunnen.”
Daar hoeft Gozin voorlopig nog niet voor te vrezen. Er zijn immers nog een aantal hordes te nemen, wil de Vlaamse fictiesector het Amerikaanse voorbeeld volgen. Een eerste bottleneck is de financiering. “Dat het VAF nu ook tweede reeksen wil financieren, is een stap in de goede richting”, zegt De Schepper. “Maar de pot waaruit die middelen moeten komen wordt wel niet groter. Het is dus niet zo dat plots alle reeksen een vervolg zullen krijgen. Daar is gewoon niet genoeg geld voor.”
'Toen het vervolg van de VTM-serie ‘Cordon’ na twee jaar eindelijk op het scherm verscheen, zat er niemand nog op te wachten '
Ook de manier waarop Vlaamse fictie wordt geproduceerd, is een hinderpaal. In de VS staan de acteurs al op de set nog voor de scenaristen hun script helemaal af hebben. Die aanpak zorgt ervoor dat de productietijd beperkt blijft. Wanneer een eerste seizoen van een bepaalde reeks in de smaak valt, kan er dus behoorlijk snel een vervolg op antenne. Een Vlaamse reeks wordt pas gedraaid eens het scenario uitgeschreven en goedgekeurd is. Tweede seizoenen laten dus langer op zich wachten, wat ze meteen een stuk risicovoller en minder aantrekkelijk maakt. Vraag dat VTM maar. Toen Cordon, een reeks over de uitbraak van een dodelijk virus in de Antwerpse binnenstad, een succes bleek, bestelde de zender een tweede seizoen. Toen dat vervolg na twee (!) jaar wachten eindelijk op het scherm kwam, bleek niemand er nog op te zitten wachten.
Dezelfde gezichten
En dan is er nog het beperkte aanbod aan acteurs en actrices dat voor problemen dreigt te zorgen. “In de VS is het simpel: wie een rol in een televisiereeks versiert, zet meteen zijn krabbel onder een document waarin hij of zij plechtig belooft om zich de komende paar jaar vrij te houden. Je weet immers maar nooit dat er een vervolg komt”, vertelt De Schepper. In Vlaanderen, waar steevast dezelfde gezichten in fictiereeksen opduiken, kan je dat niet maken. Of en wanneer er een vervolg gedraaid kan worden, hangt hier dus niet alleen af van kijkcijfers en financiële middelen maar ook van de agenda’s van de hoofdrolspelers.
Niet iedereen is er trouwens van overtuigd dat we in Vlaanderen wat fictie betreft de Amerikaanse toer op gaan. “Volgens mij is de hype van de langlopende reeksen al weer voorbij”, zegt Lenaerts. “Wat fictie betreft leeft iedereen al vijf jaar boven zijn stand. Nu het stilaan back to reality is, zie ik langlopende projecten eerder uitzondering dan regel worden. Zenders kijken de kat uit de boom en willen eerst zeker zijn dat hun investering loont.”
Ook de komst van Netflix en consorten speelt daarin een rol. “Die streamingdiensten gooien het traditionele fictiemodel helemaal overhoop”, vertelt Bert Van Dael, scenarist van Beau séjour. “Zij hoeven geen rekening te houden met zendschema’s. Hoeveel afleveringen je maakt, hoe lang die duren en hoeveel seizoenen dat uiteindelijk oplevert, speelt eigenlijk geen rol meer. In die zin is de ruimte om te experimenteren groter dan ooit.”
© De Morgen