Yo La Tengo (AB)
Indierock-topband Yo La Tengo staat al 34 jaar in een beeldige spagaat tussen het mooiste van The Velvet Underground en het stormachtigste van Sonic Youth. Voor het gemak kapten ze hun set vanavond dus maar in tweeën: voor negenen waren er de rustige liedjes, daarna mocht de elektrische gitaar van de leiband – in totaal werden slordig 23 songs gespreid over bijna drie uur.
‘There a Riot Goin’ On’, stelde Sly Stone in 1971 vast, en hij had gelijk. Zevenenveertig jaar later is het weer van dattum – Onheil! Oorlog! Apocalyps! – en dus koos Yo La Tengo voor haar vijftiende plaat voor dezelfde titel.
Of we hen– sinds 1992 bleef het trio ongewijzigd: echtpaar Ira Kaplan en Georgia Hubley, plus bassist James McNew – van politieke motieven moeten beschuldigen, dat is een andere vraag. Hun weapon of choice is ironie en als het gaat over de betekenis achter hun songs blijven ze het liefst met een betekenisvolle grijns op de achtergrond staan. Toen een journalist ‘m onlangs naar de titel ‘There’s a Riot Going On’ vroeg, liet Ira weten vooral snel te willen weglopen van de vraag.
Met andere woorden: er zou op deze zonnige muzikale avond eens níét over Donald Trump worden geluld – tenzij door ú, aan de bar. Prima, want de muziek van Yo La Tengo heeft altijd het best gedijt in een vacuüm: een plek waar ze gewoon ongestoord belééfd kan worden. Neem nu opener ‘You Are Here’, een instrumental. Terwijl Ira ongestoord zijn ding zat te doen, namen Georgia en James plaats achter twee drumstellen – goed voor een hypnotiserend krautsfeertje, maar de song bleef wél vertederend en warm. Een one way ticket naar Yo La Tengo-land, een plaats waar tijd stilstaat.
De drie wisselden elkaar voortdurend af op allerlei instrumenten. Soms zat Ira aan een orgel en James voor z’n contrabas, terwijl Georgia met één hand zat te drummen om met het andere haar belastingen in te invullen. En dan schoven ze gewoon door! Nog bewonderenswaardig: geen enkele setlist op deze tour – dit was de laatste stop – leek ook maar een beetje op die van vanavond. Elke avond smeten ze alles door elkaar, met de kunde van oude rotten wier vuur nog lang niet geblust is.
Ira’s vaagweg Spaanse gitaartje werd tegen het einde van ‘Forever’ die geniale riedel van ‘Paul Is Dead’. À propos: wanneer Ira krèk als Lou Reed klinkt, dan weet je dat-ie op zijn best is. Georgia zingt, zoals in ‘Ashes’, minstens even goed, en klonk op haar beurt (zie: ‘She May, She Might’, ‘Shades of Blue’) als Nico. En klinkt Yo La Tengo niet als The Velvet Underground, dan zijn ze wel volstrekt uniek – tenzij in ‘The Point of It’, dat pure Lambchop kanaliseerde. Ook James McNew kan zingen: ‘Black Flowers’ uit het geweldige ‘I Am Not Afraid of You and I Will Beat Your Ass’ uit 2006, was vanavond, net als altijd, een prachtig liefdesliedje. Uit dezelfde plaat: ‘I Feel Like Going Home’ – ook al wilde iedereen blijven.
Deel één was mooi, zacht, lief en, na een uur, genoeg van hetzelfde. Deel twee was de onverantwoord hete chilipeper die het allemaal wat pittiger maakte.
Even bleef Yo La Tengo, met ‘Dream Dream Away’ en met ‘Let’s Save Tony Orlando’s House’ (uit het onvolprezen ‘And Then Nothing Turned Itself Inside-Out’ uit 2000) nog even hangen bij de kabbelende sfeer van voor de pauze. ‘For You Too’ – één van de mooiste indierocksongs van het jaar – paste ook nog even mooi bij de zon als een smeltend ijsje. Maar daarna – oe-la-la! – begonnen de tijdens de pauze ingeslikte ketaminetabletten duidelijk te werken: van een gezapige Lou Reed transformeerde Ira opeens in een schrikwekkende Thurston Moore – met een luide krrrweeeeng leek zijn gitaar plotsklaps te ontwaken uit een diepe winterslaap.
'Eén en al dikke, trillende bassen, en luide, schreeuwende gitaren. Sommige mensen gingen naar buiten omdat hun hemdjes ervan gingen flapperen, maar ik liet het allemaal graag over me heen komen.'
De coolste momenten? ‘Autumn Sweater’, een nummer waarin drums, beat én orgel voor een bezwerend, repetitief sfeertje zorgden. Op het eerste gehoor lieflijk, op het twee gehoor unheimlich – en op het derde ronduit eng. ‘Cherry Chapstick’ was nog veel beter: Sonic Youth op een tiendubbele versterker, met een geweldige riff en een gitaarsolo van schuurpapier die uitmondde in een feedbackstorm. Daarna was ‘Drug Test’ – zoals ze daar tekeergingen, ben ik bijna zéker van die ketamine – één en al dikke, trillende bassen, en luide, schreeuwende gitaren. Sommige mensen gingen naar buiten omdat hun hemdjes ervan gingen flapperen, maar ik liet het allemaal graag over me heen komen.
De laatste twintig minuten waren voorbehouden voor één nummer: ‘I Heard You Looking’ – nee, nee, nee, het máchtige ‘I Heard You Looking’, uit hun allerbeste plaat ‘Painful’ uit 1993 – werd aangekondigd door eenzame drumroffels, een fladderende synthdreun… Daar kwamen dan venijnige gitaaruithalen bij en ongemanierde noise-uitbarstingen die allemaal samen toewerkten naar een ronduit opwindende gitaarsolo, door Ira gespeeld alsof zijn leven ervan afhing – of misschien was-ie gewoon beginnen te stuiptrekken. Dit was epiek waarvan interneticoon Ozzy Man zou zeggen: ‘Fuck yes, Yo La Tengo. Fuck yes.’ Tegen de bisronde – met onder meer fantastische covers van ‘Dreams’ (Fleetwood Mac) en ‘A Message to Pretty’ (Love) – hing ik uitgeteld in de touwen, maar ik hing daar goed.
Yo La Tengo betekent zoveel als ‘Ik héb het’. Dat Yo La Tengo na 34 jaar – het is de enige in de jaren 80 gerijpte ninetiesband die nooit verdwenen is of irrelevant is geworden – nog altijd z’n naam waarmaakt, is op zich al vier sterren waard.
Quote
'Blij dat we deze laatste avond in Nieuw-Zeeland mogen doorbrengen,' sloeg Ira er een halve wereldbol naast. No worries, mate!