Yungblud op Rock Werchter 2019: verrukkelijk vertier voor drie kwartier
Wanneer de wallen onder je ogen de omvang krijgen van Hofstade Plage, is er altijd die ene fucker waarvan je vermoedt dat hij aandelen heeft bij de energiedrankleverancier van een budgetsupermarkt om keet te schoppen. Op dag vier van Werchter was Yungblud die fucker.
De tienertranen op de eerste rijen voor de Main Stage waren veelzeggend. Dominic Harrison – een prille twintiger wiens tong meer uit zijn mond hangt dan erin – betekent veel voor de jeugd van tegenwoordig. Als 14-jarige had ik Shakira, deze generatie heeft Yungblud. Hij maakt muziek vanuit het hart, met een opgestoken middelvinger die hij het liefst in de reet van Donald Trump wil duwen.
undefined
“I was born in a messed up century”, klonk het in ‘Parents’. Harrison is de spreekbuis van Generatie Nu. Hij is de reden dat het woord depressie niet langer een ongewenste gast is in bepaalde huiskamers. Hij spreekt vrijuit over de onderwerpen waarover de demonen in zijn hoofd debatteren. Een uitgeputte weide “I don’t want to be a loner” horen brullen, doet iets met eens mens – ook een cynische hond heeft namelijk gevoelens.
Hij maakt het verschil voor sommige mensen, en dat doet hij met muziek waar u én uw huisdieren mogelijks diarree van kunnen krijgen. Daar hadden wij geen last van – vreemd nochtans, na vier dagen op een dieet van afval te leven. ‘Medication’ was een van de vele nummers die naar Twenty One Pilots neigden, ‘Ice Cream Man’ was vintage Kasabian, ‘I Love You, Will You Marry Me’ hadden de Arctic Monkeys kunnen schrijven. Yungblud houdt de vinger aan de pols én heeft goed opgelet tijdens de lessen britpopgeschiedenis.
Er stond een grootvader met zijn kleindochter naar de show van de spring-in’t-veld uit Doncaster te kijken. Die man ging óók door de knieën toen dat gevraagd werd – en knieën zijn nu niet meteen het meest betrouwbare lichaamsdeel op die leeftijd. Yungblud beschikt over de overtuigingskracht die bij de getuigen van Jehova zoek is. Je kon je mateloos storen aan zijn fratsen, enthousiasme en muziek. Maar wie bereid was zich over te geven, zag een dijk van een show.
Als Yungblud in een jurk en met tot de schenen opgetrokken roze sokken wil optreden, doet hij dat gewoon. Als hij een regenboog op zijn gezicht wil verven of zijn kont wil laten zien, doet hij dat gewoon. Hij heeft lak aan meningen. Had iedereen een beetje Yungblud in zich, de wereld zou er beter aan toe zijn. Een man van zijn woord, trouwens. “Praktische mededeling: deze band heeft beloofd allés kapot te spelen”, waren de aankondigende woorden van Stijn Van de Voorde. Het was niet anders.
Op de zevende dag schiep God een knettergekke kerel om ooit op een Groot Podium te staan. Vandaag was het zover. Yungblud bracht verrukkelijk vertier voor drie kwartier.