Zijn laatste salvo: kolonel Luc Gennart
Minister van Defensie Pieter De Crem noemt hem Kolonel Blablabla. Maar dat is hij dus allerminst. Hij wikt elk woord dat hij zegt, maar hij zegt wél wat hij denkt. In onberispelijk Nederlands, overigens: kolonel Luc Gennart (51), afscheidnemend commandant van de luchtmachtbasis van Florennes, is een Militair met een Mening.
Maar vandaag geen bitse woordenstrijd tussen de kolonel en de minister: véél te koud. Op de basis van Florennes is de ijstijd aangebroken: een schrale noordoostenwind jaagt over de desolate hoogvlakte. Gevoelstemperatuur min vijftien graden. De troepen hebben zich verzameld in een opgewarmde vliegloods, waar de korpsoverste zijn afscheid van de wapenen viert: Luc Gennart verlaat het leger. Na de commotie over zijn uitlatingen over de 'vervlaamsing' aan de top van het Belgisch leger en de dreigende sluiting van de basis heeft hij besloten de eer aan zichzelf te houden en vervroegd met pensioen te gaan.
[...]
HUMO Op Wikileaks stond eerder dit jaar een filmpje van Amerikaanse legerhelikopters in Irak die schieten op alles wat beweegt - inclusief burgers die de lijken op straat komen oprapen.
Gennart «Ik heb enkele fragmenten gezien. (Zwijgt) Kijk, als wij vanuit onze F-16's een bom gooien, nemen wij daarvoor de tijd: het duurt gemiddeld dertig minuten voor wij overgaan tot bombarderen. Bij de Amerikanen is dat vijf minuten. Wij gaan tot het uiterste opdat alles correct zou verlopen en er geen burgerslachtoffers zouden vallen.
»In een oorlog bestaat het internationaal recht niet, of is het op zijn minst heel abstract. Het nationale recht primeert. En u weet ook: het recht op zelfverdediging betekent in Amerika iets anders dan in België. Een juwelier die na een raid op zijn winkel een overvaller in de rug schiet, moet zich in België verantwoorden voor de rechtbank. In Amerika zal hij dat nooit moeten doen. Een Amerikaan mag zichzelf met een wapen verdedigen als hij zich bedreigd voelt. En wanneer bén je bedreigd? In oorlogsgebied gebeurt dat nogal snel, hè.
»Ik woon in Namen. Namen is in 1944 bij vergissing door de Amerikanen gebombardeerd: er stierven honderden inwoners. 'Sorry chaps, we missed targets.' En daar bleef het bij. Zoiets kan niet bij ons. In onze democratie is er meer eerbied voor een mensenleven.
»Amerikanen blijven cowboys. Dat zie je ook in hun economie: het ultraliberalisme viert hoogtij. Ze laten zich door niemand voorschrijven wat ze moeten doen.»
HUMO Naar verluidt bent u uw kwelduivel Pieter De Crem dankbaar dat hij de Belgische luchtmacht twee jaar geleden in Afghanistan heeft ingezet.
Gennart «Absoluut. Toen de Afghanen de geallieerden om extra hulp vroegen, heeft de Belgische regering besloten ons op twee plaatsen in te zetten: Kaboel en Kandahar - later is Kunduz daar nog bijgekomen. Onder meneer Flahaut als minister van Defensie was zo'n opdracht ondenkbaar. Zijn regels waren te strikt.»
HUMO Welke regels?
Gennart «De rules of engagement - die bepalen wanneer, waar en hoe je geweld mag gebruiken. Van meneer De Crem hebben wij de toestemming gekregen om, in bepaalde omstandigheden, bommen te gooien. Onder meneer Flahaut was dat uitgesloten: we mochten alleen luchtfoto's nemen.
»Nu opereren we volgens we de regels van de NAVO. Wij beoordelen de situatie in overleg met de FAC - de Forward Air Control op de grond - en wij bepalen of de dreiging van die aard is dat de geallieerde grondtroepen genoeg middelen hebben om zichzelf te verdedigen of niet. Als dat niet het geval is, moeten wij ónze middelen inzetten. Maar: die moeten wel in proportie zijn. De vraag is dan: volstaat het om op lage hoogte over de vijand te scheren om hem af te schrikken? Of voeren we een aanval uit waarbij we naast het doelwit schieten? Of desnoods: gooien we een bom? Andere landen, de Amerikanen bijvoorbeeld, gaan meteen voor de bom. Het is ook makkelijker: bom gooien en wég. Voor hen is het een industrie.»
Het volledige interview met kolonel Luc Gennart leest u in Humo 3666 van dinsdag 7 december 2010.