Zin in zen: Els Pynoo
Het onthaasten begint al bij de toegangspoort-zonder-bel, die zich maar langzaam opent en schoksgewijs een steeds ruimere blik biedt op het domein van Els Pynoo en Danny Mommens, feestelijk verenigd in Vive La Fête en op deze lap Arcadië.
Ik ga op zoek naar zen, een zomer lang. Tot nut van het algemeen, want de crisis weegt, de stuurloosheid regeert en het materialisme versmacht. Alom wordt gegraaid naar houvast en rust, maar die zijn moeilijk te vinden nu kerken zijn leeggelopen, zuilen verkruimeld en zekerheden verdampt. Allemaal worstelen we met de balans tussen werken en leven, de queeste naar geluk, het vatten van het onvatbare tussen hemel en aarde, het verlangen naar schoonheid, het spel van geven en nemen met familie en vrienden, de zin van het leven...
Dergelijke levensomvattende kwesties komen, negen weken op rij, aan bod in gesprekken met begenadigde levenskunstenaars, van wie het schijnbare evenwicht intrigeert. De interviewees ontvangen Humo telkens op de plaats waarheen ze zich spoeden in geval van nood aan introspectie, rust, zen.
Els Pynoo, de honden Franske en Jos in haar spoor, troont me mee naar een houten bankje. Pal in het centrum van de twee hectaren waarop ze haar hoogst particuliere natuurreligie ontplooit: ‘Hier zitten kijken naar dat veld maakt me helemaal gelukkig. Je treft het: het ligt er nu vree scone bij, zoals elk jaar in de aanloop naar het hooien. Maar eigenlijk is het hier het hele jaar door de moeite: in de volle zon, na verse regen, onder de sneeuw...
't Is de afwisseling ook, natuurlijk. Ik moet dat lijk allemaal voelen; ik loop graag op blote voeten rond. Vroeger ook, toen hier nog maïs stond: 't was alsof ik samen met die planten uit de grond ontsproten was. Zalig!’ Steeds weer keert ze terug naar dit ankerpunt, om na gedane arbeid te verpozen, te barbecueën of bij te praten.
Els Pynoo «Ik kan nochtans niet goed stilzitten. Ik moet altijd bezig zijn, heb nog veel te doen en te maken.
»Van het moment dat ik in mijn tuin rondloop, ben ik gelukkig. Ik zou ook graag buiten slapen, maar dat is niet te doen met de muggen. Leende ons klimaat zich er meer toe, ik zou constant buiten leven. De natuur lijkt al mijn zintuigen aan te scherpen. Als ik het nog niet was, zou ik door hier te wonen wel extreem zintuiglijk geworden zijn.
»Intussen leef ik ook helemaal mee met de natuur. Vanmorgen werd ik wakker om kwart voor zeven en toen ik zag dat het licht zo scone was, móést ik naar buiten. Dan wil ik niks missen, ik zou het zonde gevonden hebben nog twee uur in bed te blijven liggen.»
HUMO Ga je dan ook met de kippen op stok?
Pynoo «Dat gebeurt (lacht). Toen we hier net woonden, voelde ik me daar schuldig om. Ik vond het niet kunnen dat ik al moe was op het moment dat het in de stad allemaal nog moest beginnen. Maar intussen vind ik het prima zo, alsof het nu helemaal klopt. Toen we in Ledeberg woonden, hadden we ook een tuintje. Daar deden we eigenlijk al alsof we op een boerderij woonden: we hielden kippen, een konijn, een gans en zelfs ons eerste pony'tje. Dat was achteraf bekeken toch wat krap (lacht).»
HUMO Heeft nostalgie je naar het platteland gedreven?
Pynoo «Ik ben niet opgegroeid op de boerenbuiten, al hadden we wel een tuin – mijn domein.
»Toen ik veertien was – ik ben lang kind gebleven – heeft ‘The Legend of Walks Far Woman’, een film over indianen met Raquel Welch, me bijzonder aangegrepen. Drie weken aan een stuk leefde ik van 's morgens tot 's avonds buiten, als een echte indiaan: met dekens, mijn haar in vlechten, op een kartonnen paard van de rommelmarkt.
»Ik trok rond in de tuin, die niet eens zo groot was, en deed alsof ik dagenlange etappes afwerkte. Ik had zelfs een tipi gemaakt en ervoor gezorgd dat ik buiten kon koken – allemaal op mijn eentje, zonder mijn broers of zussen. Zo trok ik in gedachten de hele wereld rond. Het moet er, kortom, van kindsbeen af in gezeten hebben.»
Talloos zijn de verhalen van het in zichzelf gekeerde kind, met een eigen fantasiewereld als vluchtheuvel: ‘Volgens mijn moeder had ik dat al toen ik amper één was: ik was een braaf kind, omdat ik aldoor bezig was in mijn wereldje. Daarom zie ik ook zo graag films, denk ik: 't is fijn er helemaal in mee te gaan en je in te beelden dat je zelf in die film leeft.’ De jongste van de vijf kinderen Pynoo had meer met paarden dan met vriendinnen, broers of zussen: ‘Ik voelde ze zodanig aan dat ik me er helemaal in kon verplaatsen. Tot ik net zelf een paard was. 't Ging wel een beetje ver, soms (lacht). Dan vond ik dat ik zelf zo sterk als een paard moest zijn en probeerde ik ook, op handen en knieën, een hele emmer water leeg te drinken. En nadat ik was gaan paardrijden in de manege in Marke, deed ik thuis in de tuin dat uur vol draf en galop nog eens over. Ik was dan paard en ruiter tegelijk, bestuurde mezelf via een zelfgemaakt soort halster. Ik putte mezelf uit, maar maakte dat uur telkens wel vol.'
HUMO Waren je ouders niet bezorgd?
Pynoo «Natuurlijk wel. Op mijn vijftiende – mijn klasgenoten waren aan hun eerste kussen toe – liep ik nog in de tuin rond zoals in de manege, uit volle borst hinnikend (ze kan het nog, op eenvoudig verzoek: heel even zit een volbloedmerrie tegenover me). Toen ik luid briesend over allerlei hindernissen aan het springen was, zag ik op een bepaald moment mijn pa, ma en twee zussen door het raam naar mij staan kijken. Dat was confronterend: tot dan had ik er nooit bij stilgestaan dat mijn gedrag vreemd zou kunnen overkomen. Maar ik zag aan hun gezichten dat ze zich zorgen maakten. Kort daarop stuurde mijn moeder mij naar de academie in Gent, naar ze zei omdat ik anders nooit volwassen zou worden.»
HUMO Er is weinig veranderd: je hebt hier evengoed een eigen wereldje gecreëerd.
Pynoo «Zo'n paradijsje biedt ook bescherming: het wapent je, geeft je de kracht om de buitenwereld tegemoet te treden. Je hebt immers altijd iets achter de hand. Wie niet gelukkig is in zijn eigen omgeving kan daarbuiten toch niet functioneren?
»Het geeft me kracht; ik durf te zijn wie ik ben. Mensen zijn kuddedieren: ze lopen zomaar wat met elkaar mee. Wie leeft zoals iedereen, in de kudde blijft en geen risico's neemt, voelt zich veilig. Maar ik wil nadenken over alles wat ik doe en dan heb je algauw het gevoel dat je een beetje raar bent. Vroeger op school kreeg het bij momenten zelfs iets vijandigs. Maar ik ben het gewoon op mijn eigen manier blijven doen en heb consequent gekozen voor wat ik scone vind. Dat maakt me rustig en zelfzeker.»
undefined