Zin in Zen: Rudi Vranckx
Geen kaki, maar de zon dienend wit. Geen gasmasker, maar een Ray-Ban. Geen smeulende brandhaard, maar een renaissancistische koepelkerk als een meringue. Rudi Vranckx begroet me op een terrasje aan de oude stadswallen van Todi, een tot leven gewekte ansichtkaart in de buik van Italië.
Hier savoureert de VRT-oorlogsreporter elke ochtend de eerste caffè van de dag en het nieuws in La Repubblica en The International Herald Tribune.
Ik ben bij Vranckx aanbeland op zoek naar zen: een hele zomer lang verzamel ik verhalen van levenskunstenaars, over de queeste naar geluk in crisistijden en het verlangen naar zingeving na het failliet van kerken en zuilen. Heel gepast bespreken we die levensvragen op de plek waarheen zij zich spoeden als ze behoefte hebben aan rust, introspectie, zen. Umbrië bijvoorbeeld, ruwer en rustiger dan grensregio Toscane.
De liefde tussen Vranckx en Umbrië is het parelmoeren jubileum al even gepasseerd: ‘De zomer na de traditionele Romereis van het laatste jaar humaniora ben ik met een paar klasgenoten naar Italië teruggekeerd, om in Umbrië rond te trekken. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik kon niet genoeg krijgen van de oude kloosters met hun mystiek, de rust en de landschappen – 't was hier dertig jaar geleden nog redelijk ongerept.
Zo'n twintig jaar geleden ben ik beginnen te dromen van een eigen stek in Umbrië. Na wat rondgekeken te hebben, had ik mijn oog laten vallen op een oude, vervallen toren - even romantisch als onpraktisch. Toen ik na zes maanden twijfelen uiteindelijk besliste 'm te kopen, was hij al verkocht. Nu ik weet hoeveel moeite het kost om hier iets in orde te krijgen, ben ik blij dat het toen niet gelukt is, want er was geen water en elektriciteit en hij lag kilometers van alles vandaan. Nadat die toren me ontglipt was, ben ik op goed geluk een eind verder gereden en heb ik in Todi overnacht. 's Morgens werd ik wakker in een buurt die me erg beviel.
Twee dagen later stootte ik stoemelings op een oude boerderij, die al een paar jaar leegstond en ook daarvoor lange tijd verwaarloosd was. Overwoekerd door bramen en doornstruiken, lekkende daken, doorzakkende vloeren. En helemaal omringd door mottige dennen. Maar ik zag dat het iets kon worden, door het onkruid en de lelijke bomen weg te denken. Eens dat gevecht met de natuur achter de rug was, kon ik langzaamaan beginnen met herstellen. Nu, na vijftien jaar, is het eindelijk af.’
Hij wil het me laten zien, rekent de koffie af. Als de serveuse 'm gewoontegetrouw ‘a domani’ toelacht, meldt hij dat hij de volgende ochtend niet op de afspraak zal zijn: hij moet aan het werk. Over twintig uur stapt de oorlogsreporter op het vliegtuig, Caïro en de revolutie roepen. Maar even doen we nog of we dat niet horen. Vranckx rijdt me voor naar een dorp in de buurt, om na tien minuten een in statig metselwerk gevatte gietijzeren poort binnen te rijden: ‘Ik had gevraagd gewoon twee palen te metselen, maar toen ik hier aankwam bleken ze overdreven hun best gedaan te hebben. Een aanzienlijk verschil in mijn portemonnee, natuurlijk.’
HUMO Helemaal het cliché: plaatselijke vaklui schudden de immigrererende rijkaard inventief uit.
Rudi Vranckx «Gelukkig had ik niet alleen romantische boek jes à la ‘Een huis in Toscane’ van Frances Mayes gelezen, maar ook horrorverhalen over hoe het allemaal fout kan lopen. ‘After Hannibal’ van Barry Unsworth bijvoorbeeld, over hoe de verbouwing van een huis in Umbrië in een nacht merrie ontaardt. Ik was dus gezond wantrouwig toen ik eraan begon.
»Alles hier is het werk van de metser uit het dorp. En voor de deuren heb ik een oude schrijnwerker van een paar dorpen verder gevraagd. Van in het begin had ik me voor genomen geen facteurs uit België te laten komen en met mensen van hier aan de slag te gaan. Dan verdienen zij er iets aan, voelen ze zich betrokken.»