'Zomergasten': waardig 140 worden met gerontologe Andrea Maier
In labs overal ter wereld onderzoeken gerontologen naarstig, en met steeds verbazingwekkender resultaten, hoe het leven kan worden verlengd en hoe we zo gezond en vitaal mogelijk oud kunnen worden.
'Onsterfelijkheid lijkt me vreselijk'
HUMO We zouden u bijna een gerontologe met een missie kunnen noemen: u benadrukt dat de maatschappij en de medische wereld totaal verkeerd aankijken tegen ouder worden. Ouderen worden nog vaak als een probleem gezien, en dat is nergens voor nodig.
Maier «Zo is dat. Ouderdom heeft nog altijd een zeer negatieve connotatie. Daarom heb ik er een paar jaar geleden ook voor gepleit (onder andere in het tv-programma ‘De wereld draait door’, red.) om het woord ‘oudje’ uit het woordenboek te halen. Dat vind ik zo negatief, bijna denigrerend.
»We lijken nog altijd niet te beseffen dat we ouder worden omdat wij dat zelf mogelijk maken. Als internist-ouderengeneeskunde dank ik mijn patiënten aan al mijn collega’s in het ziekenhuis: zonder hen zouden ze die leeftijd niet halen. Dat mensen vroeg of laat in een verpleegtehuis belanden, is het resultaat van een keten van acties, van behandelingen door allerlei artsen dus, waar we zelf voor hebben gekozen. En die we te danken hebben aan de vooruitgang die de geneeskunde de laatste honderd jaar heeft geboekt. Het is met andere woorden net móói dat er zoveel ouderen zijn.»
HUMO Weten we eigenlijk hoe het verouderingsproces werkt?
Maier «Daarover hebben we in de voorbije vijftig jaar heel veel kennis vergaard, en eigenlijk zou die op iedere school aangeleerd moeten worden. We verouderen omdat onze cellen slijtage oplopen. Net zoals je iPhone vol krassen zit als je hem lang en vaak gebruikt, kan ook een cel beschadigd raken. En naargelang het type cel krijg je andere symptomen: de één krijgt last van zijn heupen, de ander een zere rug, en nog een ander belandt op de spoed met een hartinfarct omdat zijn bloedvaten zijn dichtgeslibd.
»Veroudering begint ook veel sneller dan de meeste mensen beseffen. Telkens wanneer je een cel gebruikt, treedt er veroudering op. Als je het extreem wilt stellen, zou je kunnen zeggen dat veroudering al meteen begint na de bevruchting van de eicel, bij de eerste deling. Cellen delen namelijk, en daarbij kunnen fouten ontstaan. Daarnaast is er de slijtage door gebruik. De schade hoopt zich op, tot het punt wordt bereikt waarop er klachten ontstaan.»
HUMO De aftakeling is ook al akelig vroeg merkbaar. Op je 25ste begint je spiermassa naar verluidt al af te nemen.
Maier «Dat klopt. Tegen je 80ste ben je ongeveer 50 procent van je spiermassa kwijt. Daarom is het ook zo belangrijk om te blijven bewegen. Ook je cognitieve functies gaan achteruit. Maar de veroudering begint eigenlijk nog veel vroeger. De grondslag voor hoe snel je veroudert, wordt al tijdens je kinderjaren gelegd. Uit studies blijkt dat obesitas het verouderingsproces versnelt: wie als kind obees is, heeft veel meer kans om op zijn 30ste een slechte conditie te hebben en rond zijn 50ste of 60ste een hartinfarct of een andere ernstige aandoening te krijgen. En in de westerse wereld is liefst een kwart van de kinderen tussen 6 en 10 jaar obees. Men zou op die leeftijd al moeten ingrijpen en de ouders wijzen op het belang van gezonde voeding en beweging.
HUMO Het is dus beter om in een vroeg stadium de oorzaak aan te pakken dan de ziektes zelf te behandelen?
Maier «Juist. Ik heb het dan wel alleen over echte ouderdomsziektes, die je op latere leeftijd krijgt. Niet over mensen die op hun 20ste kanker krijgen. Ik richt me op de ophoping van celschade die ertoe kan leiden dat bepaalde organen het begeven.»
Genetica
HUMO De één krijgt op latere leeftijd last van zijn nieren en de ander van zijn hart, terwijl je er toch van mag uitgaan dat ze die organen beiden evenveel hebben gebruikt. Hoe valt dat te verklaren?
Maier «Dat is een kwestie van genetica. Je kunt het nog het best met auto’s vergelijken. Er zijn automerken waarvan je weet dat de motor het minder lang uithoudt. Bij andere merken zijn het dan weer andere onderdelen die het sneller begeven. Zo is het ook bij mensen. De één is genetisch uitgerust met een beter hart dan de ander, maar moet het dan bijvoorbeeld weer met minder goeie longen doen. Het goeie nieuws is: we begrijpen inmiddels zoveel van die verouderingsprocessen dat we er ook iets aan kunnen doen.»
HUMO En daar bent u mee bezig?
Maier «Inderdaad. Ik werk vooral op de zogeheten senescente cellen. Na zekere tijd heeft een cel zoveel schade opgelopen dat ze nog drie opties heeft: ze kan actief zelfmoord plegen omdat ze niet meer functioneert; dat noemt men apoptose of geprogrammeerde celdood. Ze kan volledig crashen, de zogenaamde necrose, wat ook niet goed is. Of ze kan zichzelf uitschakelen en niet meer delen: dat zijn de senescente cellen. Je zou het een soort cellen in de menopauze kunnen noemen. Ook al delen ze niet meer, ze kunnen nog wel met andere cellen communiceren. Ze geven aan dat er iets mis is, waardoor het immuunsysteem wordt geactiveerd en er – op cellulair niveau – ontstekingen ontstaan. Die senescente cellen hopen zich in alle lichaamsorganen op: je vindt ze in de huid, maar ook in het brein en de spieren.
»We zijn nu aan het kijken of we die cellen kunnen weghalen en wat voor effect dat heeft. Bij muizen is het ondertussen gelukt. En wat bleek: muizen die zonder senescente cellen opgroeien, leven een derde langer en, nog belangrijker, zijn ook actiever. Hun knijpkracht en cognitie was merkelijk beter dan bij andere muizen: fysiek en mentaal waren ze duidelijk in betere conditie. Het leek erop dat hun levenskwaliteit erop vooruitging, voor zover je natuurlijk bij een muis in een laboratorium kan inschatten hoeveel zin ze in het leven heeft (lacht).»
HUMO Maar muizen zijn natuurlijk geen mensen.
Maier «Nee, maar genetisch lijken we sterk op elkaar. Dezelfde experimenten worden nu bij andere dieren uitgevoerd. En de volgende stap zal dan de mens zijn. De vraag is hoe we die schoonmaakactie kunnen uitvoeren zonder vervelende bijwerkingen. En wanneer men het best wordt ‘schoongeveegd’, om het zo even uit te drukken (lacht). We willen ook graag weten wat er in bepaalde organen zou gebeuren als je de senescente cellen zou verwijderen. Dat zijn allemaal geen eenvoudige vragen.
»Daarom is er nog erg veel werk te doen en moeten we in de eerste plaats de mens nog beter leren begrijpen. Een paar jaar geleden wisten we bijvoorbeeld niet eens hoe vaak senescente cellen voorkomen. We hebben lang gedacht dat ze 10 procent van onze cellen uitmaken, terwijl het waarschijnlijk maar 1 procent is. Wat, als je ze weghaalt, nog altijd een aanzienlijk volume is. Dat dan weer zal moeten worden opgevuld, bijvoorbeeld met stamcellen. U merkt: het is een ingewikkelde kwestie.
»Wij kijken in ons lab eigenlijk in de cellulaire prullenbak. Wat ligt daar allemaal in? Welke mechanismen in een cel gaan stuk? En hoe kunnen we dat voorkomen? Kunnen we al proberen daarin tussen te komen? En hoe? Of moeten we naar het dna kijken? Dat een cel het vroeg of laat opgeeft, daarbij spelen werkelijk honderden mechanismen een rol.»
undefined
'100 jaar worden is nu al heel gewoon. Zoals 120 worden ooit heel gewoon zal zijn. De eerste mens die 140 wordt, is nu al geboren'
Frankenstein
HUMO Liliane Schoofs, professor neurobiologie en vicerector van de KU Leuven, zei onlangs nog dat gentechnologie ons in de nabije toekomst weleens flink langer zou kunnen laten leven.
Maier «Ik ben op dat vlak toch een beetje sceptisch. We hebben heel veel geld geïnvesteerd om onze genen in kaart te brengen en te analyseren, maar nog altijd geen gen ontdekt dat een lang of gezond leven garandeert. We begrijpen de codes gewoon nog niet heel goed. Wellicht is het veeleer een combinatie van codes die uitmaakt of we lang leven of niet.»
HUMO Maar uw verwachting is wel dat we in de toekomst langer zullen leven?
Maier «Dat is sowieso het geval. De gemiddelde levensduur van de mens is, zeker de afgelopen vijftig jaar, alleen maar toegenomen. Van de kinderen die nu geboren worden, wordt de helft 100 jaar. Dat wordt dus heel gewoon. Zoals 120 jaar worden ooit ook heel gewoon zal zijn. En waarschijnlijk is de eerste mens die 140 wordt nu al geboren.
»Mensen beseffen nog te weinig dat ze het voor een groot deel zelf in handen hebben: omdat ze roken en te zwaar zijn, hoopt de schade in hun lichaam zich sneller op. Als we allemaal ons gedrag zouden aanpassen en heel gezond zouden gaan leven, krijgen we er gemiddeld meteen twintig jaar bij. Het recept om gezond ouder te worden ligt dus bij onszelf.
»Je moet ook een onderscheid maken tussen levensduur en levenskwaliteit. Of iemand nu 100, 300 of 1.000 jaar wordt, interesseert mij niet zo. Het gaat erom mensen zo lang mogelijk een zo goed mogelijke levenskwaliteit te bieden.»
HUMO De wetenschap rond levensverlenging heeft een wat negatieve connotatie. Voor sommigen is het nog steeds iets dat in de Frankensteinsfeer zit. Stoort u dat?
Maier «Ik vind het vooral zeer onterecht. Je wordt kritisch bekeken omdat je iets wilt tegengaan dat heel normaal is, namelijk veroudering. Maar eigenlijk draait het in de geneeskunde toch altijd om levensverlenging? Het doel van kankeronderzoekers is dat mensen niet meer aan die ziekte zouden overlijden. Ze zijn dus, zoals de hele geneeskunde, met het rekken van het leven bezig. Ik wil voorkómen dat mensen kanker of andere ziektes krijgen. Dat is het verschil.»
undefined
'Ouderen en jonge mensen samenbrengen kan voor beide groepen een verrijking zijn.' Andrea Maier
HUMO Niet alle ouderen zijn even vitaal en actief: 40 procent van de 80-jarigen voelt zich eenzaam en 10 procent is depressief. Die zullen niet meteen staan te springen om er nog wat jaren bij te doen.
Maier «Depressie komt in alle leeftijdscategorieën even vaak voor: of het nu om 20- of 80-jarigen gaat, 8 tot 10 procent van de mensen is depressief. Maar het blijft natuurlijk wel een probleem. Eenzaamheid is dan weer iets heel anders: dat betekent dat je niemand hebt om mee te eten of te praten, en dat je niet ingebed bent in de maatschappij. We zien dat de laatste levensjaren vaak in eenzaamheid doorgebracht worden – maar ook dat een hoge leeftijd niet synoniem hóéft te zijn met eenzaamheid.
»Om niet te vereenzamen, heb je drie dingen nodig: je moet kunnen denken, je moet kunnen lopen en je moet sociaal actief zijn. Als je de eerste twee niet kunt, kun je het laatste ook niet, en is de kans groot dat je eenzaam wordt. Een voorbeeld van sociale activiteit is vrijwilligerswerk. Mensen die vrijwilligerswerk doen, hebben veel minder kans om eenzaam te worden, omdat ze een netwerk hebben waarop ze kunnen terugvallen.
»De maatschappij moet de strijd aanbinden met eenzaamheid onder ouderen: we moeten hen niet wegstoppen in rusthuizen, maar hen integreren. Maar de ouderen moeten daar ook voor openstaan. Ze moeten zelf een inspanning doen.»
HUMO Kritische geesten wijzen ook op de ongelijkheid in de samenleving: wie veel middelen heeft, zal in de toekomst nog langer een gelukkig en actief leven kunnen leiden; wie het minder breed heeft, zal gewoon een paar decennia méér achter de geraniums zitten somberen. Hebben ze een punt?
Maier «Ik denk het niet. Je kunt met weinig heel veel. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die echt héél weinig middelen hebben voor een mooie oude dag. Maar je hoeft niet per se op Tenerife in de zon te liggen om er iets van te maken.
»Ik wil voorkomen dat mensen ouderdomsziektes krijgen. Als men die wel krijgt, is er óók een verschil tussen arm en rijk: een kankerpatiënt met weinig middelen heeft een slechtere prognose dan één die zich extra thuiszorg kan veroorloven.
»Maar het argument dat sommigen onvermijdelijk achter de geraniums zullen belanden, klopt niet. Je moet op tijd beginnen te denken over wat je later wilt, en je eigen omgeving creëren. De kwaliteit van je oude dag hangt eerder van je mentale flexibiliteit af dan van je financiële mogelijkheden.»
HUMO En de samenleving kan natuurlijk ook een handje helpen.
Maier «Wij zijn een verzorgingsstaat, hè. Als ik de Nederlandse situatie vergelijk met elders, is Nederland echt een walhalla van mogelijkheden. In Australië zijn er veel minder voorzieningen, wellicht ook omdat het zo’n uitgestrekt land is. Als je hier in de pampa’s woont – en die beginnen al zo’n 30 kilometer van het centrum van Melbourne – dan is er al geen gsm-verbinding meer. Een nachtmerrie voor de moderne mens (lacht).
»Wat je hier wel hebt, is dat de familie inspringt. Omdat er heel veel migranten zijn, voornamelijk uit Italië en Griekenland, werkt het familiale systeem hier helemaal anders. In Nederland kende ik dat veel minder. Als er hier iets is met een oudere, staat meteen de hele familie paraat. Zeker op het platteland. Bij ons klinkt het dan al snel van ‘We hebben het veel te druk’ en ‘Dat is onze taak niet’ – je kent het wel.»
undefined
'Iedereen verheugt zich wel op zijn pensioen, maar we weten niet wat we ermee moeten'
Een tak in de storm
HUMO Dat we straks allemaal fysiek gezond blijven, is een mooie zaak, maar er is natuurlijk ook het mentale aspect. De Britse bio-gerontoloog Aubrey de Grey beweert zonder verpinken dat de mens ooit meer dan 1.000 jaar kan worden. De vraag is of we daarvoor wel gemaakt zijn.
Maier «Voor alle duidelijkheid: ik ben tégen een oneindig leven. Ik weet dat veel van mijn collega’s het wel een leuke gedachte vinden dat we allemaal onsterfelijk zouden worden, maar mij lijkt het vreselijk. Ik zou niet willen dat ik over honderd jaar, laat staan over duizend jaar, nog met dezelfde dingen bezig zou zijn als nu. Ik denk dat mensen het net heel goed doen omdát ze weten dat ze ooit zullen sterven. Ze stellen zich doelen in het leven en weten dat ze die binnen een beperkte tijdspanne moeten bereiken. Daar halen we onze drive vandaan. Je zou ook te maken krijgen met overbevolking en aan geboortequota moeten denken, anders zou het te druk worden op de aardbol.
»Ik kan me ook voorstellen dat mensen op een gegeven moment gewoon levensmoe zijn. Ik spreek vaak ouderen die zeggen: ‘Ik ben 85. Ik ben ontzettend gelukkig en fysiek nog goed, maar ik heb het eigenlijk gezien.’ Dan vraag ik hun altijd of ze nog wel deelnemen aan de samenleving en of ze niet tot nieuwe uitdagingen en ervaringen te verleiden zijn. Sommigen worden dan toch weer wat actiever, maar bij anderen moet je je er gewoon bij neerleggen dat het óp is.»
HUMO Als we niet meer sterven aan ouderdomsziektes, hoe moeten we ons het einde dan wel voorstellen? Vallen we ineens dood?
Maier «Ik denk niet dat we onsterfelijk zullen worden als we alle ouderdomsziektes kunnen genezen: hoe goed we de schade aan cellen ook kunnen repareren, er zullen altijd zwakke plekken overblijven. Maar het streefdoel is dat de slijtage overal in het lichaam gelijkmatig verloopt, en dat aan het einde een klein mankement het licht doet uitgaan. En we dus inderdaad plots doodvallen. Vergelijk het met een tak in een stormwind: die houdt kranig stand, tot de wind even toeneemt en de tak toch afknapt.
»Dat is toch veel mooier dan hoe het nu gaat? Nu valt er wanneer we ouder worden af en toe een orgaan uit, dat dokters vervolgens proberen te repareren. En daarna laat weer een ander orgaan het afweten. We zijn eigenlijk de hele tijd alleen maar met reparatie bezig. Als we ervoor kunnen zorgen dat het hele systeem aan hetzelfde tempo schade oploopt en het dan plots begeeft, zonder een lange geschiedenis van ziektes en herstellingswerken, dan hebben mijn collega’s en ik meteen veel minder werk. En, ook niet onbelangrijk, de financiële last voor de samenleving zal veel minder zwaar zijn.»
'Het streefdoel is dat de slijtage overal in het lichaam gelijkmatig verloopt, en dat aan het einde een klein mankement het licht doet uitgaan'
HUMO Heeft men dat ooit al eens berekend?
Maier «Er is al onderzoek naar gedaan, ja. Daaruit bleek dat het veel goedkoper zou zijn om veroudering op deze manier aan te pakken, in plaats van zoals nu een hoop geld te spenderen aan onderzoek naar kanker, diabetes en hartziektes. Simpelweg omdat onze aanpak preventief is.»
HUMO U zei het al: we hebben ons lot grotendeels in eigen handen. Maar de meesten onder ons doen daar niets mee – om dan later het deksel op de neus te krijgen.
Maier «Een belangrijk probleem is dat mensen hun eigen inspanningen steevast geweldig overschatten. We hebben de afgelopen vijftig jaar een hoop leuke vragenlijsten verzonnen om meer te weten te komen over onze beweeg- en eetgewoontes, maar de informatie die dat oplevert, klopt gewoon voor geen meter. Als je mensen vraagt wat hun gewicht is, zal het antwoord altijd 3 tot 5 kilo te laag zijn. Maar met dat cijfer moet de geneesheer wel aan de slag. Een huisarts zal niet vragen wat iemands bloeddruk is: die méét je gewoon. Waarom doen we dat dan niet als het over voeding of beweging gaat?»
HUMO Waarom liegen we daarover? Het werkt uiteindelijk alleen maar tegen ons.
Maier «Omdat we er ook echt van overtuigd zijn dat we meer bewegen en gezonder eten dan we in werkelijkheid doen. En natuurlijk ook omdat het enorm confronterend is. We hebben er ooit zelf onderzoek naar gedaan: we vroegen mensen of ze de bewegingsnorm haalden, 30 minuten matig intensieve beweging per dag. 80 procent van de respondenten beweerde stellig van wel. In werkelijkheid bleek dat echter maar voor 20 procent het geval. Iedereen neemt zich voor om gezonder te gaan eten en meer te bewegen, maar daar blijft het meestal ook bij.»
SCREENTIME
HUMO We zitten nu met een computer- en smartphonegeneratie die, los van de occasionele Pokémonwandeling, minder beweegt dan ooit. Dat belooft weinig goeds voor de toekomst.
Maier «Wij zijn toevallig net bezig met een studie daarrond. Ze heet ‘Screentime is good for your health’. Wij associëren beeldschermen met stilzitten achter de computer of met de tablet op schoot. Maar in Amerika, waar men altijd iets voorloopt, is er nu een tendens om tijdens het computeren actief te zijn. Hier in Australië is dat ook al het geval: mijn bureau in mijn kantoor staat hoog, en als ik dat wil, kan ik een fietsapparaat krijgen waarop ik lekker kan fietsen terwijl ik bijvoorbeeld mijn mail check. Screentime heeft een slechte connotatie, maar het is dus helemaal niet zo moeilijk om er iets gezonds van te maken. Ik zou daarom iedereen adviseren om ook een fietsapparaat onder het bureau te installeren. Uit onderzoek blijkt bovendien dat de combinatie van fysieke activiteit en hersenactiviteit veel beter is dan alléén maar lichamelijke activiteit. Die bonus krijg je er nog bovenop.»
HUMO Nog één van uw stokpaardjes is dat veel mensen zeer slecht of zelfs helemaal niet voorbereid zijn op hun pensioen, terwijl dat toch een heel belangrijke stap is.
Maier «Je kunt de mensen verdelen in drie ongeveer even grote groepen. De eerste verheugt zich echt op zijn pensioen, maakt plannen en begint er zeer goed voorbereid aan. Dat zijn de mensen die hun zaakjes goed geregeld hebben en nu al weten wat ze over twee jaar willen doen. De tweede groep zijn de mensen die er weinig of niet aan denken en na hun pensioen wat zoekende zijn. Ze lopen een beetje verloren en weten niet goed hoe ze hun tijd gevuld moeten krijgen. U kent het wel: dat zijn de types die om de haverklap bij de kinderen aan de deurbel hangen om te vragen of ze de grasmaaier of de haagschaar mogen lenen. Ten slotte heb je dan nog de mensen die vanaf de eerste dag thuis in hun fauteuil ploffen en daar alleen nog uitkomen voor de hoogstnoodzakelijke dingen. Het zijn mensen die niet gewend zijn om structuur aan te brengen in hun dag en daar ook zelf niet toe in staat zijn. Die groep doet het zeer slecht. Van de tweede groep, de grasmaaierleners zeg maar, zal de helft het redden. Het is dus niet onbelangrijk om vooraf over je pensioen na te denken: dat kan letterlijk een verschil maken voor het aantal jaren dat je nog hebt.»
undefined
'We worden ouder omdat we dat zelf mogelijk maken'
HUMO Het is hoe dan ook opmerkelijk dat twee derde van de mensen daar vooraf niet of nauwelijks bij stilstaat.
Maier «Dat komt omdat we het niet als een grote levensgebeurtenis zien. Iedereen verheugt zich wel op zijn pensioen, maar we gaan er niet bewust genoeg mee om. Ik vergelijk het altijd met de eerste grote gebeurtenis in ons leven: de eerste schooldag. Wel, daar leef je echt naartoe. En die dag krijg je op school nog een cadeautje ook. Waarom kunnen we dat ook niet voor het pensioen doen, en mensen zó voorbereiden dat ze weten wat hun te wachten staat en wat ze moeten doen? Er zijn al wel lifecoaches die rond pensionering werken, maar die bereiken niet de echte doelgroep. De mensen die dat soort advies nodig hebben, zijn net de mensen met minder middelen.»
HUMO Uw activiteiten beperken zich niet tot het hospitaal of het lab: u hebt samen met uw echtgenoot Hans Meij, een medisch antropoloog, uw schouders gezet onder een project om ouderen en jongeren bij elkaar te brengen.
Maier «We hebben een aantal jaren geleden De Westhof gekocht, een oude scheepswerf uit 1640 in Zoeterwoude-Dorp. Eigenlijk is die veel te groot voor ons, en zo is het idee ontstaan om ruimtes waar we toch niks mee doen te gebruiken om ouderen en jonge mensen samen te brengen. Ik had een heel netwerk van ouderen, en kennissen van me hadden dan weer een netwerk van jonge mensen. Het leek ons interessant om die twee werelden met elkaar in contact te brengen, en te zien of er iets ontstaat. Zonder iets te forceren. Gebeurt er niks, dan is dat maar zo. Maar voor hetzelfde geld is het een verrijking voor beide groepen.
»Het heeft mij altijd enorm gestoord dat veel wijsheid en creativiteit verloren gaat omdat oude mensen ze vóór hun dood niet kunnen doorgeven. Ik krijg in mijn praktijk vaak de meest schitterende mensen over de vloer: mensen met kennis en levenservaring waar veel anderen ook iets aan zouden hebben. Alleen hebben ze geen podium om die kennis ook te delen.
»In De Westhof willen we hun die mogelijkheid bieden. Zo worden kennis en vaardigheden overgedragen die anders onherroepelijk verloren zouden gaan. Fluiten bijvoorbeeld. In de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd dat veel gedaan, maar je vindt bijna niemand meer die het nog echt goed kan. En zo zijn er veel dingen die dreigen te verdwijnen.»
HUMO Is zo’n initiatief als De Westhof ook het model voor de toekomst? Ouderen niet meer in pleeghuizen wegstoppen, maar ze laten samenleven met de jongere generaties?
Maier «Er wordt volop over alternatieven nagedacht. In Nederland heb je verzorgingsorganisaties die mensen zo lang mogelijk zelfstandig en in hun eigen omgeving willen laten wonen. Om de eenzaamheid en de leegstand in verzorgingshuizen tegen te gaan, heeft men ook al experimenten gedaan waarbij studenten en ouderen samenwonen in een verzorgingshuis. Overdag studeren de studenten en ’s avonds zijn ze met de ouderen bezig, en dat werkt heel goed. Iedereen vaart er wel bij: de studenten hebben een woonst en de ouderen hebben mensen die naar hen omkijken. Je lost bovendien het tekort aan studentenkamers op en je haalt ook nog eens de zorgkost naar beneden. Dat zijn zeer mooie initiatieven. Ik verwacht dat er zo nog veel zullen volgen.»
Géén aandacht
HUMO Het is wel ironisch dat net een jonge professor als u het voor de ouderen opneemt. Hoe is uw fascinatie voor oude mensen eigenlijk ontstaan?
Maier «Waarschijnlijk al lang geleden. Ik ben opgegroeid in een huisartenpraktijk waar ik veel contact had met heel bijzondere ouderen. Tijdens mijn studie geneeskunde merkte ik tot mijn verbazing dat gerontologie niet aan bod kwam. Ik heb geen enkel college gehad over veroudering of ouderdom. De geriatrie bestond in Duitsland amper. Ik vond dat erg vreemd, en ook wel fascinerend.
»Daarnaast is het een vakgebied waar je nog echt iets kunt bijdragen. Ik wil niet de zoveelste onderzoeker zijn die rond diabetes werkt. Dat is uiteraard ook zeer waardevol onderzoek, maar de gerontologie is een gebied dat nog enorm braak ligt. Alles wat je aanpakt, is nieuw. Dat maakt het spannend en interessant.»
HUMO Nooit waren er meer ouderen dan nu, en toch gaat er nog altijd weinig aandacht naar hen uit. Hoe verklaart u dat?
Maier «Dat is niet alleen in de medische of wetenschappelijke wereld zo. We moeten gewoon naar onszelf kijken. Hoe lang is het geleden dat u nog eens een oudere bij u in de buurt hebt bezocht of zelfs maar gebeld? Met kleine dingen kunnen we al een heel verschil maken. Het is echt niet zo moeilijk om hen te integreren. Ik wil ook geen ‘aandacht’ voor ouderen. Aandacht betekent dat er iets mis is, of dat iets zeer bijzonder is. De Spelen in Rio kregen de voorbije weken bijvoorbeeld veel aandacht. In een ideale wereld zou er helemaal geen aandacht naar ouderen hoeven te gaan, omdat ze gewoon op een natuurlijke manier deel uitmaken van de samenleving en we hen niet als iets raars of, nog erger, als een probleem beschouwen.»
HUMO Wij vertrekken nú – per fiets – naar het dichtstbijzijnde bejaardentehuis!