100 beste films
#81: 'Jean de Florette' (Claude Berri, 1986)
Humo's filmjournalist Erik Stockman presenteert: de 100 beste films aller tijden! Of liever: een hoogstpersoonlijke, dwarse hitparade van films die, althans volgens (es), de blikkerende tand des tijds hebben doorstaan. Een onconventioneel rariteitenkabinet waarvan de deuren telkens op woensdag, vrijdag en zondag wijdopen zwaaien. Vandaag: 'Jean de Florette' van Claude Berri. Licht, camera, actie!
‘Jean de Florette’, één van de grote triomfen van de Franse cinema, is één van die geliefde classics die we ongeveer één keer per jaar in de dvd-speler schuiven; en altijd opnieuw slaagt het trieste verhaal van Jean (Gérard Depardieu), de gebochelde belastingontvanger die door een erfenis eigenaar wordt van een lap grond in de Provence, erin om ons tot op het bot te ontroeren.
Onder het motto ‘Alleen de natuur maakt gelukkig! Eigen kweek!’ hoopt Jean, die samen met zijn vrouw Aimee, zijn dochtertje Manon en een houten kar vol meubeltjes uit de grote stad komt, op zijn pas verworven grond een bloeiende boerderij op te starten, maar wat hij niet weet is dat Le Papet (Yves Montand) en Ugolin (Daniel Auteuil), twee boze plannen smedende boeren die hun oog op dezelfde akker hebben laten vallen, zijn o zo belangrijke waterbron hebben dichtgemetseld – yep, ‘Jean de Florette’ serveert ons een flinke portie menselijke hebzucht in een Provençaalse sausje.
In ‘Jean de Florette’ vinden we zoveel terug om hartstochtelijk te koesteren: de magnifieke, op een aria uit Verdi’s opera ‘La forza del destino’ gebaseerde muziek van Jean-Claude Petit bijvoorbeeld, met die door hart en ziel snijdende mondharmonica van onze Toots Thielemans – terwijl we dit opschrijven zitten we de onvergetelijke melodie (‘lalalalalalalàààààààààà...’) te neuriën.
Schitterende vertolkingen ook: van Gérard Depardieu, toen nog geen Russische Belg met een op barsten staande wijnbuik, maar een van het talent barstende, energieke, passionele acteur; maar ook van Yves Montand en Daniel Auteuil, die, hoe wreed hun personages zich ook gedragen, een grappig duo vormen – dat smakelijke Provençaalse dialect van hen!
En hoewel de in 2009 overleden regisseur Claude Berri niet de meest avontuurlijke cineast ter wereld was (zijn regie en beeldmontage zijn oerklassiek), geeft ‘Jean de Florette’ je écht het gevoel dat je in de Provence van de jaren 20 zit – de hitte slaat je als een hete dweil in het gezicht, en hoor die krekels eens loos gaan! Op sommige momenten wil je gewoon ín het scherm springen om méé met die arme meneer Jean naar water te zoeken, maar de aangrijpendste scène – een scène die ons keer op keer een gigantische krop in de keel bezorgt – is die waarin Jean tijdens een nachtelijk onweer dat maar niet wil openbarsten naar buiten stormt, en in dolgedraaide wanhoop de Heer aanroept: ‘Ik heb een bochel! Denkt U dat het gemakkelijk is? Is er dan niemand daarboven?’
Alleen zit de Heer er voor niets tussen, wel zijn medemensen. De snerpende, door merg en been gaande kreet die de kleine Manon slaakt wanneer ze (spoiler op komst!) van achter een struik met eigen ogen ziet hoe Le Papet en Ugolin, die twee loeders, na de dood van haar vader de bron luid lachend opnieuw openhakken, is er één van afschuw – en je hebt alleen maar zin om méé te schreeuwen.
Nee, ‘Jean de Florette’ is lang niet die ‘ode aan het boerenleven’ die sommigen er indertijd van maakten; het is integendeel een gruwelijke illustratie van de slechtheid van de menselijke natuur.
Het vervolg, ‘Manon des sources’, waarin de volwassen Manon (Emmanuelle Béart) haar gram haalt, is even aangrijpend, maar het is in ‘Jean de Florette’ dat de tragiek ontspringt. Merde, nu gaan wij die melodie gedurende wéken niet meer uit ons hoofd krijgen: lalalalalalalààààààààà...
Bekijk de trailer van 'Jean de Florette':