★★★★☆
Alleen ‘Dear White People’ op Netflix kan via een tapdansende Jamiroquai een goed verhaal vertellen over politiegeweld
Een laatste seizoen is moeilijk, vraag dat maar aan de makers van ‘Game of Thrones’, of aan Justin Simien, de showrunner van ‘Dear White People’. Na drie uitstekende seizoenen doorspekt met clevere dialogen, gelaagde personages en genuanceerde maatschappijkritiek vormt hij de geprezen dramedy om tot een - ahum – musical. Zet u schrap, want de personages kunnen u elk moment overvallen met een uitgekiende choreografie op de tonen van *NSYNC, TLC, The Proclaimers of Missy Elliott.
‘Dear White People’ heeft natuurlijk een reputatie als provocateur hoog te houden. Dat begon al met de titel van de show, die boze reacties uitlokte nog voor enige aflevering was verschenen. Wellicht verklaart die controverse ook het opvallende verschil tussen de publieke opinie (IMDb-score van 6.4 op 10) en die van critici (95% op Rotten Tomatoes). De avonturen van de zwarte studenten op de prestigieuze universiteit Winchester aka Whitechester maakten nochtans op een bedachtzame manier racisme, seksisme en homofobie bespreekbaar. De serie wijst niet met het vingertje en pretendeert ook nergens de oplossing voor discriminatie te kennen. ‘Dear White People’ weet onderwijl te ontroeren en te doen lachen, al is het soms uit schaamte.
De iPhone is vintage, Cheetos kleuren blauw en – halleluja! - orgasmepillen zijn de nieuwste hype: het slotseizoen van ‘Dear White People’ begint in een niet zo verre toekomst. Hoofdpersonage Samantha ‘Sam’ White zoekt haar vervreemde schoolmakker Lionel op om terug te blikken op hun laatste jaar op Winchester. Niet alleen uit nostalgie, maar ook omdat Sam naar een nieuw filmproject zoekt, en Lionel naar een nieuw boek. Het duo interviewt elke aflevering één andere alumnus over hoe zij het bewogen laatste jaar op Winchester hebben beleefd: de carrièrestress, de identiteitscrisissen, de relatiekeuzes.
Interessante opzet, alleen had die terugblik niet in de vorm van een musical hoeven te komen. Showrunner Justin Simien noemt een musical een perfect metafoor voor de manier waarop zwarten zich horen te gedragen in een witte leefomgeving. Wanneer Reggie Green tapdanst op ‘Virtual Insanity’ van Jamiroquai, terwijl een groepje witte mannen hun revolvers op hem richten, komt dat inderdaad binnen: de knul worstelt al sinds het eerste seizoen met het trauma van politiegeweld. De overige muzikale momenten voelen echter vrijblijvend tot overbodig. Een koppel gaat uit elkaar met ‘Bye Bye Bye’ van *NSYNC, ‘I’m Gonna Be (500 Miles)’ van The Proclaimers dient als liefdesverklaring, en een gewichtig gesprek over sekswerkers ontaardt in een geile singalong met Johnny Gills ‘Rub You The Right Way’. Voor een serie zo geankerd in de realiteit, is het bevreemdend wanneer de personages ineens met de vingers beginnen te knippen en met overgeproduceerde stemmen een poplied afdreunen. ‘Al die choreografie,’ zucht Lionel in de serie, ‘Ik geloof niet in een universum zo samenhangend.’
Wanneer de personages niet aan het zingen zijn, onthullen zich nochtans mooie verhaallijnen. Coco neemt deel aan ‘Big House’, een leutige satire op ‘Big Brother’. Gabe, het witte lief van Sam, blijft een interessant perspectief bieden, met oneliners zoals: ‘Is het erg als ik nu witte schuld én zwarte trots voel?’ Sam krijgt het aan de stok met de nieuwe studente Iesha, die de woke-identiteit omarmt zoals een jongere en naïevere Sam zélf deed. En favoriet Reggie blijft tot het bitterzoete einde boeien. Kijk voorbij de titel, voorbij de musical, en vind een van de beter bewaarde geheimen in de Netflix-catalogus.