kijktip
Apetrots stellen wij voor: Humo’s Toonaangevende Top 9 van ‘Planet of the Apes’-films
Vanavond kunt u op VTM 3 kijken naar ‘Rise of the Planet of the Apes’. Voor de gelegenheid trokken we een lendendoekje aan, doken in de bizarre wereld van de sprekende apen, en hebben de negen Apenplaneetfilms voor u in een rangschikking geplaatst, van de allerbeste tot de ridicuulste. Oe-oe-oeh!
1. PLANET OF THE APES (1968)
Zelfs na 100 kijkbeurten blijft de allereerste, door Franklin J. Schaffner geregisseerde ‘Planet of the Apes’, losjes gebaseerd op het boek van ‘La Planète des singes’ van de Franse schrijver Pierre Boulle, de beste, de schokkendste, de beklemmendste en – nu de mensheid wordt geteisterd door pandemieën, klimaatrampen en apocalyptische doemscenario’s – ook wel de meest visionaire. Toegegeven: de rubberen apenmaskers, in 1968 bekroond met een Oscar voor Buitengewone Make-up, ogen anno 2021 een tikje onrealistisch, en dat Charlton Heston in het begin van de film in de cockpit van zijn ruimteschip op z’n gemak een sigaar zit te roken, komt vandaag eveneens een beetje lachwekkend over. Maar de onrustwekkende pianoklanken van Jerry Goldsmith maken nog steeds indruk, het dystopische sfeertje plakt aan de ribben, en de ijselijke kreet die rond de 30ste minuut het begin van de mensenjacht aankondigt snijdt door merg, been en trommelvliezen. Het wonderlijkste is nog dat het basisconcept – drie astronauten stranden op een planeet die wordt geregeerd door tirannieke apen die weigeren te geloven dat mensen een ziel en een verstand kunnen hebben – nog steeds staat als een huis, hoe belachelijk het eigenlijk ook klinkt. ‘Stelletje gekken! Damn you! Mogen jullie branden in de hel!’ roept de op de knieën gezonken Taylor uit wanneer hij in de schokkende slotscènes de waarheid ontdekt en beseft dat hij al die tijd gewoon thuis was: anno 2021 klinkt het zowaar als een bittere beschuldiging aan het adres van de generatie aardbewoners die de gletsjers lieten smelten, de temperaturen lieten stijgen en het Amazonewoud lieten kappen – wij dus.
2. WAR FOR THE PLANET OF THE APES (2017)
Kwam het lachwekkende camp-gehalte van de vijf ‘Planet of the Apes’-films uit de jaren 60 en 70 met elke aflevering steeds hoger te liggen, dan wint de moderne reboot-trilogie, in 2011 begonnen met ‘Rise of the Planet of the Apes’, met elke episode steeds meer aan kracht. In het ijzersterke sluitstuk van de trilogie, ‘War for the Planet of the Apes’, mag de grote oorlog tussen de apen en de mensen, aangekondigd op het eind van ‘Dawn of the Planet of the Apes’, eindelijk in alle hevigheid losbarsten. Typerend voor de tamelijk teneerdrukkende Apenplaneetfilms is dat de mensheid niet bepaald sympathiek uit de strijd tevoorschijn komt: terwijl de apen zich onder leiding van Caesar (indrukwekkende motion capture-krachttoer van Andy Serkis) steeds beschaafder beginnen te gedragen, veranderen de overblijvende mensen meer en meer in boosaardige primaten die alleen maar doem en verderf veroorzaken. Ook visueel is dit een toppertje: kijk maar naar de beelden van de zich behoedzaam door het kreupelhout voortbewegende mariniers (‘Echo 2-6 voor commando! We zien drie Kongs in het noordelijke woud!’), of naar de welhaast poëtische scènes waarin de apen zich door het desolate winterlandschap bewegen.
3. RISE OF THE PLANET OF THE APES (2011)
Het geweldige aan de reboot-trilogie is dat de makers op geen enkel moment de weg inslaan van de goedkope kitch – hét euvel van de vervolgfilms uit de jaren 70 – en dat ze het concept van de Apenplaneet bloedserieus nemen. De speciale effecten mochten wat kosten, de acteurs geven het beste van zichzelf, en de scenaristen nemen hun tijd om het verhaal van in het prille begin met ijzeren logica op te bouwen, met als resultaat dat je zit te kijken naar een geloofwaardig, realistisch en karaktergedreven epos dat niet eens zo vergezocht lijkt. In deel één van de reboot-trilogie komen we eindelijk te weten hoe de apen aan hun verstand, hun spraakvermogen én aan hun wrok jegens de mensheid komen: het begint allemaal in het laboratorium van Will Rodman (James Franco), een wetenschapper die erop los experimenteert met een middel tegen Alzheimer. Twee hoogtepunten: het moment waarop Caesar oprijst en ‘NO!’ roept én het machtige beeld van de blaadjes die massaal van de bomen dwarrelen, niet omdat de herfst is aangebroken, maar omdat honderden losgeslagen apen zich van tak tot tak slingeren.
4. DAWN OF THE PLANET OF THE APES (2014)
Is ‘Rise of the Planet of the Apes’ nog een betrekkelijk rustige en karaktergedreven film, dan beginnen de makers van de reboot-trilogie in deel 2 stilaan alle apocalyptische registers open te trekken. De menselijke beschaving is door toedoen van een virus (hallo, brandend actuele dimensie!) helemaal ingestort; het einde van de wereld lijkt aangebroken; de mensheid lijkt al tot de vergetelheid te behoren. Caesar, die brave borst, gelooft nog in een vredelievend bondgenootschap tussen de apen en de laatst overblijvende mensen, maar de verdeeldheid in zijn apengemeenschap is nog groter dan die in Afghanistan: zo staat de boosaardige Koba te springen om die vermaledijde mensheid geheel uit te roeien. ‘Ik dacht dat we een kans hadden,’ zucht Malcolm (Jason Clarke), de enige mens die nog in vrede geloofde, nadat er in de slag om San Francisco onder de apen en de mensen duizenden doden zijn gevallen. ‘Ik ook,’ aldus Caesar. Of hoe Hollywoodblockbusters niet alleen spannend, entertainend en knap gemaakt kunnen zijn, maar ook troosteloos, somber, en door en door pessimistisch.
5. CONQUEST OF THE PLANET OF THE APES (1972)
De speciale effecten zijn om te huilen, maar toch: van de vier onnodige vervolgen die in de jaren 70 op de eerste ‘Planet of the Apes’ werden gedraaid, is ‘Conquest of the Planet of the Apes’ veruit de geslaagdste. Sterker nog: de rauwheid, de dreiging en de ongewone hardheid die de makers in sommige scènes hebben gelegd (die afgeknalde babychimpansee!), doen je inzien waarom uitgerekend deze aflevering tot voorbeeld diende van het hierboven beschreven ‘Rise of the Planet of the Apes’. Het is in deze film dat de notoire Caesar zijn intrede maakt in de franchise: hij is de nazaat van Cornelius en Zira, de twee chimpansees die in ‘Escape From the Planet of the Apes’ na een ruimtereis in onze tijd terechtkwamen en door de mensen – gastvrij als ze zijn – werden vermoord. Het is ook in deze film dat de apen het stilaan kotsbeu worden dat ze door de zich superieur voelende mensen als slaven worden behandeld: ’t is inderdaad schrijnend om te zien hoe de apen met gebogen hoofden de schoenen van de mensen zitten te poetsen, of hoe ze via elektroden op hun schedel elektroshocks krijgen toegediend. Check hoe Caesar in de slotscènes als een ware Malcolm X op de barricaden springt en tegen een achtergrond van hoog oplaaiende vlammen een zee van apen en mensen toespreekt: ‘We zullen onze eigen steden, godsdienst en dynastie stichten! Die dag roep ik nu over jullie af!’ Revolutie, nu!
6. ESCAPE FROM THE PLANET OF THE APES (1971)
What the fuck? Wat is dat met die veel te funky beginmuziek? Zijn we verdorie in een vervolg op ‘Shaft’ beland? ‘Escape From the Planet of the Apes’ – en dan vooral de beginscène waarin die drie chimpansees in smetteloos witte astronautenpakken uit die raket kruipen waarna een generaal hen verwelkomt met de gevleugelde woorden ‘Bel de dierentuin!’ – markeert het moment dat de seventies-franchise ophield met zichzelf ernstig te nemen en dat de lachwekkende camp het overnam van de beklemmende geloofwaardigheid. En toch is de ernst niet helemaal verdwenen, zoals blijkt uit de talrijke filosofische, religieuze en ethische vragen die de personages nu en dan luidop stellen: ‘Welke toekomst heeft God, als die bestaat, voor ons gekozen? Ben ik Gods vijand of zijn instrument? Zouden we de moord op de moeder van Hitler goedkeuren toen hij nog in haar buik zat?’ Geef toe: dit soort kwesties komen zelfs in de breinbrekers van Christopher Nolan niet aan bod!
7. PLANET OF THE APES (2001)
‘Waar ben ik?’ vraagt de op de Apenplaneet gecrashte astronaut Leo Davidson (Mark Wahlberg) zich verbaasd af terwijl hij samen met enkele andere mensen in een kar gevankelijk wordt weggevoerd en door de tralies heen met grote ogen aanschouwt hoe de apen waterpijpen zitten te roken, accordeon staan te spelen en door een barbier hun haren laten knippen. Wij zullen zeggen waar je bent, Leo: in een remake die bij vlagen best entertainend, maar over het geheel genomen compleet overbodig mag worden genoemd. En die – laten we eerlijk zijn – het begin inluidde van de creatieve neergang van regisseur Tim Burton, die zich hierna zou blijven specialiseren in het produceren van geesteloze remakes van oude Hollywoodclassics (‘Dumbo’, ‘Charlie and the Chocolate Factory’, ‘Alice in Wonderland’).
8. BENEATH THE PLANET OF THE APES (1970)
Het enige wat men kan zeggen over het rechtstreekse vervolg op ‘Planet of the Apes’ (1968) is dat het echt merkwaardig is hoe de makers slechts één film nodig hadden – deze, dus – om een steengoed begonnen franchise compleet te verknallen en in het ridicule te trekken. Deze film, waarin de astronaut Brent (James Franciscus) op de Apenplaneet op zoek gaat naar de verdwenen Taylor (Charlton Heston), spat uiteen van de hilarische taferelen, zoals wanneer de chimpansees onder het scanderen van ‘Vrede en vrijheid! Vrede en vrijheid! Vrede en vrijheid!’ een heuse zitstaking organiseren, of zoals de onbedoeld tot lachen, gieren en brullen aanzettende scène waarin iemand tijdens het ultieme gevecht in de ondergrondse telepatenstad met een geweerkolf de toetsen van een kerkorgel bespeelt ten einde de aandacht af te leiden. En dan hebben we het nog niet gehad over – sorry voor de spoiler – de doodsreutel van de doorzeefde Charlton Heston, die zonder enige twijfel thuishoort in de top 10 van de slechtste sterfscènes aller tijden. Uiteraard houden we u niet tegen om dit onding eens te bekijken, maar om Dr. Zaius maar eens te citeren: you may not like what you find.
9. BATTLE FOR THE PLANET OF THE APES (1973)
De nu volgende flauwe woordspeling ligt voor de hand, maar in de laatste van de vier vervolgfilms uit de jaren 70 zet de hele franchise zichzelf grandioos voor aap. Zoals we dat inmiddels van de Apenplaneetfilms gewend zijn, worden cheape actiescènes afgewisseld met uitgebreide filosofische terzijdes over racisme, moraliteit en over het door de ‘Apenplaneet’-franchise druk gepropageerde vegetarisme (wanneer Caesar oprakelt dat ‘de mensen van alles aten: dooie koeien, dooie kippen en dooie varkens’, doet de minachting in zijn stem ons steeds weer verlangen naar een steak béarnaise). Maar zodra we zien dat de apen hun koninkrijk hebben gevestigd op een plek die donders goed lijkt op Bokrijk – zie de huifkarren rollen – wordt het duidelijk dat de bordkartonnen decors vooral niet te veel mochten kosten, dat het emmertje van de inspiratie stilaan geledigd raakt, en dat het hier gaat om een laatste poging om nog wat poen uit de totaal leegeknepen franchise te knijpen. Ter info geven we nog mee dat de apen deze keer in de clinch gaan met een groep mutanten die om één of andere reden rode skimaskers dragen, en dat Caesar zich verliest in autoritaire oneliners als ‘I am the law!’: Sylvester Stallone was dus niet de eerste actieheld om die slagzin te hanteren! ‘We herbouwen alles en beginnen opnieuw!’ zo horen we Caesar op het eind uitroepen. Wij zouden zeggen: laat maar, het is even genoeg geweest met die apen.