film★★½☆☆
‘Boston Strangler’ is dan wel historisch correct, entertainende cinema was het niet
Eerst de verkillende feiten: tussen 1962 en 1964 werden in Boston en omstreken 13 vrouwen verkracht en gewurgd door een killer die zich telkens moeiteloos - als een geest, zo leek het wel - toegang wist te verschaffen tot de appartementen van zijn slachtoffers.
Al in 1968, nauwelijks één jaar nadat ene Albert DeSalvo de moorden had bekend en levenslang had gekregen, kwam er over de zaak een film uit: ‘The Boston Strangler’, met Henry Fonda als de onderzoeker die DeSalvo in de verhoorkamer het vuur aan de schenen legt en Tony Curtis als de moordenaar die was gespecialiseerd in het leggen van dubbele vierkante wurgknopen. Curtis zette als DeSalvo één van zijn beste dramatische rollen ooit neer: voor het publiek van die tijd moet het een heuse shock zijn geweest om de geliefde ster uit komedies als ‘Some Like It Hot’ en ‘Operation Petticoat’ ineens te zien in de rol van een lugubere killer die de zwarte jurk van zijn slachtoffer in één soepele beweging openscheurt - hoor die luide ‘Krrrrrrrr!’ op de geluidsband - en naar haar blote tieten grijpt terwijl op zijn voorhoofd zweetdruppels parelen van de lust en de inspanning.
De angstpsychose die toentertijd in Boston heerste - vrouwen barriceerden hun deuren en schaften zich massaal pepperspray aan - wordt in ‘The Boston Strangler’ vrij goed opgeroepen, maar wie we in die oude versie níet te zien krijgen zijn Loretta McClaughlin en Jean Cole, de twee journalistes aan wie we het grotendeels te danken hebben dat DeSalvo als de moordenaar werd geïdentificeerd. In ‘Boston Strangler’, een nieuwe verfilming die nu is uitgekomen op Disney +, krijgen de twee dames eindelijk eerherstel.
Begin 1962 liep Loretta (Keira Knightley is erg overtuigend, al is het aanvankelijk wel vreemd om de Britse actrice met een moddervette Amerikaans tongval te horen klappeien) gefrustreerd rond op de redactievloer van de Boston Record American. Als lifestylejournaliste zat ze aan haar desk reviews te schrijven over de nieuwste broodroosters, terwijl de échte onderzoeksjournalistiek tot haar immense frustratie werd overgelaten aan de mannen. Maar het was dus wel Loretta die als allereerste intuïtief aanvoelde dat er een verband was tussen de verschillende moorden. Niet dat er naar haar werd geluisterd: wanneer ze haar hoofdredacteur - zoals de meeste hoofdkazen plaatst Chris Cooper zijn voeten graag op zijn bureau, tussen de bakelieten telefoon en de ouderwetse schrijfmachine - toestemming vraagt om de moorden uit te pluizen, luidt het antwoord dat ze dat dan maar in haar vrije tijd moet doen. Waarna ze in plaats van broodroosters en koffiezetapparaten ineens autopsierapporten en macabere foto's van gruwelijk mishandelde lijken zit te bestuderen.
Gaandeweg begonnen Loretta en haar eveneens op de zaak zittende collega Jean Cole (Carrie Coon) een onweerlegbaar patroon in de misdaden te zien, maar altijd was er dat glazen plafond: de flikken keken op hen neer; Loretta’s echtgenoot vindt na verloop van tijd dat ze wat meer aan de kookpotten behoort te staan; en wanneer ze in een bar enkele pertinente vragen stelt aan een smeris die bij het onderzoek is betrokken, wordt ze ineens gepercipieerd als ‘een vrouw die flirt met agenten’.
Wat ‘Boston Strangler’ aldus heel goed laat zien, is dat er in die tijd in alle geledingen van de maatschappij - aan de keukentafel, in de bars, in de politiekantoren, op de redactievloeren - een grote minachting voor vrouwen heerste - en het grootste bewijs voor die minachting is misschien wel dat de namen van Loretta en Jean door de jaren heen uit de geschiedschrijving zijn weggegomd. Een andere koudmakende waarheid die uit deze film naar voren komt, is dat de killer zo lang zijn gang is kunnen gaan net omdat de politie van Boston geen interesse had in gewurgde vrouwen die letterlijk werden omschreven als ‘nobody’s’.
Goed dat er in ‘Boston Strangler’ één en ander wordt rechtgezet, maar is het daarnaast ook een goede thriller? Hm! Ofschoon we Knightley weleens op een iets te belerende toon een zinnetje horen roepen als ‘Hoeveel vrouwen moeten er sterven voordat jullie er een verhaal in zien?!’, is ‘Boston Strangler’ beslist een betere film dan ‘She Said’, die veel te moraliserende film over de twee journalistes die joegen op Harvey Weinstein. Maar zo stijlvol als ‘Se7en’, zo spannend als ‘The Silence of the Lambs’, zo boeiend als ‘Zodiac’, zo overdonderend als ‘Manhunter’ of zo cool als ‘All The President’s Men’ - die laatste classic handelt eveneens over een journalistenduo dat zich in een grote zaak vastbijt - wordt het kat- en muisspel in ‘Boston Strangler’ nooit.
Toegegeven: in een film die in eerste instantie die twee vrouwelijke journalistes in ere wil herstellen, zou het enigszins misplaatst zijn geweest indien de makers hadden uitgepakt met beelden van handen die jurken openscheuren en naar blote tieten tasten. ‘t Is bijna alsof de makers van ‘Boston Strangler’ ten allen prijze wilden vermijden dat hun film een té hoge amusementswaarde of een té hoog exploitationgehalte zou hebben - geen ‘Krrrrrrrrr!’ dus op de geluidsband. Het probleem is: net zoals een vacuümbom alle lucht uit een gebied wegzuigt, zo haalt die respectvolle aanpak van de weeromstuit alle thrills weg uit de film.
Het verlangen om een historisch correcte film te maken, was in het geval van ‘Boston Strangler’ blijkbaar groter dan de aandrang om daarnaast ook entertainende cinema te maken. Anders gezegd: het siert de makers dat ze Loretta en Jean eindelijk de erkenning geven die ze verdienen, maar ergens misten wij de zweetdruppels van Tony Curtis.