null Beeld

FILM★★★1/2☆

Breathe

Het ontroerende regiedebuut van Andy Serkis.

Erik Stockman

Voor we het over ‘Breathe’ gaan hebben, eerst een omwegje via Suske en Wiske. In één van de meest dramatische scènes uit het album ‘De klankentapper’ vindt Suske na een nachtelijke zoektocht het verdwenen danseresje Nanette Lenoir terug in het bos, bewusteloos en gloeiend van de koorts. De toegesnelde dokter heeft slecht nieuws: Nanette lijdt aan polio, kinderverlamming, en zal voortaan in een ijzeren long verzorgd moeten worden. En weet u, het plaatje van Nanette in die ijzeren long – een soort stalen buis met knopjes en hendeltjes en bovenaan een spiegeltje – maakte op ons als kind een verpletterende indruk.

Het ‘klankentapper’-gevoel kwam weer helemaal terug tijdens ‘Breathe’, het op feiten gebaseerde regiedebuut van Andy Serkis. Het hoofdpersonage, de Brit Robin Cavendish (Andrew Garfield), eindigt niet in zo’n buis, maar het scheelt slechts een haar. In het jaar onzes Heren 1958 worden de zenuwcellen van de pas getrouwde Robin in Kenia getroffen door het vernietigende poliovirus (Lambik zou zeggen: ‘Geen grapjes, het is al erg genoeg. Laat de Russen er buiten.’). Terug in Engeland lijkt de nu van nek tot teen verlamde Robin veroordeeld tot een vegetatief bestaan in een hospitaalbed. Maar nadat zijn vrouw hem heeft gedwongen om eens goed naar zijn pasgeboren zoontje te kijken – vooruit, er mag een scheutje meligheid bij – besluit Robin om niet bij de pakken te blijven zitten. Samen met een vriend, die toevallig erg bedreven is met de schroevendraaier, komt hij op het lumineuze idee om een speciale rolstoel in elkaar te steken, zodat hij tenminste dat verwenste bed uitkan. En voilà, de rolstoel met ademhalingsondersteuning was geboren!

Ere wie ere toekomt: Serkis, de motion capture-specialist achter zowat elke digitale aap die u de afgelopen tien jaar over het scherm hebt zien slingeren, ontpopt zich met het door de zoon van de échte Robin Cavendish geproduceerde ‘Breathe’ tot een zeer deftig cineast. Serkis maakt er geen klef circus van, maar rolt met een aanstekelijke lichtvoetigheid door het verhaal – al is ‘lichtvoetigheid’, gezien Robins toestand, misschien een ongelukkige woordkeuze.

Wat ook opvalt, is hoe lastig Robin het heeft om de artsen méé te krijgen in zijn streven naar een menswaardiger bestaan. In de sterkste scène brengt hij een bezoek aan een kliniek waar poliopatiënten van een zogenaamde hypermoderne verzorging kunnen genieten. Hij komt terecht in een horrortafereel, waarbij tientallen patiënten in ijzeren longen tot tegen het plafond op elkaar gestapeld liggen. Als in een mortuarium waar de lijken nog niet helemaal dood zijn. Waarna de ziekenhuisdirecteur – die met een afkeurend oog naar Robins rolstoel kijkt – hem snel weer naar buiten laat rollen: zijn patiënten zouden maar eens op het idee moeten komen dat er ook voor hén een beter leven wenkt. Stel je dat eens voor! Een poliopatiënt die van de buitenlucht kan genieten. Ongehoord!

Gelukkig valt er ook af en toe te schaterlachen: zodra Begg de keffer in beeld komt trippelen, wéét je dat het mormel in één van de volgende scènes de stekker van het beademingsapparaat uit het stopcontact zal rukken. Maar hoe zou het zijn met Nanette?

Erik Stockman

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234