FILM★★★1/2☆
Brooklyn
Liever heimwee dan liefdesverdriet.
Toen we enkele weken geleden op het London Film Festival aan Cate Blanchett vroegen wat ze de beste film van 2015 vond, antwoordde de Australische diva zonder verpinken: ‘‘Brooklyn’ van John Crowley. Die film is... wauwwwww. Het was lang geleden dat ik zo’n adembenemend mooie, hartverscheurende film heb gezien.’ Waarna ze van pure vervoering een zucht slaakte zoals alleen Cate Blanchett een zucht kan slaken – één die de lucht vulde met kristallen en edelstenen. En ja: hoewel een tikkeltje sentimenteel, is dit inderdaad een erg mooie film, die als smaragden hemeldauw in onze ziel neerdaalde; een hartstochtelijke aria die bijwijlen zo ontroerend is, dat we hem nauwelijks met woorden durven aan te raken. Een film over een gloeiend heet hangijzer ook: immigratie. Zoals zoveel Ieren in de 20ste eeuw, laat het hoofdpersonage, Eilis (‘Saoirse Ronan is gewoonweg verbluffend!’ – deze week is Cate Blanchett uw filmrecensente), anno 1952 het vertrouwde gebied van haar jeugd achter zich, en maakt ze per pakketboot de oversteek naar de Verenigde Staten – het is lachen geblazen wanneer ze tijdens een storm niet goed weet of ze eerst met haar hoofd of eerst met haar blote derrière boven een ijzeren emmer moet gaan hangen. Van een land waar de jongens te veel haarolie en te saaie blauwe blazers dragen, ontsnapt ze naar het land van de onuitputtelijke mogelijkheden en de ongebreidelde wolkenkrabbers, wat haar mama overigens tot de bittere conclusie brengt dat moeders altijd worden achtergelaten.
Vertelt ‘Brooklyn’ dan een typisch Amerikaans from rags to riches-verhaal over een arm meisje dat het tot eigenares van een winkelketen schopt en een steenrijke oliemagnaat met de looks van Brad Pitt aan de haak slaat? Nee hoor: strikt genomen blijft Eilis een vrij onopvallende figuur, een snoetje in de massa. Een Ierse priester (Jim Broadbent) bezorgt haar een dak boven haar hoofd, stuurt haar naar de avondschool, en helpt haar aan een baantje in een grootwarenhuis, waar ze zich in het bijzijn van andere mensen zo verkrampt voelt dat ze nauwelijks een woord kan uitbrengen – hoe herkenbaar. En op kerstdag deelt ze, in een ontroerende scène, samen met pastoor Flood warme maaltijden uit aan oude dakloze Ierse immigranten: ‘Zij zijn de mannen die hier de wegen, de bruggen en de tunnels hebben gebouwd,’ aldus de priester, ons er vrijblijvend aan herinnerend dat immigranten wel degelijk een rol van betekenis kunnen spelen in de opgang van een natie. En – het is onvermijdelijk – ook Cupido mag in ‘Brooklyn’ zijn magische pijlen afschieten: speciaal voor Tony (mooie rol van de jonge Amerikaanse acteur Emory Cohen), een loodgieter van Italiaanse komaf, leert Eilis hoe ze spaghetti met de vork tegen de lepel op moet draaien. Maar er is nog een andere grote liefde die aan haar trekt: Ierland.
Onder de Brooklyn Bridge ervaart Eilis dat het spook van de heimwee soms harder kan toeslaan dan een jihadist op een missie: jazeker, het is in Amerika dat Eilis haar leven wil opbouwen, maar een deel in haar wil gewoon een Iers meisje in de velden van Ierland zijn. Kapotgaan van heimwee: sinds we als kleine ukken met de scouts van Lod. Lavki mee moesten op groot kamp in Lommersweiler, weten ook wij hoe het voelt. De hoop, de dromen en de sehnsucht van de immigrant: het werd al vaak bezongen in liedjes (‘Thousands Are Sailing’ van The Pogues, ‘Spancill Hill’ van The Dubliners, ‘The Refugee’ van U2), en nog maar zelden in de cinema. Maar nu is er dus ‘Brooklyn’, een film die op engelenvleugels voorbij lijkt te zweven; met beelden even scherp geslepen als diamanten; badend in een sfeer die aan de dromerigheid grenst. Eigenlijk is het raar, zo mijmerden wij achteraf: op groot kamp zit je elke minuut van de dag aan thuis te denken; en eenmaal thuis, blijf je de rest van je leven met hart en ziel naar grote kampen verlangen. Het hart, zo onthouden wij uit ‘Brooklyn’, ligt altijd ergens halverwege.
undefined