FILM★★★☆☆
Coureur (★★★☆☆)
Gladiolen, amfetamines en testosteron.
Met veel liefde vangt regisseur Kenneth Mercken in zijn semi-autobiografische debuutfilm de aspecten die de wielersport zo mythisch maken: de ambiance tijdens de kermiskoers, het gezoef van de banden op het asfalt, de vreugde van de winnaar. Maar het is vooral de beklemmende waarachtigheid waarmee hij de meer roemloze rituelen van de sport in beeld zet, die van ‘Coureur’ een donkere, bittere en ontluisterende film maakt. De pillen en de doktersvoorschriften.
De griezelig mechanische bewegingen waarmee de Italiaanse ploegleider in een halfdonker kantoortje allerlei capsules uit een koelkast trekt. De koudmakende treurigheid van de bloedtransfusies. ‘Coureur’ is een steile afdaling naar de onderwereld van het wielrennen, en wij zitten in de kopgroep. Qua cinematografie toont Mercken zich af en toe de wieltjeszuiger van Michaël R. Roskam: het beeld van de bezwete rug van de wielrenner op de rollen is vintage ‘Rundskop’. Niettemin krijgt Kenneth Mercken van ons de witte trui van de beste Vlaamse debutant.