televisie★★★★☆
Dat de spermadokter een smeerlap was, wisten we. Maar het bleek nog erger in ‘Het zaad van Karbaat’
Je hebt subtiel beginnen, iets minder subtiel beginnen en gewoon met de deur in huis vallen: in die laatste categorie zit de driedelige documentaire ‘Het zaad van Karbaat’, die opent met het beeld van een wereldbol waar het witte vocht van afdruipt.
Om maar meteen duidelijk te maken dat dit het verhaal is van de Nederlander Jan Karbaat (1927-2017), decennialang werkzaam als vruchtbaarheidsarts, gespecialiseerd in het doneren en insemineren van sperma. Die specialisatie kreeg na zijn dood, na jaren aanhoudende geruchten, een wrange bijklank: Karbaat bleek vrouwen met zijn eigen zaad te hebben bevrucht en verwerkte zo tientallen nakomelingen.
Alsof dat nog niet heftig genoeg was, bleek de beerput nog harder te stinken dan je al vreesde. Karbaat overschreed niet alleen alle normen van de medische ethiek, hij betaste ook vrouwen, maakte ze belachelijk en ging in een enkel geval over tot regelrechte verkrachting. Het slachtoffer daarvan getuigt in deze verbijsterde documentairereeks: ‘Ik doe het vast beter dan je man, he?’ zou Karbaat hebben gezegd. Het draagt alleen maar bij tot de shockfactor, en roept vragen op als: hoe kon hij zo lang wegkomen met dat criminele gedrag? Waarom werd zijn medische licentie niet afgenomen en eindigde die misdadiger niet in de gevangenis?
Het antwoord ligt – zoals wel vaker – in het feit dat oplichters doorgaans de tijdsgeest aardig kunnen aflezen en in hun voordeel weten te buigen. Oudere klanten verhelderen in de film dat Karbaats deur ‘voor iedereen openstond’. In de jaren 70 werkten vrijwel alle spermadokters nog ‘gewoon’ met echtparen waarbij het zwanger worden op natuurlijke wijze niet wilde vlotten. Zo niet bij Karbaat: hij behandelde lesbiennes, alleenstaande vrouwen, eigenlijk iedereen die een nageslacht wilde. Dat alles onder het mom: ‘iedereen verdient een gezin’. Boven op de obstakels voor hun kinderwens kregen Karbaats klanten met de voortdurende intimidatie en grensoverschrijdende acties van de dokter te maken. Van aanzetten tot masturbatie in de behandelkamer tot bewust met water in plaats van sperma ‘insemineren’: Karbaat deed het allemaal. Over die laatste vorm van flessentrekkerij zegt een voormalig medewerkster: ‘Jan zei dan: ik moet er wel wat op verdienen.’ Een vrouw moest op die manier meer dan een jáár in ‘behandeling’ bij Karbaat.
De vele archiefbeelden van Karbaat in de reeks spreken voor zich: we zien een schaamteloos mediageile figuur die knipogend eieren uit zijn kippenren gaat halen. Maar belangrijker dan Karbaat zijn de getuigenissen in deel één en twee van de vrouwen en hun kinderen. Het is met hand voor de mond aanhoren wat er allemaal geflikt is. De veerkracht van de nabestaanden en vooral de gemeenschapszin van de kinderen – die elkaar onderling steeds vaker opzoeken – is indrukwekkend. En voor wat betreft Karbaat: berechten kan helaas niet meer. Maar wel is nog maar eens bewezen: al is de smeerlap nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.