televisie★★★½☆
Dat ‘Meneer Vanneste’ het soort leerkracht bleek die op zijn bureau gezeten het woord tot zijn klas richtte, verbaasde ons niet
Als rechtgeaarde, belastingplichtige Belg behoud ik me het recht voor om op tijd en stond mijn geboortegrond te verwensen, maar die donderdag vond ik de fut niet. Kort tevoren was ik er nog eens aan herinnerd dat je elders, in het ontwikkelingsland Amerika, al van geluk mag spreken als de schoolgaande jeugd tijdens de lesuren niet aan nog maar eens een blaffende vuurmond ten onder gaat.
Daarmee vergeleken, bedacht ik, heb je als Belgische leerplichtige weinig meer te vrezen dan een zonevreemde BV die onder camerabegeleiding tot voor je klas geleid wordt om in het kader van dit of dat programma het lerarenambt aan den lijve te ondervinden, uiteraard tot vermaak van alle betrokkenen.
Vooral ‘De klas’ was me in dat opzicht bijgebleven, maar ook ‘Meneer Vanneste’ beloofde mijns inziens in de eerste aflevering al het soort programma te zullen worden waarin je iets kunt opsteken omtrent de schoolbankencrisis. Want, zo was ook Vanneste voorgekomen als voormalig leerkracht, in de berichtgeving rond ons onderwijs is het vandaag de klaagzang die de boventoon voert. Vanneste stak daaromtrent zijn licht op bij de school van zijn eigen kinderen, maar ofschoon Dessel de navel van de wereld is, zag hij al snel in dat hij de blik moest verruimen wilde hij tot onweerlegbare inzichten komen. Hij klopte daarna dus ook aan bij scholen in Turnhout en Kasterlee. Als Dessel des werelds navel is, blijven de Kempen immers de onderbuik.
Het samengestelde lerarenkorps dat in dit programma aan het woord kwam, werd steevast voorgesteld met ‘meneer’ en ‘mevrouw’: een blijk van op de tv uit zwang geraakte hoffelijkheid die ik niet eens zo onprettig vond. Als het maar niet om ironie ging. Die leraren werd gevraagd naar de gemeenplaatsen rond hun beroep, die beter bestand leken tegen het schuren van de tijd dan de job zelf. ‘Als het toch zo’n aantrekkelijk beroep is, waarom zijn er dan zoveel openstaande vacatures?’ vroeg één onderwijzende kracht zich retorisch af, want waar vroeger een overaanbod heerste onder leerkrachten, bleken er nu heuse knelpuntvakken te bestaan. Vooral Frans en wiskunde. Ik viel niet uit de lucht, want als bij voorbaat kansloze leerling ontwaarde ik van mijnentwege ook al duidelijke knelpunten in beide.
Omdat alle begrip begint bij inleving, nam Vanneste zich voor om zijn oude betrekking weer op te nemen. Hij bood zijn diensten aan bij het Heilig Graf in Turnhout, waar hij ooit als leerling, eveneens bij voorbaat kansloos, alsnog in een pedagogische plooi was gevallen. In de vakantiedagen voorafgaand aan zijn herintrede in het lerarenkorps kreeg Vanneste al het uitdrukkelijke verzoek zich in te tekenen op vijf verschillende digitale platformen. ‘Vakantie- en weekendwerk hoort erbij,’ duidden ervaringsdeskundigen, maar dát nog uitleggen aan critici die hun beroep in diskrediet brengen, lukte hun al even niet meer. In de praktijk, waar het lesgebeuren zich uiteindelijk nog altijd voltrekt, leek Vanneste zijn cadans als leraar echter zonder veel moeite terug te vinden. Dat hij het soort leerkracht bleek die op zijn bureau gezeten het woord tot zijn klas richtte, verbaasde me geenszins.
Om de komische bijwerking van de Kempische tongval ben ik al even uitgelachen, maar de onderliggende Tijs Vanneste kwam me ook in dit programma opnieuw voor als een zekere aanwinst op het veelal gladgeschoren scherm. Toen hij bij zijn jonge toehoorders informeerde naar hun gevoeligheden aangaande het hele woke-gebeuren, klonk dat niet zozeer als een wanhopige poging om maatschappelijke relevantie bij de haren zijn programma in te sleuren, maar eerder als oprechte nieuwsgierigheid. Die gunstige indruk kreeg ik ook toen Vanneste vervolgens zijn excuses ging aanbieden bij zijn voormalige wiskundeleerkracht, die hij als allesbehalve leergierige tiener in zijn eentje tot wanhoop gedreven had. Dat zette die vrouw hem met terugwerkende kracht betaald door voor een volle klas haar oude puntenboek boven te halen. Daaruit bleek dat Vanneste destijds een gemiddelde van nul op tien neergezet had in haar les, daar hij geen enkele van zijn taken tijdig ingeleverd had. En tóch nog tot op tv geraakt: voorwaar, niemand gaat verloren. Hoe zou zijn Frans geweest zijn?
Lees ook
Tijs Vanneste: ‘Voor de klas zal je veel gelukkiger zijn dan wanneer je nog eens vijftien jaar zit weg te suffen aan een bureau’
Sire, er zijn geen leerkrachten meer: ‘We zijn niet meer aan het lesgeven, we zijn aan het overleven’