Televisie★★★½☆
De finale van het Eurovisie Songfestival: we hadden het de Italiaanse winnaar niet eens kwalijk genomen als hij écht coke had zitten snuiven
Goed nieuws iedereen! Het worstcasescenario dat Alex Callier in gedachten had voor hij en zijn groep in Rotterdam moesten aantreden in de finale van het Eurovisie Songfestival is niet bewaarheid geworden.
In ‘Het journaal’ op Eén vertelde de frontman van Hooverphonic een tweetal uur voor de band het podium opklom dat hij bovenal één ding vreesde: dat België bij de start van de puntentelling een paar twaalven zou krijgen maar dan gaandeweg zou wegzakken. Hij gaf er de voorkeur aan dat ‘The Wrong Place’ niet meteen in de hoogste regionen zou staan maar langzaam zou opklimmen, om dan ergens in of rond de top 5 te eindigen. We kunnen wel met een gerust gemoed stellen dat geen van beide verwachtingen uit is gekomen: de Belgische inzending leidde een vrij anoniem bestaan, stond na de scores van de vakjury’s precies halverwege de rangschikking en zakte toen het publiek zijn punten had uitgedeeld weg naar plaats 19. Van de kijkers kreeg Hooverphonic een erg magere drie punten, wat weliswaar nog steeds drie meer was dan Nederland, Spanje, Groot-Brittannië of Duitsland – lang geleden dat Europa nog zo verenigd was in de haat tegenover onze Oosterburen – maar ook ruim 300 minder dan de uiteindelijke winnaar.
Die laureaat kwam uit Italië, heette Måneskin en had met ‘Zitti e buoni’ een soort glamrocknummer gebracht dat we nog het best kunnen omschrijven als ‘The Darkness aan het Garda-meer’. ‘Rock and roll never dies’, riep frontman Damiano David vanop het podium vlak voor de groep haar winnende song nog eens mocht spelen, maar bijzonder fris geurde ‘Zitti e buoni’ toch ook weer niet. Damiano was trouwens tegen het einde van de show op sociale media al in een klein stormpje terecht gekomen, nadat er beelden werden gedeeld waarop het leek alsof de man op het tafeltje van de Italiaanse bubbel een lijntje legde. Ondertussen heeft de zanger de aantijgingen uitgebreid ontkend, maar we hadden het de man ook niet echt kwalijk kunnen nemen als het wél zo was geweest: het was tenslotte voor iedereen moeilijk om wakker te blijven tijdens de puntentelling.
Italië had zijn overwinning te danken aan de modale kijker, want na het rondje met de vakjury’s leken Zwitserland of Frankrijk op weg naar eeuwige – of toch minstens tot de volgende editie van het songfestival – roem. Maar met de hulp van het publiek haalden Damiano en co. het met een neuslengte voorsprong van de Française Barbara Pravi en haar ‘Voilà’. Eerlijk gezegd hadden we Pravi iets meer gegund, omdat zij het net als Duncan Laurence twee jaar geleden vooral moest hebben van de intrinsieke kwaliteiten van haar song – een opzwepend chanson dat even Frans is als een pastis bij valavond aan de voet van de Eiffeltoren – dan van de show er rond. Het was een betere apotheose geweest van een kwalitatief erg hoogstaande finale, waar heel wat landen een goed nummer hadden en het aantal belachelijke trucjes om de aandacht van de kijkers te trekken tot een minimum was beperkt. Hooverphonic zat dan ook, zoals Callier achteraf zei, niet zozeer op ‘the wrong place’ in de Rotterdamse Ahoy maar had om hoog te eindigen eerder ‘the wrong song’ meegenomen.