televisie★★★★☆
‘De gewezen piloten en stewardessen in ‘Sabena’ op Canvas werden opgetild door iets hogers zodra ze over hun leven in de lucht mochten praten’
Vliegschaamte bestond nog niet in 1923, en Georges Nélis was geen piloot maar een vliegenier. Hij was de eerste die een toestel van Sabena bestuurde, de nationale luchtvaartmaatschappij die hij zelf oprichtte. Acht decennia lang zou ze het kroonjuweel van België zijn, en de droom van wie ook op de begane grond met z’n kop in de wolken liep. Twintig jaar na het faillissement - het grootste uit de Belgische geschiedenis - reconstrueren Margot Vanderstraeten en Pascal Verbeken in een vijfdelige reeks voor Canvas het roerige verhaal van Sabena.
Dat deed aanvankelijk vooral z’n voordeel met Congo, bleek uit de eerste aflevering, die de beginjaren behandelde. Het was ook daar, in de voormalige kolonie, dat in 1940 alle toestellen gestald werd, kwestie van ze niet cadeau te doen aan de Duitse bezetter. Na de bevrijding kwam het vooruitgangsoptimisme, en met dat montere vertrouwen in de toekomst ook de eerste bloeiperiode van de burgerluchtvaart. Er werd driftig gepionierd bij Sabena: nieuwe horizonten werden verkend, de vloot werd uitgebreid, en piloten en stewardessen kregen een strakke opleiding. Die laatsten moesten ongehuwd en kinderloos zijn - hun vlieguniform was niet hun enige korset. Zo werd ‘Sabena’ ook een tijdsdocument.
De makers beloven ook uitgebreid stil te staan bij de zwarte bladzijden. In de volgende afleveringen zal verteld worden over de vliegrampen, het hiërarchische gekonkel en het wanbeheer dat uiteindelijk tot het faillissement zou leiden. Maar ook in dit eerste luik zat al ellende. Er was het verhaal van Prosper Cocquyt, één van de eerste Sabena-piloten en een posterboy avant la lettre. Zijn glimlach, een vrolijk versteend statement van z’n mondhoeken, was z’n handelsmerk, maar die bevroor na een professionele fout. Cocquyt kreeg een degradatie, werd instructeur, en pleegde zelfmoord. Hoog boven de wolken vind je het strengste blauw.
Ook de ramp van 1946 nabij Gander, in het huidige Canada, kreeg een plaats. Een Sabena Douglas DC-4, op weg van Brussel naar New York, crashte in de mist. Daarbij vielen 27 doden, waaronder Jeanne Bruylant, de allereerste stewardess van Sabena, en de vrouw en een dochter van Gilbert Périer, de toenmalige Sabenabaas. Jeanne, de andere dochter, overleefde het - ze was toen zestien - en vertelde het verhaal met krakende stem.
De gewezen piloten en stewardessen die in dit eerste deel aan bod kwamen - ondanks hun gezegende leeftijd leken ze zich stuk voor stuk klaar te houden om een vliegtuig veilig over de oceaan te dirigeren - werden opgetild door iets hogers zodra ze over hun leven bij Sabena mochten praten. Ze droegen iets koninklijks in zich, iets elegants, iets dat mensen die aardkluiten boven wolkenflarden verkiezen mogelijk niet begrijpen. Het deed uitkijken naar de volgende afleveringen.