televisie★★★½☆
‘De Kemping’ op Eén heeft, net als Tijs Vanneste, het hart op de goede plaats
Wij zouden zelfs niet morsdood en tot en met het laatste vingerkootje gecremeerd op een camping teruggevonden willen worden, maar op veel mensen blijkt de combinatie van bier-, beer-, zweet-, barbecue- en brandlucht, een overdaad aan iets te fleurige shorts en pijnlijk roodverbrande ruggen, en het wellicht spannende idee dat er op ieder moment ergens een gasfles kan ontploffen, of een dronken polonaise rond een camper met een Nederlandse nummerplaat kan losbarsten een waarlijk onweerstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen.
Voor sommigen, zelfs mensen met een goedbetaalde job bij de televisie, blijkt het zelfs een heuse levensdroom om, zonder voorafgaand overleg met hun boekhouder of therapeut, met have en goed naar een ver buitenland te verhuizen om daar middenin de wilde natuur een camping te gaan uitbaten. Wat daar de lol of uitdaging van zou kunnen zijn, krijgen we ons maar niet voorgesteld, hoe hard we ook ons best doen. Voor de rest heeft iedereen uiteraard recht op zijn afwijkingen.
Wellicht omdat we qua vakantievertier nu al enige tijd op eigen land zijn aangewezen, blijken campings op televisie opvallend in de laatste tijd. Hoe het Staf Coppens en familie in Zweden vergaat, valt voor wie dat per se wil te volgen op VTM, wij weten uit goede bron dat ernstig wordt overwogen ‘De Afspraak’, om het toch iéts gezelliger te maken, voortaan vanop een camping in de buurt van Middelkerke uit te zenden en op één is er nu ook ‘De Kemping’, eigenlijk een sociaal project verpakt als tv-programma, en laat dat geen reden zijn om met wegdraaiende ogen meteen naar ‘The Bachelorette’ te zappen, waar ons de beste oplossing lijkt dat Elke Clijsters met zes aanbidders tegelijk gaat samenhokken, en er eventueel in de kelder of het tuinhuis nog een paar als reserve achterhoudt. Maar dit geheel terzijde.
‘De Kemping’ verdient namelijk uw volle aandacht, al was het maar omdat het programma niet alleen een hart hééft – een zeldzaamheid op de buis dezer dagen – maar het ook nog eens op de juiste plaats draagt. Het idee achter ‘De Kemping’ is simpel, weinig spectaculair, niet op het aantrekken van zoveel mogelijk gepersonaliseerde reclames berekend, en alleen al daarom lovenswaardig: Tijs Vanneste, bij liefhebbers van het betere in het Mols gezongen lied ook bekend als Van Echelpoel, en bij weer anderen als de man die onder meer Tom Boonen van wat tribals voorzag, poogt in deze reeks samen met een tiental jonge mensen – twintigers en een enkele prille dertiger – die er om uiteenlopende redenen maar niet in slagen vast werk te vinden op een Kempische weide in enkele weken tijd een camping op te trekken. Het doel is - in volle, ingewikkelde coronatijd - een groep vakantiegangers een leuk verblijf te bezorgen, maar vooral ook de jonge mensen die Vanneste vaderlijk onder zijn hoede neemt een zet in de richting van de voor sommigen ongenadige arbeidsmarkt te geven, en meteen ook iets meer vaste grond onder de voeten. Je zou het bijna vergeten, maar er zijn ook jonge mensen die – door de weinig stimulerende omgeving waarin ze moesten opgroeien of omdat hier en daar een circuit in hun hersenen hapert – met aanzienlijk minder kansen aan de start komen en in de ratrace ogenblikkelijk vertrappeld worden, of toch snel door het met één oog op hun dure smartphone voortrazende peloton worden achtergelaten. Dat de spotlights, in plaats van op fitness hunks en leeghoofdige influencer, ook eens op die groep worden gezet, is al één belangrijke verdienste van ‘De Kemping’.
We maakten bijvoorbeeld kennis met Jelle, een 32-jarige sympathieke beer met een lastig te verbergen ADHD, die van zichzelf wist dat hij misschien niet de allerslimste was, maar wel kon werken, als het moest ook hard. Zo was hij als roadie in de muziekwereld verzeild, waar hij verknocht was geraakt aan allerlei in die kringen kennelijk populaire verboden vruchten, met alle gevolgen van dien. ‘De band had seks, drugs en rock-‘n-roll, en ik had drugs en rock-‘n-roll,’ vatte hij die jaren treffend en met een wat wrang lachje samen. Jelle was al een paar jaar clean verklaard, en deed nu zijn best om zijn leven weer op orde te krijgen. Ook letterlijk: we zagen hem in een recent betrokken appartement druk doende met zeep en vloerbezem. Daarbij liet hij zich ontvallen dat er hopelijk niet ergens een ‘schietvod’ onder een fauteuil tevoorschijn kwam, naar we vermoeden lokaal jargon voor een zeker huishoudelijk gerief in de private sfeer. Jelle was in de eerste aflevering een zeer prominente aanwezigheid en we hebben het gevoel dat hij zich weleens tot de ster van de reeks zou kunnen ontpoppen.
We hadden het meteen ook voor de 22-jarige Misha, zo te horen afkomstig uit het zuidelijker deel van de Kempen. Op vier maanden in een magazijn na had Misha geen werkervaring, iets wat ze zelf toeschreef aan het feit dat ze zeer slecht was in wiskunde, maar vermoedelijk zat haar autisme er ook wel voor iets tussen. Ze vertelde hoe ze op school de supersociale mensen grondig bestudeerde en hen vervolgens zo goed en zo kwaad mogelijk probeerde te imiteren om contact te leggen met anderen. Tot haar eigen verbazing trapte er hier en daar nog iemand in ook. Misha gaf ook blijk van een groot tekentalent, maar in haar omgeving had niemand er ooit een potentiële broodwinning in gezien, waardoor ze het vooral beschouwde als een manier om haar tijd mee te vullen. Verder had ze het gevoel dat er weinig of geen beweging meer zat in haar leven, een gevoel dat je niemand op die jonge leeftijd toewenst. Misha woonde, na een processiegang bij diverse familieleden, ook bij haar oma in, waar ze het niet zeer gezellige veldbed toonde dat bij gebrek aan beter als haar slaapplaats dienst deed.
Als ‘De Kemping’ deze twee op ongelukkige wijze vastgelopen levens, en ook die van de anderen, die we de komende afleveringen wat nader zullen leren kennen, weer losgetrokken of op het juiste spoor gerangeerd krijgt, dan heeft het programma al meer dan zijn bestaansrecht verdiend. Aan Tijs Vanneste zal het alvast niet liggen. De muzikant-tatoeëerder toonde zich behalve een speelvogel die met een benijdenswaardige lichtheid door het leven flaneert en iemand die weigert zichzelf al te serieus te nemen, tussen zijn vrolijke kwinkslagen door ook een onvervalste, herderlijke Gutmensch die oprecht het allerbeste met zijn schapen voorheeft, gezegend bovendien met het soort onwrikbare nuchterheid dat kenners van de streek typisch Kempens zouden noemen. ‘De Kemping’ maakte, voor wie er nog eens aan herinnerd moest worden, ook duidelijk dat er nog altijd schrijnend veel jonge mensen uit de boot vallen en door de maatschappij grotendeels aan hun lot worden overgelaten. Ook al heeft het er niks mee te maken, onwillekeurig moesten wij denken aan de vele miljoenen die zonder verpinken naar ‘Let’s go urban’ werden gegooid.
Verder ervoeren wij het als een opluchting dat er aan het eind van de aflevering niemand werd genomineerd of na een rood scherm de reeks moest verlaten.