Televisie★★★★☆
‘De onfatsoenlijken’ op Canvas: ‘De welgestelden leken me op slag het onfatsoenlijkst’
Het was een beetje een teleurstelling toen na enkele minuten duidelijk werd dat het hier niet ging om een reportagereeks over de fratsen van Sean Dhondt, Stan Van Samang en Peter Van de Veire, maar gelukkig was de eerste aflevering van ‘De onfatsoenlijken’ op Canvas meer dan boeiend genoeg om dat te boven te komen.
In de zevendelige serie, naar het gelijknamige boek van Humo-journalist Jan Antonissen, wordt de vraag gesteld hoe komt het dat steeds meer mensen zich boos afkeren van de politiek en toegeven aan de lokroep van het populisme. Wie zijn ze, wat zijn hun drijfveren en waarom zijn ze zo teleurgesteld in de klassieke partijen? Erg relevante kwesties natuurlijk, zeker nu blijkt dat in de Verenigde Staten Joe Biden weliswaar meer stemmen achter zijn naam heeft gekregen dan eender welke presidentskandidaat voor hem, maar dat er tegelijkertijd ook vijf miljoen Amerikanen méér dan in 2016 hebben gedacht: die gekke man met zijn grappige dansjes in het Witte Huis, dat lijkt wel een goed idee.
‘De onfatsoenlijken’ trekt niet over de Grote Plas maar blijft in Europa, waar ondanks alle verbazing over het succes van Donald Trump het probleem van het populisme minstens even groot is. In de eerste aflevering, met als centrale thema ‘armoede’, gingen de makers langs bij enkele mensen die zich aan de verkeerde kant van de steeds groter wordende inkomenskloof bevinden. De 25-jarige Robin Debecker werkte in Brussel zestig uur in de week als fietskoerier voor Deliveroo en kreeg daar 1.300 euro voor terug, maar toen hij bij een verkeersongeval betrokken raakte, liet zijn werkgever hem vallen als een papieren zak waarin de hete saus is uitgelopen. Nochtans was Robin de perfecte werknemer: op het moment dat hij gewond op de straatstenen lag, had hij zoveel angst om ontslagen te worden dat hij nog aan de hulpdiensten had gevraagd om de binnenlopende bestellingen te noteren.
Nog meer medische ellende viel er te rapen in het kleine flatje van Jérôme Rodrigues in La Chapelle-en-Serval, een voorstadje van Parijs. Rodrigues maakt deel uit van de Franse gele hesjes en werd tijdens een betoging – symbolisch genoeg op de Place de la Bastille – door de politie met rubberkogels beschoten. Hij raakte daarbij een oog kwijt, zijn dochtertje, zo bleek uit een kindertekening, hield er een ongezonde dosis angst en haat voor les flics aan over. Ondanks het litteken dat de Franse staat hem had bezorgd, praatte Rodriques liever over de idealen en de eisen van de gele hesjes en niet over het geweld, zei hij, want voor dat eerste bestond er veel minder interesse in de media. ‘We zijn gewoon boze mensen die veertig jaar lang hebben gezwegen,’ zei hij, al bedoelde hij wellicht eerder dat er niemand naar hen had willen luisteren.
‘Als je in armoede leeft, geeft niemand een zier om jou,’ zo verwoordde Ricky Nuttall het dan weer. Nuttall was één van de brandweermannen die drie jaar geleden werden opgeroepen om de brand in de Grenfell-toren te blussen, een ramp waarbij 72 doden vielen. Het flatgebouw, vooral bevolkt door migranten en mensen met erg weinig middelen, lag op een steenworp van de chique villa’s van North Kensington, één van de rijkste buitenwijken van Londen, en was ook een doorn in het oog van de bewoners daar. De buitenbekleding van de tower die later extreem brandbaar bleek te zijn en dus een grote rol speelde in de ramp, was op hun vraag aangebracht, omdat ze het beu waren om op het vervallen gebouw uit te kijken. Van iedereen die de revue was gepasseerd, leken de welgestelden van North Kensington me op slag de meest onfatsoenlijken.
Maar dat was ook net de boodschap in deze knappe eerste aflevering: het gebrek aan fatsoen ligt niet bij diegenen die aan het woord kwamen en over hun ervaringen praatten, maar bij diegenen die hen al zo lang negeren of van hen profiteren, en bij de politici die enkel interesse tonen wanneer er verkiezingen in aantocht zijn. ‘De onfatsoenlijken’ gaf met andere woorden een stem aan mensen die vaak alleen maar een stem zijn.