FILM★★½☆☆
De oppervlakkige poëzie en het gehijg en gepuf van Leo in ‘The Revenant’ lag zwaar op onze maag
Het wordt vanavond fris in de huiskamer, en dat ligt niet aan de belachelijke energieprijzen: ‘The Revenant’ speelt om 20.35 op Play4. Dé film die een einde maakte aan de Oscarloze carrière van Leonardo DiCaprio. Verdiend? Onze Man dacht er anders over. Een Oscar voor de beer!
Even dachten we dat we weer eens hadden overdreven met de mammoetsaus op onze cervela special, maar neen: het is wel degelijk ‘The Revenant’ dat op onze maag ligt. Dit survivaldrama van Alejandro Gonzáles Iñárritu won nochtans drie Golden Globes, werd door de Amerikaanse critici opgehemeld tot in de wolken, en ontving intussen ook twaalf fonkelende Oscarnominaties – volgens de bookmakers wordt dit de film waarvoor Leonardo DiCaprio straks eindelijk die langverwachte Oscar voor Beste Acteur gaat winnen.
En weet u, in een bepaald opzicht is ‘The Revenant’ effectief één van de indrukwekkendste avonturenfilms van de laatste jaren: de fotografie oogt verbluffend, de ongerepte landschappen van British Columbia zijn een lust voor het oog, en DiCaprio geeft als Hugh Glass, de op een woeste baard kauwende pelsjager die na een ongezellige ontmoeting met een grizzlybeer door zijn team voor dood in de wildernis wordt achtergelaten, één van zijn meest doorleefde vertolkingen weg. En toch voelden wij – die nochtans gezworen fans zijn van het survivalgenre; zo behoren ‘Jeremiah Johnson’, ‘The Edge’ en ‘Man in the Wilderness’ tot onze favoriete flicks – al tijdens de persvoorstelling een zeker onbehagen.
Neem nu die eerste grote actiescène, waarin de Amerikaanse pelsjagers op de oever van de Mississippi worden verrast door een horde Pawnee-indianen: de lange, ononderbroken takes waarmee Iñárritu de slachting in beeld zet – de camera lijkt soms letterlijk door het kamp te zweven – imponeren wel, maar het probleem is dat de schitterende cinematografie de aandacht een beetje afleidt van de gruwel die zich voor je ogen aan het voltrekken is. ‘Wow!’ zit je te denken, terwijl je eigenlijk had moeten uitroepen: ‘Ren voor jullie leven, kerels, of ze gaan jullie scalperen!’ En Iñárritu bezondigt zich wel vaker aan mooifilmerij. Daar waar je idealiter de vrieskou had moeten voelen, en de verschrikkelijke ontberingen die Glass tijdens zijn eenzame overlevingstocht door de Rocky Mountains dient te doorstaan, voel je vooral bewondering voor de zoveelste briljante camerabeweging waarmee Iñárritu en director of photography Emmanuel Lubezki uitpakken: ‘Hm, hoe hebben ze dát nu weer geflikt?’
Slechts één keer smelten vorm en inhoud samen tot een waarlijk indrukwekkende scène: wanneer die afgrijselijke beer Glass te grazen neemt, is het alsof je zélf door dat monster wordt ondergekwijld – wat een moment. Voor het overige staat er geen maat op Iñárritu’s drang om u te overdonderen: zo heeft de cineast, in een poging om zijn film te verheffen tot een mystieke ambientervaring, de odyssee van zijn protagonist volgepropt met veel te luide soundscapes (vraag: is het dan nooit eens stil op de prairie?), symbolisch geladen droombeelden, en visuele metaforen die naar goedkope poëzie ruiken (het vogeltje dat opwiekt uit de boezem van een stervende vrouw!).
En Leo? Wel, als DiCaprio straks die Oscar wint, is het voor de verkeerde film. De acteur verdient een 10 voor vlijt en inzet, maar in wezen blijft dit een nogal ééndimensionale, oppervlakkige, van elk innerlijk leven gespeende ‘Zie mij eens afzien!’-vertolking die voornamelijk bestaat uit gehijg, gepuf, gepiep, gegrom en gekreun. Het is niet omdat je ijspegels in je baard draagt, dat je ook een Academy Award verdient. Al zullen we de scène waarin Leo, teneinde zich te beschermen tegen de nachtelijke vrieskou, een tauntauntje doet (de fans van ‘The Empire Strikes Back’ weten wat we bedoelen) niet licht vergeten.