Televisie★★½☆☆
De verongelijktheid van Piet Huysentruyt in ‘Buurman, wat doet u nu’ stak schril af tegen zijn zwarte keukenbediende
Kapitaalkrachtigen van bij ons die hun heil en domicilie zoeken in Zuid-Afrika: ik zal er wel altijd een zeker onbehagen bij voelen. Is dat historisch bewustzijn? Dezelfde ootmoedigheid waar ook Filip van België door bevangen leek toen die laatst enkele feestartikelen terugbracht naar Congo, vanwaar die eerder door zijn onderdanen ontvreemd waren? Ik durf er geen hand, noch enig ander uitsteeksel voor in het vuur te steken, maar wel durf ik te stellen dat ik dezelfde twijfels herkende bij Cath Luyten donderdag, toen die voor ‘Buurman, wat doet u nu?’ Piet Huysentruyt trof in diens Zuid-Afrikaanse woonst.
Lees ook
Adil El Arbi en Bilall Fallah hebben aan één scene voldoende om van ‘Ms. Marvel’ een cultuurclash te maken die swingt als een tiet ★★★½☆
Na tien jaar keert ‘Borgen’ terug met ‘Power and Glory’, maar wees gerust: het is opnieuw steengoed ★★★★½
Na een spelletje golf, een bezoek aan een wijngaard, en Huysentruyts kookcursus voor het plaatselijke, al even bleek uitgeslagen buurtcomité dat waarschijnlijk te veel bedienden in dienst heeft om zelf een ei te kunnen bakken, reed Luyten in de tweede helft van de aflevering aan de zijde van haar gastheer een township binnen, en kon ze zelfs een kritische vraag niet onderdrukken. Nadat Huysentruyt even een onkarakteristiek onderdanige functie had ingevuld in een daar gevestigde veldkeuken, wou Luyten weten van haar interviewee of die al te openlijke daad van deemoed eigenlijk wel volstond voor een, vooral in vergelijking met de inheemse bevolking, steenrijke inwijkeling als hij. Dat vond ik een gewaagde vraag van haar, want doorgaans verhoudt de interviewstijl van Luyten in ‘Buurman, wat doet u nu?’ zich tot die van Maurice De Wilde zoals het zwakke schijnsel van een noveenkaars tot een steppebrand met vertering van fauna en flora tot gevolg. Ik reken haar niet langer af op die hang naar familiaire gezelligheid, maar er is, in tegenstelling tot revolverjournalisten, ook geen gebrek aan op televisie.
Huysentruyt vond dat hij wel degelijk genoeg deed om de gemiddelde, minder bemiddelde Zuid-Afrikaan op te stuwen in de vaart der volkeren. Alle beetjes helpen, leek hij van mening. Daar is iets van aan, maar toch had ik mijn bedenkingen toen Huysentruyt daarna de opmerking van Luyten dat de kinderen van het township blootsvoets op straat rondliepen, relativeerde door zulks af te doen als een plaatselijk gebruik. Ook de rijken van Zuid-Afrika liepen op blote voeten, wist Huysentruyt. ‘Ik heb het er duidelijk moeilijker mee dan Piet’, meldde Luyten in de voice-over: een reflex die Huysentruyt vervolgens toeschreef aan Luytens inborst als blanke christen, die van nature nu eenmaal tot schuldbesef genoopt is. Daarop kaatste Luyten de bal terug door vader Huysentruyt ter sprake te brengen, die Congo was moeten ontvluchten toen in 1960 het historisch bewustzijn ook dààr onherroepelijk in zwang raakte als denkoefening.
Huysentruyt de Oudere was meer koloniaal uit pragmatische overwegingen dan van overtuiging, herhaalde zijn zoon ook nu weer. Ik vroeg me af of zulk pragmatisme misschien erfelijk was, want eerder had ik Huysentruyt z’n eigen welstand horen verdedigen met ‘Ik heb me godverdomme vort gewerkt. En ja, dan verdien je geld.’ Het was vooral het overkoepelende, ogenschijnlijk feitelijke karakter van die uitspraak die me bijbleef, en die me dan ook opnieuw te binnen schoot toen we daarna een zwarte vrouw - kind op de rug gebonden - des ochtends Huysentruyts keuken zagen dweilen. Dat de gekleurde Zuid-Afrikaan nog altijd hoofdzakelijk instaat voor het comfort van de gegoede klasse, ontkende Huysentruyt niet. Er was wel veel veranderd sinds de Apartheid, maar dat nam niet weg dat de Zuid-Afrikanen volgens hem nog altijd z’n draai moesten vinden in die nieuwe realiteit, die me dunkt toch ook al niet meer zò nieuw is onderhand. Ik vroeg me af wat er eigenlijk zou gebeuren mocht Zuid-Afrika toch ooit eindelijk z’n draai vinden, en vooral: wat dat zou betekenen voor mensen als pakweg Piet Huysentruyt, een televisiegezicht dat ik naar welgevallen niet altijd consequent onaardig vind, maar wiens aangeboren verongelijktheid ik wel nooit helemaal zal begrijpen. Deze aflevering van ‘Buurman, wat doet u nu?’, hoewel af en toe zeldzaam leerzaam, misschien onbedoeld, veranderde daar niets aan.