null Beeld VTM NIEUWS
Beeld VTM NIEUWS

'de kroongetuigen'de zaak-ronald janssen

De wetsdokter die meteen wist dat het om een seriemoordenaar ging: ‘Er was tijd en aandacht besteed aan het inpakken van het lichaam’

Vanavond focust de heruitzending van ‘De kroongetuigen’ op Ronald Janssen, de moordenaar van Annick Van Uytsel, Shana Appeltans en Kevin Paulus. Humo sprak eerder al uitgebreid met wetsdokter Wim Van de Voorde over de zaak. Want toen Van de Voorde in 2007 het blauwe dekzeil opende waarin het lichaam van Annick zat verpakt, dacht hij al meteen aan een seriemoordenaar. Toch zou het nog drie jaar duren eer Ronald Janssen werd gevat – nadat hij nog twee moorden had gepleegd.

Annemie Bulté

Wim Van de Voorde (wetsdokter) «Honderden autopsieën heb ik gedaan, maar geen enkele zaak heeft me meer geraakt dan die van Annick Van Uytsel. Omdat ze zo diep mijn eigen leefwereld binnendrong. Dat meisje woonde in onze streek, mijn dochter zat in de klas van haar broer, mijn vrouw kende haar ouders. Maar het was ook in andere opzichten een slopende zaak. In geen enkel onderzoek was de tijdsdruk zo groot, de aandacht van de media zo verstikkend, en de weerstand van de speurders tegen mijn vaststellingen zo fel.»

Donderdagavond 3 mei 2007 krijgt Wim Van de Voorde een telefoontje van Joan Dewinne van het DVI (Disaster Victim Identification). In het Albertkanaal in Lummen is een pakket met een lichaam opgevist. Speurders vermoeden dat het om de 18-jarige Annick Van Uytsel gaat, die vijf dagen eerder was verdwenen toen ze ’s nachts na een fuif naar huis fietste.

'Toen het lichaam van Annick uit het kanaal werd opgevist, was het op de oever één chaos: het wemelde van het volk, en de begrafenisondernemer moest eerst nog gaan tanken’ Beeld
'Toen het lichaam van Annick uit het kanaal werd opgevist, was het op de oever één chaos: het wemelde van het volk, en de begrafenisondernemer moest eerst nog gaan tanken’

Van de Voorde «Toen ik ter plaatse kwam, was er op de oever al een tent over het verpakte lichaam opgezet, maar voor de rest was het één chaos. Het wemelde daar van het volk: mensen van de parketten van Leuven en Hasselt, de politiediensten, het DVI-team, ramptoeristen en journalisten met camera’s die alles van ver en van dichtbij filmden. We besloten om het pak integraal naar het UZ in Leuven over te brengen om geen sporen te verliezen. Dat moest snel gaan om de ouders uit hun onzekerheid te halen: was het hun dochter of niet?»

De procureur laat de E314 afzetten en beslist om het lichaam door de begrafenisondernemer en onder politiebegeleiding naar Leuven over te brengen. De anderen volgen in colonne.

Van de Voorde (foto links) «Zegt die begrafenisondernemer: ‘Sorry, maar ik moet onderweg nog tanken.’ ‘Doe dat dan maar eerst,’ antwoordt de procureur. Ik heb van die tijd gebruikgemaakt om al naar Leuven te vertrekken en de lijkschouwing voor te bereiden. In de autopsiezaal heb ik zelfs een politielint gespannen, omdat ik een steriele zone wilde waar ik ongestoord kon werken samen met de mensen van het lab.

»Het duurt niet lang of de zaal loopt vol, iedereen staat te drummen achter het politielint met maar één vraag: ‘Wie zit er in het pak?’ En daar begint de druk. Die verpakking bevat belangrijke sporen, je moet dus heel zorgvuldig te werk gaan. Je moet de knopen in het touw dat eromheen zit, bestuderen. Het pak laag per laag losmaken. Dat vraagt tijd. Iedereen kijkt met argusogen toe, maar je mag je niet laten opjagen en moet alles zorgvuldig fotograferen en beschrijven – ongeveer een uur werk.

»En dan ligt het lichaam in staat van ontbinding op je tafel. Identificeren gaat niet zomaar en neemt normaal veel tijd in beslag. Nu lukt het vrij snel, aan de hand van enkele specifieke kenmerken. Een goed uur later zeg ik dus: ‘Ik bevestig dat het om het lichaam van Annick Van Uytsel gaat.’ Op dat ogenblik – ik zie het nog altijd voor mij – stuift de autopsiezaal leeg. Plots sta ik daar helemaal alleen in het mortuarium, met het lijk van een meisje dat net iets ouder was dan mijn dochter.»

‘Plots stond ik daar helemaal alleen in het mortuarium, met het lijk van een meisje dat net iets ouder was dan mijn dochter.’ Beeld
‘Plots stond ik daar helemaal alleen in het mortuarium, met het lijk van een meisje dat net iets ouder was dan mijn dochter.’


Nieuwerwetse manieren

Wetsdokter Wim Van de Voorde speelde een cruciale rol in het onderzoek tegen ‘het monster uit Loksbergen’ Ronald Janssen. Hij was het die als eerste de piste van de seriemoordenaar naar voren schoof. Hij ontkrachtte ook Janssens leugens over wat er precies was gebeurd met Annick: dat ze vrijwillig met hem was meegegaan, en dat hij haar ‘per ongeluk’ gedood had. Aan de hand van de verwondingen toonde Van de Voorde aan dat het meisje met geweld door Ronald Janssen was ontvoerd, en dat ze was afgemaakt met drie gerichte slagen van een bijltje. En toch ondervond de Leuvense wetsdokter van in het begin ongewoon veel weerstand. Zijn bevindingen wogen niet door in het onderzoek omdat een deel van de speurders niet vertrouwd was met forensische geneeskunde en simpelweg geen vertrouwen had in deze nieuwe manier van onderzoeken.

Ook profiling werd door sommige onderzoekers weggezet als nattevingerwerk en nieuwerwetse hocus pocus. Nochtans leverden de gedragswetenschappers – zeg maar profilers – van de federale politie uitstekend werk in de zaak. Ze stelden een daderprofiel op waarvan achteraf werd gezegd: het enige wat nog ontbrak was een naam. Maar daarmee werd een jaar lang niets gedaan.

Van de Voorde «Ik wil geen steen werpen naar de onderzoekers, want iedereen die aan deze zaak werkte, was zeer betrokken en gedreven. Allemaal, van de eerste tot de laatste, wilden ze de moordenaar van Annick vinden. Er zijn achteraf verschillende redenen aangehaald waarom het is misgelopen: een gebrekkige communicatie, persoonlijke conflicten tussen speurders, noem maar op. Maar de onderliggende reden was volgens mij veel fundamenteler. Het was de onzachte botsing tussen de klassieke, tactische recherche en het nieuwe forensische onderzoek. De zaak-Van Uytsel dateert van acht jaar geleden: we zaten volop in een omwenteling in het moordonderzoek – die trouwens nog altijd bezig is. Voor sommigen ging het allemaal te snel.

'Het onderzoek naar de moord op Annick Van Uytsel was een keerpunt, maar een aantal speurders was niet klaar voor die wetenschappelijke aanpak’ Beeld
'Het onderzoek naar de moord op Annick Van Uytsel was een keerpunt, maar een aantal speurders was niet klaar voor die wetenschappelijke aanpak’

»Vroeger draaide een onderzoek rond het natrekken van tips en alibi’s, het ondervragen van getuigen, het roosteren van verdachten, het buikgevoel van de speurders. Vandaag gaat het over DNA- en sporenonderzoek, over wat de autopsie vertelt, over kogeltrajecten, bodemstalen, plantenzaden en telefonie… Het onderzoek naar de moord op Annick Van Uytsel was een keerpunt, maar een aantal speurders was niet klaar voor die wetenschappelijke aanpak. Ze begrepen de technische verslagen niet. Ze konden de wetenschappelijke bevindingen niet plaatsen. Vanaf de eerste vergadering stelden speurders zich grote vragen bij wat ik beweerde. Toen ik zei dat Annick nog een tijdje had geleefd na haar ontvoering en dat ik aan een seriedoder dacht, zag ik één en al consternatie op de gezichten. Je zag ze denken: ‘Hoe kan die dat nu weten?’ En: ‘Waar bemoeit die wetsdokter zich mee?’

»Sindsdien is dat niet meer gestopt. Ik moest me voortdurend verantwoorden. Ik kreeg geregeld, via de onderzoeksrechter, een waslijst vragen van de politie. Bent u wel zeker over dit? Hebt u wel gedacht aan dat? De helft van de vragen werd gesteld vanuit een gebrek aan kennis. Ergens is het wel te begrijpen: die onderzoekers zijn daar nooit voor opgeleid. De nieuwe lichting speurders heeft meer notie van forensische wetenschap, of heeft er althans meer vertrouwen in. Maar in mijn ogen is de opleiding nog altijd ontoereikend.»

Het elfde uur

HUMO Vertel dan eens, hoe kón u dat nu allemaal weten?

Van de Voorde «Dat het om een seriemoordenaar kon gaan, leidde ik af aan de wijze waarop met het lichaam was omgesprongen. De manier waarop het was ingepakt. Het intrigerende touwwerk dat eromheen zat om het pakket te kunnen dragen. Er was tijd en aandacht aan besteed. De dader had zijn best gedaan om geen enkel spoor achter te laten, maar we hebben, dankzij het zorgvuldige uitpakken, toch één haartje gevonden, dat later van Ronald Janssen bleek te zijn – het enige materiële spoor. Het lichaam zelf was merkwaardig rein. Er zat geen druppel bloed in het pak, terwijl er bij een hoofdwonde zoals die van Annick altijd heel veel bloed is. De dader had haar dus grondig gewassen. Uit de verwondingen kon ik afleiden dat Annick na haar ontvoering nog een tijdje had geleefd. Ze moest dus ergens opgesloten gezeten hebben. Aan de veranderingen van de huid kon ik afleiden dat het lichaam ook niet onmiddellijk na haar dood in het water gedumpt werd. Hij heeft haar eerst nog een tijdje bijgehouden.

»Op dat moment was het nog te vroeg om die dingen met zekerheid te poneren, maar alles is later bevestigd. Onder meer door het microscopische onderzoek van de kneuzingen op haar been die ze tijdens de ontvoering had opgelopen. De eerste uren zie je niets aan een nieuwe wonde, maar nadien komt er een ontstekingsproces op gang. Het lichaam wil zichzelf genezen. We vonden ontstekingscellen in de kneuzingen aan haar armen en benen, maar niet op de hoofdwonde die haar dood heeft veroorzaakt. Dat betekende dat ze na haar ontvoering niet onmiddellijk was gedood.

'Hoe zorg­vuldig hij ook te werk was ­gegaan, de ­dader had één fout gemaakt. Hij had het lichaam verzwaard met betonblokken, maar niet genoeg, zodat het al na een paar dagen kwam bovendrijven.’ Beeld
'Hoe zorg­vuldig hij ook te werk was ­gegaan, de ­dader had één fout gemaakt. Hij had het lichaam verzwaard met betonblokken, maar niet genoeg, zodat het al na een paar dagen kwam bovendrijven.’

»Dat gezegd zijnde: de dader had wél een fout gemaakt. Hij had het lichaam verzwaard met betonblokken, maar niet genoeg, zodat het al na een paar dagen kwam bovendrijven. Door de ontbinding ontstaat er gas in het lichaam, waardoor het lichter wordt en naar de oppervlakte komt. Eigenlijk moet je een lichaam veel meer verzwaren als je wilt dat het niet meer boven komt. Het is een fout die dikwijls gemaakt wordt, wat erop kon wijzen dat hij nog geen ervaring had met dumpen in water, en dat het om een seriemoordenaar in wording ging.»

HUMO Op het assisenproces werd gezegd dat Annick wellicht nog elf uur in de handen van Ronald Janssen heeft geleefd. Hoe komt u aan die precieze tijdmeting?

Van de Voorde «Dat was een berekening van mijn collega, toxicoloog Jan Tytgat, op basis van de hoeveelheid alcohol die in haar bloed zat toen ze stierf. Het is ook maar een schatting. Er is veel moeite gedaan om met de hulp van haar vrienden te achterhalen hoeveel Annick had gedronken op de fuif, maar zeker weet je ’t natuurlijk nooit. We zullen nooit precies weten wanneer Annick gestorven is. Ronald Janssen heeft het niet willen zeggen.»

HUMO De speurders in Leuven zijn er lange tijd van uitgegaan dat Annick ter plekke was gedood, in het bos aan de Halve Maan in Diest waar ze doorheen fietste.

Van de Voorde «En dan stak dat indianenverhaal over een verkeersongeval de kop op: iemand had de politie getipt dat Annick was doodgereden en dat de chauffeur in paniek het lichaam had ingepakt en gedumpt. Op een bepaald moment kreeg die piste de voorkeur. Toen ben ik echt gaan dwarsliggen, want er waren totaal geen letsels op het lichaam die op een verkeersongeval konden wijzen. Ik denk dat sommige speurders zich aan die hypothese vastklampten uit onmacht. Omdat ze geen andere oplossing vonden, omdat er geen verdachte in het vizier kwam. Ik denk ook dat het kwam omdat iedereen de zaak écht wilde oplossen. Sommigen waren zelfs bereid om daarvoor de forensische wetenschappelijke vaststellingen naast zich neer te leggen.»

HUMO Hebt u zelf nooit getwijfeld?

Van de Voorde «Je móét aan jezelf twijfelen, anders ben je God de Vader. Je kunt je altijd vergissen. Ook al is je vergissen geen optie. Je bent heel eenzaam op die momenten. Je kunt het aan niemand anders vragen, want jij hebt de eindverantwoordelijkheid voor alles wat je op papier zet. Dus moet je je constant afvragen: heb ik het wel bij het rechte eind? Op een bepaald moment ben ik toch te rade gegaan bij mijn leermeesters in Zürich, in het instituut waar ik zelf mijn opleiding tot wetsdokter heb gehad. Ik wilde weten of ik misschien iets over het hoofd had gezien. Toen de piste van het verkeersongeval de overhand kreeg, heb ik de onderzoeksrechter toestemming gevraagd om een second opinion in te winnen in Zürich. Al mijn verslagen zijn toen in het Duits vertaald en aan de specialisten daar voorgelegd. Ze waren het 100 procent met me eens.»

HUMO Later, op het assisenproces, hebt u verschillende leugens van Ronald Janssen zwart op wit weerlegd.

Van de Voorde «Op de eerste dag van het proces kwam Janssen plots met het verhaal dat Annick vrijwillig met hem was meegegaan. Totale nonsens. De kneuzingen op haar armen en benen spraken hem tegen: ze wezen erop dat ze hardhandig was vastgegrepen en met geweld was meegesleurd. Janssen zei ook dat de dood van Annick een ‘ongeluk’ was, dat ze probeerde te ontsnappen en dat hij haar in een gevecht had neergeslagen terwijl ze allebei op de grond lagen. Maar dat hebben we kunnen weerleggen dankzij een virtuele autopsie, een techniek die we toen voor het eerst hebben toegepast. Via een CT-scan hebben we een replica van de schedel – een soort 3D-printen avant la lettre – met de letsels en barsten kunnen maken, en konden we aantonen dat Ronald Janssen drie keer heel gericht met de platte kant van een bijltje heeft geslagen, telkens op dezelfde plek. Dat doe je niet per ongeluk.»

Een akelig juist profiel

‘Wetsdokter maakt brandhout van leugens van Ronald Janssen’, kopten de kranten daags na de getuigenis van Wim Van de Voorde op het assisenproces in Tongeren. Hij was niet de enige deskundige die er veel waardering oogstte. Ook de gedragswetenschappers van de federale politie hadden uitstekend werk geleverd toen ze na de moord op Annick Van Uytsel een profiel van de dader opstelden. Dat leunde, achteraf bekeken, akelig dicht bij de persoon van Janssen aan. Het rapport had het over een blanke man tussen 25 en 40 jaar, met een verleden van zedenfeiten en huiselijk geweld waarvoor hij al dan niet gevat werd. De dader zou geen relatie hebben, of een problematische, en woonde wellicht alleen, waardoor hij over de privacy beschikte om het slachtoffer een tijdje bij te houden. De dader, die mogelijk psychopatische trekken had en alcohol had gedronken, kende zijn slachtoffer niet. Annick Van Uytsel was een toevallige prooi. ‘U zat er eigenlijk boenk op met uw daderprofiel,’ reageerden de advocaten van de nabestaanden.

Gedragsanalysten Sigrid Noelanders en An Crabbé blijven er bescheiden onder. ‘We proberen onze profielen zo wetenschappelijk mogelijk te onderbouwen, maar het is natuurlijk geen wiskunde.’

HUMO Hoe beginnen jullie aan zo’n profiel?

Sigrid Noelanders «We bestuderen eerst het dossier: hoe is het slachtoffer om het leven gebracht, wat is er met het lichaam gebeurd, hoe ligt de plaats van de misdaad erbij? Hoeveel geweld is er gebruikt? Welk wapen? Zijn er aanwijzingen dat het slachtoffer zich heeft verweerd? Al die dingen verraden iets over de gemoedstoestand en de persoonlijkheid van de dader. Dan gaan we kijken wat de wetenschappelijke literatuur daarover zegt.»

An Crabbé «Onderzoeken hebben bijvoorbeeld modellen opgeleverd die een link leggen tussen het gedrag van een dader op de plaats delict en bepaalde kenmerken van zijn persoonlijkheid, zijn verleden of zijn relatie tot het slachtoffer. Daarnaast pikken we dingen mee uit andere studies, onder meer van de FBI over hun ervaringen met seriemoordenaars. Zo leggen we de puzzelstukken samen en stellen op basis van de wetenschappelijke literatuur een hypothese op, die we toetsen aan de feiten op de plaats delict. We kijken of ze in het plaatje past, of net niet. In dat laatste geval beginnen we helemaal opnieuw, want je wilt te allen prijze tunnelvisie vermijden.»

Noelanders «Nu lijkt het alsof het in een handomdraai is gebeurd, maar het gaat dus níét zoals in Amerikaanse misdaadreeksen als ‘CSI’, waarin een psycholoog bijna ter plekke een volledige karakterschets van een dader uit zijn mouw schudt. Zo’n profiel opstellen vraagt maanden werk.»

HUMO Hoe komen jullie tot de conclusie dat een dader wellicht een blanke man tussen 25 en 40 jaar is?

Noelanders «Die marge is heel ruim omdat leeftijd net het moeilijkst te bepalen is in een profiel. Iemand van 25 kan al een echte meneer of mevrouw zijn, maar er zijn ook mensen van 25 die nog heel jong en immatuur zijn.»

'De gemiddelde leeftijd waarop een moordenaar voor het eerst doodt, is 28 jaar. Dat lijkt laat, maar dat komt omdat partnerdodingen werden meegeteld. Die gebeuren meestal op latere leeftijd' Gedragsanaliste An Crabbé

Crabbé «Daders van seksuele moorden plegen hun eerste moord gemiddeld vóór de leeftijd van 30 jaar, zegt wetenschappelijk onderzoek. Dergelijke daders hebben ook vaak antecedenten – van zedenfeiten, maar ook van diefstallen. Als het slachtoffer een oudere vrouw is, is de dader over het algemeen een heel stuk jonger, amper 18 jaar. Bij moord in het algemeen is de gemiddelde leeftijd voor de eerste keer 28 jaar. Dat lijkt laat, maar dat komt omdat partnerdodingen ook meegeteld werden in het onderzoek. En die gebeuren meestal op latere leeftijd.»

Noelanders «Als het slachtoffer blank is, is de dader dat meestal ook. Moorden blijven veelal binnen hetzelfde ras.»

HUMO Als een slachtoffer naakt wordt aangetroffen, gaat het dan altijd om een seksuele moord?

Noelanders «Dat kan, maar niet altijd. Soms wordt een lijk ook uitgekleed om de identificatie te bemoeilijken.»

Crabbé «Een dader die zijn slachtoffer naakt achterlaat, vertelt daarmee ook iets over zichzelf. Bijvoorbeeld dat hij geen enkel mededogen heeft met het slachtoffer. Dat hij geen enkele moeite doet om haar op een waardige manier achter te laten. Dat ze in zijn ogen niets meer is dan een hinderlijk object waarvan de sporen tegen hem kunnen worden gebruikt. Instrumenteel geweld noemen we dat: een dader pleegt een moord om iets te krijgen – meestal geld, macht of seks.»

Noelanders «Tegenover de instrumentele moord staat de expressieve moord, die met emoties te maken heeft. Soms zie je dat er bij zulke moorden veel meer geweld gebruikt wordt dan nodig. Waarom een slachtoffer nog vijftig keer met een mes steken als het al dood is? Dat kan een uiting van woede zijn. Excessief geweld kan dus duiden op een persoonlijke band met het slachtoffer.»

HUMO En waaruit leiden jullie af dat een dader ‘geen of een problematische relatie’ heeft?

Crabbé «Dat zie je soms in zaken waar het geweld instrumenteel is. Niet iedereen is in staat om een oud vrouwtje op straat een duw te geven om haar te beroven. Het feit dat je dat kúnt, zegt iets over je persoonlijkheid en de manier waarop je relaties aanknoopt. Het hangt eventueel samen met psychopathische trekken. Als een slachtoffer voor jou een object kan zijn, dan is er een kans dat andere mensen in je dagelijkse leven ook eerder objecten zijn. En dat je geen echt intieme relaties hebt.»

HUMO En alcoholgebruik?

Crabbé «Dat is een mogelijke trigger. Uit een Canadees onderzoek bleek bijvoorbeeld dat daders in de helft van de gevallen alcohol dronken voor ze de feiten pleegden.»

Noelanders «We stellen zo’n vijf daderprofielen per jaar op. Bij de zaken die achteraf werden opgelost, zaten we vaak op het juiste spoor. Van de onopgeloste moorden weet je het uiteraard niet. Soms vragen ze ons ook om cold cases nieuw leven in te blazen. Zo hebben we ook een profiel van de slachter van Bergen gemaakt.»

Ongefilterd leed

Dat de dader van de moord op Annick vrij dicht bij de plaats van de misdaad woonde, stond ook in het profiel. Zij het niet té dicht: een moordenaar pleegt meestal geen feiten in zijn onmiddellijke omgeving, omdat de kans op herkenning dan te groot is. Ronald Janssen deed het drie jaar later wél. Hij vermoordde zijn buren in Loksbergen, Shana Appeltans (18) en Kevin Paulus (22), en dat heeft hem genekt. Een week na zijn arrestatie bekende hij ook de moord op Annick Van Uytsel. Al gauw bleek dat Ronald Janssen in het dossier verschillende keren in beeld was gekomen, maar nooit was opgepakt.

Het Comité P, dat de politiediensten controleert, lichtte het Leuvense onderzoek door en schreef een vernietigend rapport over de blunders en de gemiste kansen. Speurders die elkaar tegenwerkten, vrouwenkwesties, een slecht beheer van de tips, een slechte leiding. ‘Er moet dringend een draaiboek komen voor het moordonderzoek,’ was één van de belangrijkste aanbevelingen (dat draaiboek is inmiddels geschreven door magistraat Yves Liégeois – zie Humo van vorige week, red.).

Ook met het daderprofiel dat de gedragswetenschappers van de federale politie opstelden was te weinig gedaan, vond het Comité P. Met name tijdens de screening van de mensen die in de buurt van de gsm-mast woonden waar het laatste signaal van Annicks gsm was opgevangen. Op basis van het daderprofiel werd een lijst met 31 namen opgesteld. Maar volgens het Comité P werd nooit echt werk gemaakt van een grondig onderzoek op basis van die lijst. Omdat het team niet in het opgestelde profiel geloofde.

HUMO De schrijnende conclusie: Janssens laatste twee slachtoffers Shana en Kevin hadden misschien niet hoeven te sterven.

Van de Voorde «Achteraf is het makkelijk praten. Er zijn dingen misgelopen in het onderzoek naar Annick Van Uytsel, maar zeggen dat Ronald Janssen zeker vroeger gepakt zou zijn ‘als men dit of dat maar had gedaan’, vind ik nogal goedkoop.

'Als ik aan Annick denk, komen de beelden van heel veel slachtoffers naar boven. Het is alsof het leed van alle nabestaanden zich kristalliseert in die ene zaak' Wetsdokter Wim Van de Voorde

»Over het feit dat er nooit degelijk onderzoek is geweest naar de verkrachtingen die Ronald Janssen in de jaren voordien heeft gepleegd, worden veel minder vragen gesteld. Terwijl de sporen die toen van zijn slachtoffers werden afgenomen, een DNA-profiel hadden kunnen opleveren.»

HUMO Uw dochter zat destijds in de klas met de broer van Annick. Maakte dat het niet moeilijk voor u om de gepaste wetenschappelijke afstand te bewaren?

Van de Voorde «Tijdens een onderzoek zet je je emoties opzij, áltijd. Al heeft me dat in dit dossier wel wat moeite gekost. Het begon al bij de autopsie. Ik heb u verteld in welke chaotische omstandigheden en onder welke druk we het lichaam van Annick (foto links) hebben moeten identificeren. Toen we er zeker van waren dat zij het was, besliste de Leuvense procureur dat de ouders van Annick eerst afscheid moesten kunnen nemen van hun dochter vooraleer we met de autopsie zouden beginnen. Dat is erg ongebruikelijk, maar het was de meest menselijke beslissing voor de nabestaanden. We hebben toen, met dank aan het mortuariumpersoneel, het lichaam eerst opgebaard, en dan is de familie even bij haar geweest. Dat was meteen ook de eerste keer dat ik de ouders van Annick zag – hartverscheurend. Normaal zie je de familie van een slachtoffer nooit tijdens een onderzoek, maar nu kwam dat leed ongefilterd binnen. Het heeft me enorm aangegrepen, maar ik moest het van me afduwen. Want nadien moest ik nog aan de autopsie beginnen. Ik heb toen een hele nacht doorgewerkt. En toen ik thuiskwam, vernam ik dat onze dochter bij haar broer in de klas zat.»

null Beeld

HUMO Toen pas?

Van de Voorde «Misschien had ze het me voordien al wel gezegd, maar ik blijf thuis soms nogal verzonken in mijn werk (lachje). Ik kon natuurlijk niks vertellen over de zaak, terwijl mijn dochter met honderd-en-één vragen zat. Op school hoorde ze allerlei verhalen. ‘Is dat waar, papa? Aan mij kun je ’t toch wel vertellen?’ Niet dus, hè. Dat mocht ik niet. Ik moest trouwens opletten dat ik niks uit het dossier liet rondslingeren, want ik nam het mee naar huis om er in het weekend aan te werken. Ik heb het ook nooit over details gehad met mijn echtgenote. Die begreep het wel: ze is ook arts. Zij kende de ouders van Annick en vertelde soms dat ze hen op straat of in de winkel was tegengekomen. In Diest werd er enorm met de zaak meegeleefd. Wekenlang werd de sfeer in de stad daardoor bepaald. De mensen spraken over niets anders. Ik heb me daar in die periode maar weinig laten zien. Ik was trouwens toch altijd aan het werk. Ik was dag en nacht met die zaak bezig. Soms schoot ik ’s nachts wakker, overliep ik alle details in mijn hoofd, ging ik nog eens na of ik niks over het hoofd had gezien. De zaak liet me niet los.

»Nu nog altijd niet, moet ik toegeven. De emoties die ik tijdens het onderzoek heb weggedrukt, hebben mij achteraf wel ingehaald. Zeker omdat ik de ouders van Annick later beter heb leren kennen. Na het proces hebben ze contact gezocht. Ik ben toen samen met mijn echtgenote bij hen op bezoek geweest, in Diest, en we hebben er een lekker stuk zelfgebakken taart gegeten. Ze wilden me niet uithoren, ze hebben vooral zelf veel verteld over hun verlies en hun verdriet.

»Je kúnt als wetsdokter niet blijven stilstaan bij het leed van de nabestaanden, maar we zijn geen onmensen, hè. Af en toe grijpt het me bij mijn nekvel, op een onbewaakt moment. Als ik aan Annick Van Uytsel denk, komen ook andere beelden naar boven. Een vader en zijn kindje die je naast elkaar aan een balk ziet hangen. Een meisje van 6 in Begijnendijk dat door drie rottweilers is doodgebeten… (rilt) Het is alsof het leed van alle mogelijke nabestaanden zich in die ene zaak kristalliseert. Als ik aan Annick denk, is het alsof alle last die ik in de loop der jaren op mijn schouders heb geladen, plots doorweegt.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234