Televisie★★★☆☆
‘Een echte job’ op VTM: je mag er toch niet aan denken dat plots Bart Kaëll aan je ziekenhuisbed staat
Volgens de marketingjongens die de dienst uitmaken in de vleesverwerkende televisie-industrie, kleurt VTM opnieuw ons aller dag. De tijd is een lus en alles komt terug, al kon de herintrede van die welbekende slogan niet verhinderen dat VTM op woensdag toch behoorlijk kleurloos oogde. Wit, meer bepaald, wat volledig in lijn lag met de bedoeling van ‘Een echte job’.
Daarin geven schermgezichten uit de eigen renstal zich over aan een betrekking in de zorgsector, als eerbetoon aan de mannen en vrouwen die dit jaar tegen een even bescheiden loon als gewoonlijk de bevolking trachtte te behoeden van al te flukse inperking. Dagelijks applaus en opgehangen wasgoed was hun deel, wat je nog altijd minnetjes kunt vinden als bedanking, lofbetuigingen als ‘Een echte job’ daargelaten.
In dit programma, half documentaire en een halfje belevenis-tv met BV’s, komen patiënten aan bod tijdens ‘hun meest kwetsbare momenten’. De realiteit zal zich op het scherm wel altijd ietwat vertekend aandienen, maar toch mag ik er niet aan denken dat ìk tijdens een ziekenhuisverblijf plots op de gang de felle spot van een camera gewaar zou worden, laat staan dat ik tussen hangen en wurgen veel geduld zou kunnen opbrengen voor de verschijning van Bart Kaëll of Sean Dhondt aan mijn ziekbed. Of ik van Laura Tesoro of Julie Van den Steen de ondersteek zou weigeren, laat zich nog in twijfel trekken, maar allicht zou ik, net zoals hier, toch vragen hebben mocht pakweg Niels Albert plots opduiken aan mijn bedrand. Albert liep mee in ‘Een echte job’ omdat hij als hartpatiënt weleens een ziekenhuis van binnenuit had gezien. Een torenhoge dunk van de zorgsector leek hij echter niet overgehouden te hebben aan die ervaring, want de syllabus verpleegkunde die hij daarvoor had moeten instuderen, had hij niet eens uit zijn kofferbak gehaald. Zelfs bij zijn bloedeigen biografie was de emeritus renner naar eigen zeggen niet voorbij de kaft geraakt, wat niet wegnam dat ik zulke nonchalance hier toch een tikje geringschattend vond gezien de opzet. Dat Albert vervolgens gewoon slaagde voor het bijbehorende examen, en dus aan echte patiënten blootgesteld zou worden, vond ik dan ook bedenkelijk.
Tesoro, in wie daarentegen een verpleegkundig talent schuilging, vroeg zich af of iemand midden in een bevalling wel per se nood had aan de bijstand van een BV. Zulke beginselen van schroom zijn volgens mij gepast, als je als vedette dan toch verwikkeld raakt in een programma als ‘Een echte job’, maar aan Bart Kaëll krijg je zoiets vast niet uitgelegd: ten overstaan van een pop die een bedlegerige bejaarde moest verbeelden, zette hij het ongeremd op een luid roepen. ‘Niet elke bejaarde is hardhorend’, vermaande de toezichthoudende zorgkundige hem snel, maar je had zo wel een idee van hoe Luc Appermont ontbijt op bed geserveerd krijgt. Kaëll werd uiteindelijk ingedeeld bij een afdeling urologie, gynaecologie en plastische heelkunde: ik kijk te veel televisie om daar toeval in te vermoeden. Er mag dan ook al eens gelachen worden, naar verluidt. Zelfs al is het er het jaar niet naar.