Televisie★★★½☆
‘Girl in the Picture’ deed dingen met onze maag waar ze oorspronkelijk niet voor bedoeld is
Het true crime-genre, eertijds voorbehouden voor zomerrubrieken waarmee Vlaamse kranten de drukpers warmhielden tijdens de vakantie, is heden een eeuwigdurend buffet volgens het principe ‘stouwen tot je stokt’. Een mens zou denken dat de spoeling qua cases dan al snel de dunne kant op zou gaan, want thuis moet je het stellen met zomerhits als ‘De beerputmoord’, ‘De hoevemoord’, en iets wat ‘De riekmoord’ genoemd wordt. Doodslag in agrarisch thema, kortom. Dankzij de streamingdiensten, echter, kun je desgewenst waarheidsgetrouw huiveren bij internationale horror als ‘Girl in the Picture’, dat niet alleen behoorlijk in elkaar zit, maar waarvan de misère ook nog moeiteloos de verbeelding tart. Of toch het inbeeldingsvermogen van mensen die niet onder één of andere heilzame vorm van curatele staan.
We spreken 1990: langs een highway naar nergens in de Amerikaanse staat Oklahoma, waar wetsdienders zich nog voortbewegen onder een cowboyhoed, wordt bij nachte het lichaam gevonden van de twintigjarige Tonya Hughes. Aangereden, lijkt het. De vrouw overlijdt in het ziekenhuis. Nabestaanden zijn haar man Clarence en hun tweejarig zoontje Michael. Tot zover de schijn. Tonya’s collega’s van de stripclub, die haar veel oudere echtgenoot een rare snuiter vinden en het somber inzien voor haar zoon, proberen haar familie te contacteren, maar vangen bot. Het kind wordt ondergebracht bij pleegouders. Vier jaar later wordt Michael op school plots ontvoerd door een gewapende Clarence, die spoorloos verdwijnt met de jongen.
In het opsporingsbericht, waarin ook melding wordt gemaakt van de twijfelachtige omstandigheden rond Tonya’s dood, herkent een vrouw in de staat Georgia ondertussen haar voormalige schoolvriendin Sharon. Clarence Hughes herinnert zij zich ook, maar onder een andere naam: de strenge en te mijden Warren Marshall - Sharons vader, niet haar man. Ook herinnert ze zich het misbruik dat ze heeft gezien ten huize Marshall, en ze stapt naar de politie. Het slingerende bochtenwerk in dit verhaal, hoewel overzichtelijk gepresenteerd in de omvattende documentaire, doet dan al dingen met je maag waar ze oorspronkelijk niet voor bedoeld is. En dan is de bestemming nog niet eens in zicht.
Zowel Clarence Hughes als Warren Marshall blijkt in werkelijkheid Franklin Floyd te zijn, een veroordeeld ontvoerder en verkrachter die in het ruime Amerika van die tijd tientallen jaren buiten bereik van de arm der wet wist te blijven. Tonya, die evenmin Sharon heet, blijkt geboren als Suzanne Sevakis: niet Floyds dochter, noch zijn vrouw, maar ontvoerd door hem als vierjarig meisje, en aan zijn zijde opgegroeid. Eerst als zijn kind, daarna als zijn echtgenote, maar te allen tijde zijn slachtoffer. ‘Hij had iets in z’n blik van Charles Manson’, herinnert één speurder zich Floyd: hij doelt meer op zijn manipulatieve aard dan op z’n uitstraling, veronderstel ik, want zelf zie je op de beelden aldoor een volkomen van charisma verstoken heikneuter; iets dat je in het beste geval nog van je schoenzool geschraapt krijgt nadat je er op straat ingestapt bent.
Niets is fouter dan true crime die zelf niet ontkomt aan misplaatst ontzag voor de verwerpelijke sujets waarrond het draait, maar hier wordt de fout niet gemaakt: Floyd werd gevat en veroordeeld voor de ontvoering van Michael én de moord op een werkvriendin van Suzanne, maar zijn lot blijft aan het einde geheel onvermeld. Opzoekingswerk leert dat Franklin Floyd tot vandaag in de dodencel zit. Van Michael, zes toen Floyd ‘m gewapenderhand uit zijn klas ontzette, is nooit meer iets vernomen. Eén keer, tijdens een hardnekkige FBI-ondervraging, gaf Floyd toe de jongen meteen na de ontvoering omgebracht te hebben. Hij heeft het nooit meer herhaald. Suzannes dood blijft onopgehelderd.
Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat Floyd, 79 intussen, zijn executie nog haalt, las ik. Na deze documentaire wist ik, toch een zelfverklaard humanist, niet of ik nu meer wou duimen voor een natuurlijke uitkomst, of voor een gezwind gerechtsapparaat.