Bioscoopfilms
Goeie ouwe actiecinema en indommelen met Tom Hankzzz: de films die u (niet) in de bioscoop moet zien
Wat moet u vanaf deze week zien of net vermijden in de cinema? Onze Man bekeek en beoordeelde de bioscoopfilms van de week.
‘Plane’ ★★★☆☆
Van Jean-François Richet, met Gerard Butler, Mike Colter, Tony Goldwyn en Yoson An
ACTIE Wij zaten aan een tafeltje in Frituur Smul net een XXL curryworst speciaal in een oceaan van curryketchup te verorberen toen wij ons de bedenking maakten dat het, na al die prachtige doch zwaarwichtige bioscooptoppers van de voorbije weken (‘Tár’, ‘Aftersun’, ‘Retour à Séoul’), stilaan tijd werd voor een makkelijk verteerbare en lekker leeghoofdige actiefilm. En zie: alsof hij ons vanuit het frituurvet heeft horen roepen, komt de Schotse actieheld Gerard Butler deze week vol gas de donkere zaal binnenvliegen! Whoa! Butler speelt Brodie Torrance, de gezagvoerder van een passagiersvliegtuig dat boven de Zuid-Chinese zee krijgt af te rekenen met guur weer, diverse blikseminslagen, een stroompanne én een brandende motor. Waarna het toestel een noodlanding maakt op een eiland dat uitsluitend wordt bevolkt door – wij citeren een personage – ‘misdadigers, milities en separatisten’. Nu weten we niet hoe het tegenwoordig is gesteld met úw voorliefde voor pretentieloze actiefilmpjes, maar wij begonnen bij het horen van die pitch van pure voorpret luid grinnikend in onze handen te wrijven. En wij werden niet teleurgesteld! De lange aanloop naar de noodlanding knettert van de spanning: terwijl Gerard zelfverzekerd in de weer is met flaps, remkleppen, stuurknuppels en voetensturen, lichten er in de cockpit meer bliksemflitsen op dan in het gemiddelde gotische horrorkasteel. Nadat het vliegtuig aan de rand van de jungle tot stilstand is gekomen, verandert Brodie zonder verpinken van een kundige piloot in een kinetische actieheld die de kunst verstaat om in een (knap gefilmd!) lijf-aan-lijfgevecht één van die langharige Aziatische misdadigers de nek te breken. Nu mag u ons gerust uitlachen, maar de luide ‘Krrrrr!’ die de soundmixer van dienst laat weerklinken op het moment dat Brodie als een soort dodelijke chiropractor de nek van zijn tegenstander omwringt, was voor ons een ontroerende throwback naar de door ons zó beminde actiecinema van de jaren 80, toen Arnold Schwarzenegger met zijn opponenten pleegde af te rekenen door hun koppen middels een snelle, stevige ruk een kwartslag te draaien. Krrrrrrr! Ook geinig: telkens als die langharige misdadigers of separatisten worden getroffen door een blauwe boon, vliegen ze onder het slaken van een luide doodsgil als stripfiguurtjes méters de lucht in. Wij konden alleen maar denken: daar vliegt de droom van het separatisme!
En nu: spoileralert! Ofschoon we tijdens de noodlanding zien hoe de rechtermotor opgaat in een fontein van vlammen, lukt het de copiloot om het vliegtuig op het eiland opnieuw helemaal vertrekkensklaar te maken. Hoe? Hou u vast aan uw popcornemmer: door één zekering te vervangen! U mag het compleet van de pot gerukt vinden, zelf zijn wij dól op dit soort hilarische absurditeiten. Het hoeft geen betoog dat het plezier in ‘Plane’ niet afkomstig is van boeiende karaktertekeningen of de diepgang van het verhaal, maar van de heerlijke oldskool actietaferelen én de verrukkelijke ernst waarmee Gerard zinnetjes declameert als: ‘Als ze de brandstoftank raken, zijn we geroosterde toast!’ Nét wat we – naast die curryworst – nodig hadden! Krrrrrr!
‘Echo’ ★★★½☆
Van Ruben Desiere, met Walter Van Dyck en de rekruten van peloton Echo
DOCU Filmmaker Ruben Desiere sloop in lage dekking mee met de piepjonge rekruten die de basisopleiding tot militair volgen. Het resultaat is géén in testosteron drijvende reclamefilm voor het Belgische leger, maar een observerende, vaak grappige en verrassend ontroerende docu waarin prachtige tableautjes voorbijglijden (de appel in de handpalm van de slapende rekruut!). Desiere is er met zijn oplettende camera bij wanneer de groentjes in het veld sluipoefeningen houden, maar we zien ook hoe ze een filmpje voorgeschoteld krijgen over nucleaire testexplosies in Nevada. Muisstil turen de jongens en de meisjes naar de beelden van paddenstoelwolken terwijl de prachtsong ‘Who Wants To Live Forever’ in het leslokaal weerklinkt. Als de rekruten tijdens hun opleiding geen liefde voor het leger opdoen, zo dachten wij, dan misschien wel voor Queen. Wie durft nog te zeggen dat het leger geen nut heeft?
‘The Offering’ ★★½☆☆
Van Oliver Park, met Nick Blood, Emily Wiseman en Paul Kaye
HORROR Geen idee of het ritueel als koosjer wordt beschouwd, maar in de openingsscène van de griezelfilm ‘The Offering’ houdt een orthodoxe jood zich bezig met het oproepen van een oeroude vrouwelijke demon die teert op de levens van kinderen. Had-ie natuurlijk beter níet gedaan: voor iemand ‘Sjalom!’ kan roepen, knallen de gloeilampen in het huis om onverklaarbare redenen in spetterende vonkenregens uiteen en beginnen de houten vloeren zó angstwekkend luid te piepen en te kraken dat we spontaan uitriepen: ‘Plaats toch isolatiematten, man!’. ‘The Offering’ wordt nergens zo creepy of entertainend als ‘The Omen’, ‘The Conjuring’, ‘The Exorcist’ of ‘Hereditary’, maar de film bevat genoeg efficiënte schrikeffectjes om de popcornkorrels in uw emmer te doen huiveren. De beste jump scare doet zich voor wanneer de ogen van een op de autopsietafel uitgestrekt lijk ineens openspringen: wij schrokken ons een keppeltje.
‘A Man Called Otto’ ★★☆☆☆
Van Marc Forster, met Tom Hanks, Rachel Keller en John Higgins
DRAMA Voor wie niet graag de teloorgang van de jeugd onder ogen ziet, is het ergens treurig om te moeten vaststellen dat in het voorhoofd van de nu 66-jarige Tom Hanks ondertussen genoeg ouderdomsgroeven liggen om de rollen te kunnen vertolken die vroeger meestal werden gespeeld door de bedaagde Jack Nicholson (‘About Schmidt’) of door de antieke Clint Eastwood (‘Gran Torino’). In deze slome en sentimentele remake van de Zweedse tragikomedie ‘A Man Called Ove’ kruipt Hanks in het afgeleefde vel van Otto, een notoire knorpot die de meeste van zijn medemensen hardop bestempelt als idioten. Het onleuke gefoeter en gebrom van Otto werd in de bioscoopzaal slechts overstemd door het angstaanjagend luide geronk van een Franstalige collega die halverwege de persvisie van ‘A Man Called Otto’ in een diepe slaap was gesukkeld. We namen het de man niet kwalijk.