Televisie★★★☆☆
‘Groeten uit’ toonde dat 1994 niet per se beter was dan nu, wel wansmakelijker
Een slordige 26 jaar geleden was het plots 1994. In Rwanda zou het dra niet meer pluis zijn. In Sarajevo was het dat al even niet meer. Ayrton Senna zou in Imola de bocht uit- en de geschiedenis ingaan. Beavis en Butthead, rotjochies van het nasale soort, doembeeld voor ouderparen wier kroost aanleg vertoonde tot ontsporen, vroegen zich tijdens ‘Suds & Soda’ af wat er in Tom Barman gevaren was. In alle eenzaamheid luchtte Kurt Cobain z’n hersenpan.
Maar vooral was 1994 het jaar waarin Siska Schoeters 12 jaar was. Die samenloop van omstandigheden noopte haar tot een passage in ‘Groeten uit’, dat betrokkenen hun gestage verval inprent door hen een weekend lang op te sluiten in een huis waarin de tijdgeest hunner jeugd tastbaar gemaakt is. Behoudens haar 2-jarige dochter Minnie, nam Schoeters haar samengestelde gezin mee naar die pastiche van 1994, alsook Tomas De Soete, vader van haar kinderen. Aangezien ‘Groeten uit’ zich op het vlak van vermakelijkheid volledig beroept op het gezin dat erin te kijk loopt, kon je het erger getroffen hebben: het goedaardige gejen tussen het paar, gevolg van twee verbaal aangelegde mensen die het samen aanleggen, oogde alleszins waarheidsgetrouw genoeg om erin te berusten.
In een terreinwagen die, volledig naar die tijdgeest, een prettig creperen beloofde bij de minste aanrijding, reed het gezin met behulp van de aloude wegenatlas naar hun tijdelijke verblijf. De technologie van de 21ste eeuw zouden de kinderen niet te zeer missen: ze hadden ooit weleens een smartphone verloren gelegd, wist het grut nog, en dat hadden ze toch ook overleefd. In het huis waar ze verwacht werden, een tijdcapsule die hun ouders tot proesten aanzette, was de alomtegenwoordigheid van het web nog een vage belofte: wie een ander morsdood wilde wensen, moest in 1994 nog een kogelbrief verzenden, waarna het geschil beslecht werd met een paar identieke pistolen en tien passen.
Zoals gewoonte in ‘Groeten uit’, lag de klemtoon op de vormelijke kenmerken van het betreffende decennium: een stijl die je retroactief met wansmaak kon verwarren. Omdat er ook een archiefprogramma huist in ‘Groeten uit’, nam het gezin, dat zich naargelang die stijl uitgedost had, plaats achter een archaïsche beeldbuis die ‘Chez Bompa Lawijt’, ‘HT&D’, en het ‘Gala van het Gouden Oog’ in herinnering bracht: waanzin die gelukkig slechts tijdelijk was. Een mea culpa kwam er niet, maar dat de verantwoordelijke zender er geen graten in zag om ook de draak te steken met de eigen catalogus, was alvast een begin. ‘Buiten de zone’ kwam ook voorbij, dat terecht op bijval kon rekenen bij de aanwezige jeugd, net als ‘De droomfabriek’: even later zou Schoeters een ‘Droomfabriek’-beer toegestopt krijgen door Bart Peeters, een verschijning van vele decennia. Aan zijn zorgelijke blik te zien, leek Peeters er evenwel nog niet uit hoe hij achteraf terug naar 2020 zou reizen, waar hem kennende ongetwijfeld weer een Lotto Arena wachtte.
Veel meer dan goede luim had ‘Groeten uit’ niet te bieden. Dat het eertijds beter was, kenwijsje van zowel verstokte nostalgici als oervervelende brompotten, poneerde het dan ook niet met zoveel woorden, al legde het kijkers die het toch wilden fluiten ook geen strobreed in de weg. Zouden ze nog ongelijk hebben, zoals vroeger?
VTM – dinsdag 28 januari. Kijk hier terug