FILM★★☆☆☆
Harry Potter and the Goblet of Fire
Sorry dat we het feestje komen verstoren, beste dreuzels, maar deze bezemsteel komt echt niet van de grond. 'The Prisoner of Azkaban' was in alle opzichten een exceptionele film (verontrustend, spannend, en met plaatjes om van te snoepen).
Maar nu artiest Alfonso Cuarón is vervangen door werkpaard Mike Newell, komen de oude gebreken ook weer bovendrijven: de intrige voelt aan als fabrieksbandwerk en sleept veel te lang aan, Daniel Radcliffe en Rupert Grint kennen nog altijd maar twee gelaatsuitdrukkingen (de melkgeit-oogopslag en de kistkalf-blik), en zelfs de ouwe rotten - Maggie Smith, Alan Rickman, Robbie Coltrane - kunnen niet meer optornen tegen de onstopbare diarree van digitale effecten. Met één uitzondering: Brendan Gleeson voegt als Mad-Eye Moody, de nieuwe Defense Against The Dark Arts-professor, een soort roekeloze piratencharme toe aan het verhaal. De kansen lagen nochtans voor het grijpen om van deze aflevering een echte topper te maken: Newell had van 'Harry Potter and the Goblet of Fire' makkelijk de H.P.-versie van 'Fast Times at Ridgemont High' kunnen maken, maar het langverwachte schoolbalmiddenstuk, waarin de toverstokjes van Harry en Ron in een hoek van negentig graden komen te staan, mist een zekere sprankelfactor en lijkt de film veeleer te vertragen. En zoals gewoonlijk stelt de climax flink teleur: de clash tussen Harry en Voldemort had wat ons betreft even royaal mogen knetteren als de lichtsabels van Luke en Darth Vader in 'The Empire Strikes Back', maar Newell brengt het gebliksem in beeld met de lusteloosheid van een televisieregisseur die een spelletje petanque staat te filmen. Och, de ukken onder u zullen ongetwijfeld onder de indruk komen van de vuurspuwende Zweedse Stompsnuiten en scherptandige onderwaterfantomen, maar wij beginnen zo iets te krijgen van: frankly, dear Harry, we don't give a damn.