film★★★☆☆
Het claustrofobische ‘Oxygène’ (Netflix) bevat genoeg twists om boeiend te blijven
Om maar eens met het grootste minpunt te beginnen: door toedoen van ‘Oxygène’ hebben wij voor het eerst sinds een eeuwigheid nog eens moeten denken aan de gelijknamige lap synthesizermuziek van Jean-Michel Jarre die in onze peuterjaren in de hitparade stond en in alle huiskamers, shoppingcentra, liften, foyers, en onder grijze hemels in verlaten zondagse winkelstraten leek te echoën.
Nu op Netflix.
Het goede nieuws: dankzij de nieuwe thriller van Alexandre Aja (‘Haute Tension’, ‘Crawl’) weten we nu ook dat er een érgere straf bestaat dan vastgebonden en geblinddoekt worden en een hoofdtelefoon op je oren krijgen waardoor onophoudelijk ‘Oxygène (Part IV)’ weerklinkt: men kan ook, zoals het door Mélanie Laurent vertolkte hoofdpersonage, uit een vriesslaap ontwaken in een afgegrendelde cryogene pod zonder manoeuvreerruimte en zonder ook maar één blikje Stella of Jommeke-album in de buurt. De dame, die zichzelf in de eerste symbolisch geladen scène als een rups uit een cocon uit een soort vlies scheurt en begrijpelijkerwijs ‘Au secours!’ begint te roepen, herinnert zich begot niet wie ze is of hoe ze in die claustrofobische frigobox terecht is gekomen, maar wat wél vaststaat is dat ze nooit in de leer is geweest bij kung fu-meester Pai Mei, of ze had net zoals The Bride in ‘Kill Bill’ de three inch punch-move kunnen gebruiken om zich uit de pod te mokeren.
En dat is nodig, want MILO, de virtuele assistant die spreekt met de stembanden van Mathieu Amalric, laat geregeld ter informatie en ter verhoging van de spanning weten dat de zuurstofreserves in de pod stilaan opraken: ‘Zuurstofniveau 35%... 34%... 31%...’ Er tikt dus een sinistere klok in deze knappe survivalthriller, maar ofschoon de verstikkingsdood dreigt is het niet allemaal kommer en kwel voor het hoofdpersonage: in de pod brandt tenminste een lamp, er is schijnbaar wifi-bereik en af en toe maakt MILO melding van een ‘inkomend gesprek’, al valt wel op dat de verbinding meestal wegvalt (MILO: ‘Verbindingsfout’) vooraleer de podvrouw écht met de buitenwereld kan communiceren.
De scenarist heeft voldoende twists in het verhaal ingebouwd om de overlevingsstrijd van de steeds heftiger naar adem happende dame boeiend te houden, terwijl Aja van zijn kant met zijn camera het maximum uit de nochtans benepen locatie weet te halen. Ineens springt er uit de wand zelfs een robotarm tevoorschijn die als een levende gifslang om de dame heen kronkelt en een verdovende naald in haar vel dreigt te planten: een scène die doet denken aan de in een doodskist opgesloten Ryan Reynolds die in het aan ‘Oxygène’ verwante ‘Buried’ met behulp van een zippo een gevecht aangaat met een naar binnen geglipte adder.
O ja: aangezien Aja af en toe flitsen van flashbacks of herinneringen inlast, behoort ‘Oxygène’ in tegenstelling tot ‘Buried’ strikt genomen níet tot het genre van de one location movie, maar wat ons betreft mogen Laurent en Reynolds gerust strijden voor de trofee voor het best liggend acteren. Een aardig filmpje dus, en weet u: eigenlijk klinkt ook ‘Oxygène (Part IV)’ bij nader inzien zo slecht nog niet.