Televisie★★★★☆
‘Het huis’ met Marc Coucke: Plots besefte je weer dat zelfs een man die zo vaak irriteert, ook maar een mens is
Even zag je zijn ogen oplichten, toen hij dacht dat er alsnog een polonaise aan te pas zou komen. Quod non, gelukkig, óók voor Marc Coucke. Zo bleef in deze 50ste aflevering van ‘Het huis’ toch het beeld van een authentieke man overeind. Tenminste, tot Wout Bru in de keuken verscheen. Terstond verdampte de authenticiteit en openbaarde zich de Coucke die we al zo vaak zien: die van de opgeklopte vrolijkheid.
De sukkelaar in Coucke kennen we nu ook. Te zijner kastele sleepte hij een koffer achter zich aan, die hij maar ternauwernood in Eric Goens’ busje gehesen kreeg. Aangekomen in ‘Het huis’ bleek op elk kledingstuk een papiertje te kleven, waarop zijn vrouw had geschreven hoe die stukken met elkaar te combineren vielen. Terwijl míjn vrouw nog van haar verbazing zat te bekomen - het kan ook verontwaardiging geweest zijn - liet Coucke zich al met frisse tegenzin onderwerpen aan de fysieke proeven. Laat ik het erop houden dat Joost mag weten hoe zo’n man in de sportsector verzeild is geraakt.
Van Anderlecht gesproken: als teaser voor deze jubileumeditie was het fragment met Coucke die praat over zijn voetbalclub op ons losgelaten. De tijd dat Coucke vooral als shampooverkoper en pillendraaier bekend stond, ligt voorgoed achter ons sinds hij drie jaar geleden Anderlecht kocht en het voetbalinstituut met een bewonderenswaardige ijver naar de banaliteit leidde. Goens sneed het voetbalhoofdstuk, onder het spelen van een partijtje schaak, aan met de vraag waarom hij de voorbije maanden bij Anderlecht in de luwte was gekropen. ‘Omdat ik denk dat Wouter Vandenhaute een betere voorzitter gaat zijn dan ik’, was het antwoord.
Dat liet zich op twee manieren beluisteren: als iets wat nog moet gebeuren, of iets wat al is. Of Coucke die dubbelzinnigheid bewust in zijn woorden gelegd had, weet ik niet. Wel weet ik dat Vandenhaute tot nader order géén voorzitter is van Anderlecht, al schijnt iedereen te denken van wel. Ook Goens, blijkbaar. De vraag die al sinds mei niet wordt gesteld – ‘Waarom hebt u Wouter Vandenhaute nog altijd niet als voorzitter voorgedragen in uw raad van bestuur?’ – stelde hij namelijk ook niet. ‘Ik heb het niet goed gedaan’, bekende Coucke vervolgens over zijn eigen voorzitterschap, de blik strak op paard en loper gericht. Afgaand op de kreet die Goens daarbij slaakte, was het hem vooral om die bekentenis te doen, al kun je je ook afvragen hoe oprecht ze was. ‘Op de supporters na was wat ik heb overgenomen al niet 100 procent een instituut meer’, kon Coucke een sneer naar zijn voorgangers toch niet laten.
De mooiste momenten speelden zich af in de kinderkamer. Met een sereniteit die hem anders vreemd is, vertelde Coucke er over hoe hij en zijn vrouw hun eerste kindje bij de geboorte verloren. Plots besefte je weer dat zelfs een man die zo vaak irriteert, ook maar een mens is. Zoals hij over zijn twee dochters praatte, leek hij zelfs in niets op de klassieke industrieel voor wie de kinderen vaak slechts een accessoire zijn.
Even snel als die gedachte in me opkwam, relativeerde ik ze alweer. De diepste zin van dit leven bleek voor Coucke toch nog altijd maar in twee woorden samen te vatten: geld verdienen. Omdat de school zijn dochters niet wegwijs maakt in de wereld van obligaties en resultatenrekeningen, had hij besloten die taak op zich te nemen. Sindsdien bestaat er ten huize Coucke een WhatsApp-groepje waarin aandelen worden verhandeld. En tijdens de vorige kerstvakantie had hij zijn tienerdochters vergast op ‘een educatieve namiddag’: met het gezin hadden ze in Durbuy een bungalowpark bezocht, waar elk gezinslid vervolgens een chalet naar keuze had mogen kopen. ‘Leuk toch, zulke zaken?’ sprak Coucke in alle ernst. En dat ze genoten hadden, uiteraard. Volgens Goens wees het er allemaal op dat zijn dochters ‘aan dezelfde aandoening’ lijden als hun vader. Ik wist even niet voor wie ik dit het ergst moest vinden: dit ondermaanse universum, of de meisjes?
Ach, draaide ik snel de knop weer om: latem leven. Ergens – tijdens vier op een rij of het partijtje schaak, ik wil ervan af zijn – had ik Coucke nog horen zeggen: ‘Ik win graag, maar kan heel goed tegen mijn verlies.’ Misschien zit hij dus toch op zijn plaats bij Anderlecht, al schijnen ze daar de laatste weken wel wat vaker te winnen. Polonaise!