TELEVISIE★★☆☆☆
‘Huizenjagers’ gaat over huizen zoals ‘Ghostbusters’ gaat over spoken
‘Huizenjagers’ gaat over huizen zoals ‘Ghostbusters’ gaat over spoken: de busters zijn de echte sterren.
Het VIER-programma had in z’n ‘Vakantiehuizen’-spin-off niet meteen een Bill Murray in de gelederen, wel de vaste prik: drie enthousiaste marchandeurs die onder het mom van ongeveinsde joligheid - het kan ook geforceerde leut zijn geweest - vier dagen in een mobilhome stapten om begeerlijk vastgoed, verzopen chalets en Ardense gezelligheid aan de man te brengen.
Eén van de drie moet volgens de traditie van dit programma telkens iemand zijn waarover de kijker op tijd en stond een mening kan formuleren die desgewenst de vorm kan aannemen van een gegeneerd lachje. Laten we hem deze week gewoon Ronny noemen. Ronny kende het spreekwoord ‘twaalf stielen, dertien ongelukken’ en was ooit ober, kinesitherapeut, vochtbestrijder, reclamejongen én getuige van Jehova. Een type waarvan je je al een bult schrok als-ie bij het proeven van een wijntje niet ontstak in een lyrische uiteenzetting over de herkomst van de druif. Zijn enthousiasme verdroeg geen enkele vorm van zelfbewustzijn: een puike Theofiel Boemerang, die bij élke woonst met aan waanzin grenzende zekerheid verkondigde dat er een bod zou volgen, zelfs al had hij zonet een waterput proberen te verkopen als jacuzzi met klimmuur.
Over Ronny vallen boeken te schrijven. Als hij een Cleo ontmoet, vraagt hij zonder knipperen of ze ‘misschien familie is van Cleopatra’, in de volle overtuiging dat eender welk ijs met een drilboor moet worden gebroken. Hij weet altijd wat ‘dames graag doen’ - niet zelden: decoreren of in het zonnetje liggen. Als hij een hindernis ziet opduiken tijdens de verkenning van het huis, is hij ze steevast te vlug af: ‘Dit is een kleine trap: zes treden, niet te hoog.’ Hij had tijdens de opnames net het concept co-housing ontdekt - koop een pand voor één derde en het is voor één derde van de tijd van u - en wilde dat met zoveel mogelijk potentiële kopers delen, hoe weinig interesse die daar ook in toonden: een beetje zoals mensen die een paard willen kopen proberen te verleiden met driehonderd kilo filet mignon.
Ronny zei één keer: ‘Ooit gaan we allemaal naar de hemel, dus we zullen nu al eens naar de bovenverdieping gaan kijken.’ Alles in acht genomen toch een meer dan fraai verkooppraatje?
Om zijn twee concullega’s voor te stellen, reken ik even op de voice-over, die zichzelf aldoor de lacherige toon aanmat die ze bij ‘Komen eten’ sinds mensenheugenis met humoristisch verwarren: Evi, veertien jaar L.O.-leerkracht en ‘voltijds power woman’, en Jordan, een jonge kerel die met ‘de bijnaam Witte Tanden’ werd opgezadeld. In de tijd dat terrasjes leuk waren, werd Jordan vast weleens verward met De Lau, wat voor de duidelijkheid voor geen van beiden een belediging hoeft te zijn.
Met hun drieën gingen ze aan de slag voor vier potentiële kopers, waaronder Bart, de interieurarchitect van ‘Blind gekocht’. ‘Een huis zoeken voor een BV,’ zo stak de voice-over van wal, ‘dat is toch niet niks.’ In het huishouden van die voice-over geldt een Ferrero Rocher wellicht als een ruwe goudklomp. Bart en zijn partner Dennis kregen een stek aangeboden in Beffe, een plaats waar het koppel ‘zéker nog nooit geweest was’: de daaropvolgende hilariteit is moeilijk in een alineaatje te vatten, maar in Beffe spreken ze er nog van - die Beffers toch! Wanneer het gezelschap daarna naar Heure trok en Ronny wist te vertellen dat de inwoners ‘les heureux’ worden genoemd, moest natuurlijk ‘La ballade des gens heureux’ worden afgespeeld. Zo leidt de jukebox van ‘Huizenjagers’ wel vaker een eigen leven. Ach ja.
Aan het einde van de week werd een rond totaal van nul biedingen uitgebracht. Jordan mocht de trofee naar huis nemen, maar ik onthoud: ‘If there’s some chalet / In your neighborhood / Who you gonna call? / De Ronny!’