De 7 HoofdzondenFrank Lammers ('Ferry')
‘Ik kan iedereen de billen van mijn vrouw aanbevelen, maar ze zijn alleen voor mij’
Buiten heeft de lente plannen, en op de terrassen van Amsterdam smeken stoelen om je kont. Binnen heeft Frank Lammers (49) zich met een chaise longue verloofd. Zijn personage in ‘Undercover’ – de derde reeks is ingeblikt – kreeg net een film: in ‘Ferry’, vanaf vrijdag te zien op Netflix, staat de volgspot op de jonge Ferry Bouman, lang voor hij door toedoen van Tom Waes de lik in moest.
Ja, eindelijk komen we te weten wat je moet studeren om een uit beroepsernst opgetrokken gangster te worden. Zelf houdt Lammers vol dat hij niet over een crimineel imperium vadert, maar laat ik in naam van de kritische journalistiek toch maar overgaan tot een factcheck. De 7 hoofdzonden!
FRANK LAMMERS «Ik ben katholiek opgevoed, in een enorme familie waarin iedereen minstens drie kinderen kreeg – zoals de Heer het wilde. En op zondag naar de kerk, ja. Nu goed, al op mijn 8ste mocht ik kiezen tussen de mis, of met mijn zus mee naar het turnen. Naar leuke meisjes in een gymzaal gapen of naar een man in een jurk kijken: het grootste dilemma uit mijn leven is dat niet geweest (lacht).
»Dat geloof was geen korset waar ik me moeizaam uit heb moeten knippen. Nee, ik was vrij snel klaar met God, en heb een heel gelukkige jeugd gehad. En er zit ook wel iets handigs aan dat katholicisme: op het einde zeg je sorry, en volgt de vergeving. Dat is toch beter geregeld dan bij de protestanten, die rechtstreeks naar de hel gaan als ze wat uitgevreten hebben.»
HOOGMOED
HUMO Je bent een Brabander. Betekent dat dat je gevaccineerd bent tegen hoogmoed? ‘Nul praatjes, geen pretentie’ zou de wapenspreuk kunnen zijn, daar in het zuiden van Nederland.
LAMMERS «Precies! We zijn net Belgen (lacht). Alleen was Brabant nóg vaker het cadeautje dat snel weggegeven werd als er weer eens een Franse of Spaanse overheerser aan de deur kwam kloppen. En in de Tweede Wereldoorlog moesten we het qua verdedigingslinie doen met een handvol soldaten met een karabijn. Het heeft allemaal tot een prettige zelfredzaamheid geleid. Kwam er weer eens een buitenstaander nieuwe regeltjes opleggen, dan zeiden de Brabanders: ‘Prima!’ Om er meteen bij te denken: er is toch niemand die die wetten komt handhaven, dus we kleuren ze lekker naar eigen goeddunken in. Zo werd er een rebelse, licht anarchistische, innovatieve geest gecreëerd. Een Brabander doet het volgens zijn eigen regels. En het is toegestaan om fouten te maken: je mag iets proberen en vervolgens op je bek gaan.
»Een goeie tien jaar geleden heb ik er een Tom Waes-achtig televisieprogramma over gemaakt: ‘De kracht van Brabant’. Het begon bij de vaststelling dat succesvolle Nederlanders – medaillewinnaars op de Olympische Spelen, gerenommeerde acteurs, cabaretiers als Theo Maassen en Hans Teeuwen – vaak uit Brabant komen. En stuk voor stuk delen ze een schouderophalende nonchalance. Kijk naar Mathieu van der Poel nu. Hij heeft nooit lopen snoeven dat hij de nieuwe Eddy Merckx is, hè. Nee, die jongen houdt gewoon zielsveel van fietsen. En daarbij breekt hij alle regels. Begint gewoon lekker met veldrijden, rijdt daarna op de weg dat hele peloton dat het al jaren zo verschrikkelijk ernstig opneemt doodleuk uit de wielen, wint wedstrijden door op de gekste plaatsen aan te vallen. Succes volgt vaak uit de overtuiging dat je dingen gewoon kunt proberen.»
HUMO Zie je jezelf ook zo: de beweeglijke underdog, de listige speelvogel?
LAMMERS «Ja. Ik richt mijn eigen leven in, met mijn eigen wetten. Ik had laatst een discussie met mijn vrouw (schrijfster Eva Posthuma de Boer, red.) over mijn kledingstijl. Ik mocht geen hoodies meer kopen, vond ze. ‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Wie bepaalt dat dan?’ Ik weiger om de speelsheid uit mijn leven te wieden: ik wil het jongetje blijven.
»Je weet dat ik in het voetbal supporter voor PSV Eindhoven? Wel, vorig jaar werd ik uitgenodigd op de laatste training van het seizoen. Om mee te doen, hè, niet om te kijken. (Glunderend) En de ballen gingen er vlot in, hoor. Buitenkantje rechts, en hóp, keeper kansloos! Ja, jongen, als je dat soort dingen nog kunt uitvreten op je 48ste… Dat lukt alleen als je de dromer in jezelf niet doodt.
»Ik zit bij The Streamers, een gelegenheidsgroep van bekende Nederlanders die opgericht werd door Guus Meeuwis en Kraantje Pappie. Paul de Leeuw zit erbij, Typhoon ook, en nog een hoop anderen. Het idee ontstond tijdens de lockdown: we zouden gratis concerten geven die mensen dan konden streamen. Een poos geleden waren Guus en ik flink in de olie, waarop hij plots zei: ‘Laten we met The Streamers voor de koning gaan spelen!’ Op zo’n moment reageer ik als een Brabander. Dat wil zeggen: ‘Ja, prima. Doen we!’ Niet: ‘Goh, wat een onmogelijk idee.’ En kijk: we schreven een brief aan Willem-Alexander, kregen een vrolijk antwoord, en op Koningsdag mochten we met The Streamers in het koninklijk paleis spelen. Heerlijk, toch? De verrassing verdwijnt niet uit een mensenleven, als je maar bereid bent om ja te zeggen. Maar te veel mensen timmeren alles van tevoren al dicht, en zien de obstakels in plaats van de mogelijkheden.»
HUMO In het theater kroop je al in de huid van Karl Marx, maar net zo goed speel je de familieman Bas in de reclamespots van supermarktketen Jumbo. Ik kan me voorstellen dat er collega’s zijn die dat laatste als een pisvlek op je broek zien.
LAMMERS «Inderdaad: ik behoor nog net tot de generatie acteurs voor wie dat vies is, jezelf uitlenen aan reclamespots. Wel, dan vind ik het leuk om dat net wel te doen. Het is opnieuw datzelfde principe: spelen met de regels. Moet ik, omdat ik een kunstenaar ben, op een houtje gaan bijten? Wat een onzin. Ik heb een gezin, en ik vind het fijn als dat gezin kan eten.
»Ik heb geen talent voor snobisme. Ik hou bijvoorbeeld van Duitse schlagers, maar mijn vrouw – opgegroeid in een artistiek milieu – vindt ze afschuwelijk. Dan wijs ik erop dat ik ook Mozart en Wagner apprecieer, háár kant van het spectrum, maar dat zij die schlagers niet eens kent. ‘Wie is er dan het rijkst?’ Waarop ze telkens weer woest wordt (lacht). Als tiener al liep ik in Eindhoven de hele avond heen en weer tussen het klassieke volkscafé en de kroeg waar de alternatieve muziek gedraaid werd. Ik kon niet kiezen, en ik wilde dat ook niet. Het is toch gewoon interessant om de dingen naast elkaar te zetten? Ik vind eentonigheid gruwelijk. En het ware leven is toch een voortdurend in elkaar grijpen van het hooggestemde en het banale?
»Als acteur word je ook snel in een specifiek laatje gestopt. Het iets te dikke, joviale type, of het bozige, norse mannetje: dan bellen we Frank Lammers. Dat vind ik zo beperkend, en dus heb ik er altijd tegen gevochten. En stilaan krijg ik het gevoel dat ik daar voorbij ben. Dat ik én Karl Marx én Ferry Bouman én de Jumboman kan zijn. (Denkt na) Het verlangen om een klein beetje ongrijpbaar te zijn: misschien is dat wel mijn favoriete vorm van hoogmoed.»
GULZIGHEID
LAMMERS «Je kunt het ook als gulzigheid zien: acteren is een manier om heel veel verschillende levens te proppen in die tachtig jaar die je hier worden toegemeten. Dankzij mijn vak ben ik al een zeeheld geweest, een drugsbaas, een schlagerzanger, een huisman – en ga maar door. En het grote voordeel is dat ik die levens éventjes leid. Ik pik er het genot en het plezier uit, maar ik blijf er niet lang genoeg in hangen om ook de nadelen te proeven van een héél leven als zeeheld, drugsbaas of schlagerzanger.
»Vanaf mijn 14de was ik ’s avonds nog maar zelden thuis voor het eten. De wereld zat te vol met mogelijke opwinding: ik moest dingen doen, opties uitproberen. Op school was ik bezig met toneel, en daar begrepen ze niets van mijn liefde voor voetbal. Op het voetbal snapten ze niet dat ik ook nog wilde tennissen. En in de tennisclub lachten ze met mijn lange haar en mijn gekke broeken. Maar in mijn hoofd vloekte dat allemaal niet met elkaar. Ik leefde gewoon volgens het adagium van Pippi Langkous: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. En dat doe ik nog altijd. Veel en vol, daar hou ik van.
»Soms botsten die verschillende werelden wel. Ik herinner me dat ik voor het eerst vrienden van het voetbal had uitgenodigd om naar een voorstelling in Amsterdam te komen. Die hadden al een namiddagje zitten zuipen, en dat liep helemaal uit de klauwen – dat was niet leuk.»
HUMO De meeste mensen leven in een kleine echoruimte, met vrienden met dezelfde achtergrond, dezelfde socio-economische status, dezelfde interesses, dezelfde politieke overtuigingen. Ben jij daaraan ontsnapt?
LAMMERS «Zeker wel. Ook als volwassene hol ik in heel veel verschillende werelden rond. Ik blijf dat ook opzoeken. Tijdens m’n voorbereiding op een rol probeer ik telkens iets nieuws te leren, iets dat me op een nieuwe plek bij nieuwe mensen brengt. Voor ‘Ferry’ heb ik zo een huidverjongingskuur gevolgd. (Wrijft zichzelf verzaligd over de wangen) Kijk toch eens: ik heb weer een babyvelletje! Ik vond dat nodig om een geloofwaardige jonge Ferry te kunnen neerzetten. En zo zat ik dus plots in een schoonheidssalon, in m’n voetbalpak tussen alleen maar keurig opgedirkte vrouwen uit Amsterdam-Zuid. Prachtig vind ik dat, en niet gewoon voor de exotiek: ik ben dan oprecht geïnteresseerd in wie ik ontmoet. Zoals ik nu ook nieuwsgierig ben naar jou. Vertel eens, wie ben jij?»
HUMO Een zoutvaatje dat verbazend snel leeggeschud bleek. Maar weer naar jou: is het gevolg van door verschillende werelden vlinderen niet dat je nooit helemáál ergens toe behoort? Dat je toch vooral een toeschouwer blijft?
LAMMERS «Neen, zo voelt het niet. Als ik met m’n carnavalvrienden van kroeg tot kroeg loop, doet het er toch niet toe dat die vrienden niet helemaal begrijpen wie ik ben en wat ik doe? Want op dat precieze moment hoor ik bij hen. Ik vind het net één van de grote vreugdes in mijn leven: ik kan overal toe behoren, zonder voorbehoud of aarzeling.»
HUMO Ben je ook gulzig in de minder abstracte betekenis van het woord?
LAMMERS «Já! Gulzig is lekker. Eten! Drinken! Ik doe het veel, vaak en graag. Er zijn al een paar vrienden van me gestorven, en sindsdien heb ik de voet nog steviger op het gaspedaal. Weg met de zuinigheid: wat heb je aan voorzichtig zijn als je straks toch doodvalt?»
HEBZUCHT
HUMO Betekent dat ook dat je je geld feestelijk laat rollen?
LAMMERS «Typhoon zingt het zo juist: ‘Wat neem je mee naar je graf / Een bosje bloemen en een paar skeletten in de kast’. En dus niet: je centen. Zo is het, hè. Ik heb niets met spullen, ik koop nooit iets. En sparen vind ik al helemaal onzinnig.
»Ik ben ook niet het type dat in de kroeg nakijkt of iedereen wel een rondje heeft gegeven. Nee zeg: delen is zo fijn.»
HUMO Hebzucht lijkt de meest logische drijfveer van een crimineel als Ferry. Alleen: hij woont op een camping.
LAMMERS «Ik sluit niet uit dat Ferry heel erg van geld houdt. Dat spreekt niet uit zijn manier van wonen, nee, maar in de film wordt duidelijk dat hij uit een familie van kampers komt. Dat zijn mensen voor wie een huis geen huis is als het geen wielen heeft. In zo’n park of op zo’n camping gaat het om gezamenlijkheid. Om die kleine, goed geordende wereld net buiten de maatschappij.
»Ik begrijp die mensen best. Ze zoeken hun eigen buren uit: dat is toch fantastisch? Ik vind het alleszins minder onzinnig dan je blauw betalen aan een mooie flat in Amsterdam, om dan vast te stellen dat je buren burgerlijke theemutsen zijn. Ik geloof ook dat dat principe de toekomst is. Ik heb geen zin om, als ik straks oud en stukgeleefd ben, in een verzorgingstehuis te gaan zitten tussen mensen die me doodongelukkig maken, met verplegers die me als een net uit het ei gekropen vogeltje betuttelen. Nee zeg, dan ga ik liever samenwonen met vrienden en geliefden die ik zélf gekozen heb. Kunnen we elkaar voeren en verschonen (lacht).»
WOEDE
HUMO Het geweld van Ferry is wreed en excessief, en hij draait er zijn hand niet voor om om mensen te vermoorden. Toch lijkt hij nooit buiten zichzelf van woede. Integendeel, het geweld lijkt altijd een gevolg van een koele, rationele logica.
LAMMERS «Ter voorbereiding van een andere rol sprak ik in de gevangenis eens met zo’n gangstertype. Die legde het me goed uit: het geweld in die kringen komt niet voort uit een drang naar destructie. Neen, in dat milieu draait alles rond eerlijkheid. Dat klinkt gek, maar zo zien ze het echt: ze spelen een spel met rivaliserende criminelen, en dat spel heeft regels. En wie niet eerlijk is, wie de ander verraadt, die gaat dood. Wanneer heb je Ferry écht kwaad gezien? Juist: alleen op het einde van het eerste ‘Undercover’-seizoen, toen hij begreep dat hij verraden was door het personage van Tom Waes.»
HUMO Heb jij ooit gevochten?
LAMMERS «Neen. Of ja, één keertje, maar dat was zelfverdediging. Ik werd uit het niets aangevallen door een jongen die me wilde slaan met een helm.»
HUMO Een hélm?
LAMMERS «Ja, echt. Uit het niets kwam die kerel op me af, klaar om met zijn helm op me in te slaan. Ik heb nooit geweten wat er precies scheelde.
»Het past gewoon niet bij me, vechten. Een goeie vijftien jaar geleden moest ik heel erg afgetraind zijn voor mijn rol in ‘De dominee’, een Nederlandse film. Ik had intensief aan kickboksen gedaan, en oogde behoorlijk strak. In die periode zag ik een paar jongens een blikje op straat gooien. Dat vind ik sowieso geweldig asociaal, en dus sprak ik hen erop aan: ‘Gooi dat blikje toch in de vuilnisbak, zeg.’ Waarna ze natuurlijk dreigend op me af kwamen, klaar om me een pak rammel te geven. Maar ik bleef rustig staan, vol zelfvertrouwen dankzij dat afgetrainde lijf, waarop ze het toch maar op een lopen zetten. Even later stond ik verbijsterd naar mezelf te kijken. Ik had de onverschrokken spierbundel gespeeld, de man die vier jongens even de meppen van hun leven zou geven – maar dat bén ik helemaal niet.»
HUMO Ben je vertrouwd met de grote woede-uitbarsting?
LAMMERS «Ook niet. En als het toch een keertje gebeurt, ben ik er snel klaar mee. Een halfuurtje na het roepen denk ik dan: laten we dit maar snel oplossen, want al dat decibeldrama is toch maar potsierlijk. Wat ik wel vaak doe: doorknokken in een discussie. Niet zomaar toegeven, wel de heftigheid van m’n woorden nog wat opvoeren. Maar dat is meer berekende woede dan ongecontroleerde agitatie. Ik win graag, zie je – in een spelletje, in een discussie, in het leven.»
AFGUNST
HUMO Kun je een reden bedenken om jaloers te zijn op Ferry?
LAMMERS «Neen, ik zou zijn leven absoluut niet willen. Die voortdurende angst, het wantrouwen, de kans om verraden te worden… Hetzelfde heb ik trouwens met de undercoveragent, het personage van Tom. Ik vind het verbijsterend: je sluit vriendschap met iemand om ’m een oor aan te naaien, en ondertussen ben je ook verplicht om tegenover je familie van je leven een leugen te maken. Hoe doe je dat in hemelsnaam? Nee, ik zou een heel slechte undercover zijn. Allicht zou ik na de eerste fles wijn samen al meteen zeggen: ‘Ferry, ik ben een flik. Laten we daarop drinken!’
»Het snijdende, haast gewelddadige gevoel van jaloers te zijn op iemand ken ik niet. (Denkt na) Ik herinner me één moment waarop ik echt afgunstig was: toen ik Jeroen Willems – een formidabele Nederlandse acteur, veel te jong gestorven – ‘Twee stemmen’ zag spelen, een monoloog. Ik zat daar naar te kijken, en bedacht me onthutst: fuck, dit kan ik niet. Dit is zó fenomenaal goed. Maar zelfs op dat moment haalde het genot van de bewondering het van de naijver.»
HUMO Zijn er eigenschappen waar je mensen om benijdt?
LAMMERS «Ik zou me graag vlotter kunnen uitspreken over wie ik ben en wat er in me maalt. Dat is de keerzijde van het Brabander zijn: er is nooit een probleem, ook als er wel één is. Ik kan niet tegen geklaag. Als er in mijn omgeving gezeurd wordt, loop ik weg. En zelf ventileer ik dus ook niet snel, terwijl het uitspreken van een probleem vaak meteen de oplossing ervan is. Dat kennen jullie in België ook, hè? In de katholieke geesten zit veel opgesloten, veel dat niet uitgesproken wordt. En dat is best kwalijk.»
TRAAGHEID
HUMO Er staan véél rollen op je cv, en je bereidt je er telkens ook heel toegewijd op voor. Is luiheid je vreemd?
LAMMERS «Toch niet, ik kan héél goed op de bank liggen met een zak chips, en dagen helemaal niets doen. Mijn vrouw wrijft me dat weleens aan: ‘Buiten, in de grote wereld, ben jij leuk. Maar wat krijg ik? Een snurkende man op de bank.’ (Buigt zich naar de dictafoon) Bij dezen bied ik je officieel mijn excuses aan, liefje.»
HUMO Móét een mens vooruit in het leven?
LAMMERS (denkt na) «Je moet je plek vinden. Dat is het: je moet een plek vinden. En als je in de levensfase zit waarin ik nu zit, en je hebt die plek nog niet gevonden, dan heb je een probleem. Want dan is het waarschijnlijk te laat om daar nog te geraken. Dan moet je heel erg oppassen dat je niet zurig en mistroostig en afgunstig wordt. Als je niet goed oplet, loopt het leven aan je voorbij. Dan ben je plots zo oud als ik nu ben, en denk je: ‘Hé, zit ik hier al?’ En helemaal triest wordt het dan als je de schuld buiten jezelf legt. Als je gaat geloven dat het de wereld is die je de dingen niet gunt.
»Ik heb intussen best wat bereikt, en dat is niet uit de lucht komen vallen. Ik heb me daar helemaal het schompes voor gewerkt. Ik ben elke dag m’n bed uitgekomen, en heb geknokt, gevochten en gehuild. Geluk vraagt energie. Gewoon een beetje vertrouwen op je talent en je intrinsieke interessantigheid, dat volstaat niet. Om je plek te bereiken – in de kunst of waar dan ook – moet je ’s ochtends je bed uit. En als jij niet je bed uitkomt, is dat echt wel je eigen schuld.»
HUMO Is het zo eenvoudig? Er zijn toch ook mensen die, zonder dat ze dat zelf willen, de zwaartekracht voortdurend voelen trekken?
LAMMERS «Het is complexer dan alleen maar je best doen, dat is waar. Je moet ook geluk hebben, natuurlijk. Talent. Voldoende trots, maar ook niet te veel. De energie om teleurstellingen te verwerken. De juiste mensen om je heen. Maar dat harde werken is er echt wel een onderdeel van. Daarom maak ik me ook zo kwaad op al die talentenwedstrijden op televisie. Want die zeggen dat je er ook kunt komen zonder je best te doen, en dat is een feestelijke leugen. In een oud Nederlands mopje komt een jongetje Johan Cruijff tegen. Het kereltje vraagt: ‘Weet u de weg naar het Ajax-stadion?’ En Cruijff antwoordt: ‘Veel trainen, jongen.’»
ONKUISHEID
LAMMERS «Ooit vroegen ze me op televisie naar mijn favoriete plek in Amsterdam. Ik heb toen naar waarheid geantwoord: ‘De billen van mijn vrouw.’ Die zijn namelijk nog altijd fenomenaal. Ik kan ze iedereen aanbevelen, maar helaas: ze zijn alleen voor mij.»
HUMO Ik noteer: monogaam.
LAMMERS «Ja. Voor ik Eva kende, heb ik mijn deel van de onbezonnenheid gehad. En dat is goed, want zo heb ik niet het gevoel dat ik iets gemist heb. Maar ik was het ook wel flink beu, dat tuimelen van bed naar bed. De oppervlakkigheid, het gedoe, de morsigheid. Het is fijn om trouw te zijn, en ik ga dat zo houden.»
HUMO Waar bleef je goed twintig jaar geleden aan haken?
LAMMERS «Het was de ultieme, overrompelende verliefdheid. Ik stond aan de bar, zag haar naast me, en vroeg wat ze wilde drinken. Ze bestelde whisky, terwijl ze – zo weet ik nu – helemaal niet van whisky houdt. Want ze was óók van slag. En vervolgens heb ik alles op alles gezet.
»Ik herinner me een lange nacht, en de volgende dag een treinrit samen. Nooit ben ik geestiger en spitanter geweest dan toen, in die trein. De grappen rolden uit m’n mond, één lange, dwingende stroom: de pauw moest z’n veren laten zien. Want ik wist meteen dat het niet gewoon een roezig verliefdheidje was. Ik kwam thuis en ik zei tegen mijn toenmalige huisgenoot: ‘Ik heb ze gevonden.’ En zo was het: ik wilde Eva, alleen maar Eva.»
HUMO Hoe houd je de liefde na twintig jaar mals en rond?
LAMMERS «Ook daar moet je voor knokken. Om te beginnen moet je allebei goed in je vel zitten. Ga maar na: dat gebeurt niet zo vaak, hè? Je moet ook aanvaarden dat het niet perfect is. Dat bestaat namelijk niet. Natuurlijk is er frictie, natuurlijk zitten er dingen in de weg. En wil je het interessant houden, dan moet je het avontuur en de speelsheid ook een beetje zoeken. Eva en ik zijn intussen al vijf keer getrouwd. Eén keer echt, en daarna nog enkele keren geïmproviseerd. In Las Vegas met een ABBA-coverbandje met slechte pruiken erbij, op een camping, in een kerkje… Dan besluiten we ergens onderweg: ja, we gaan weer trouwen. Dat is het wonderlijke: je kunt altijd iets leuks verzinnen dat je uit een impasse haalt.
»Mijn gezin is mijn basis. Dat méén ik: het is het mooiste dat ik ken. Het voelt ook fenomenaal om een vader te zijn. Mijn kinderen zijn de enige reden waarom ik af en toe toch een rem zet op mijn gulzigheid. Ik wil vermijden dat de tijd voorbijschiet, dat ik plots wakker word en merk dat mijn kinderen het nest uitgevlogen zijn. Het blijft voortdurend zoeken naar het evenwicht, hoor. Ik krijg het weleens te horen thuis: ‘Ga je dát nou ook nog doen?’ Ik moet opletten dat ik de mensen rond me niet uit het oog verlies. Maar maak je geen zorgen over mijn huwelijk, hoor. Meestal gaat het goed (lacht).»
HUMO Je vrouw had al een zoon, en samen hebben jullie een dochter.
LAMMERS «Het leukst vind ik het om hen voetbaltraining te geven. Met mijn zoon – want ik zie hem ook als mijn zoon, ja – heb ik dat een paar jaar gedaan, en met mijn dochter doe ik het nog altijd. Ik ben de coach van de meisjesploeg waarin ze speelt, en de training op dinsdag en de wedstrijd op zaterdag zijn mijn lievelingsuren van de week. Daar schik ik mijn agenda rond: ik heb ooit een rol laten schieten omdat er op zaterdag gefilmd werd, en de ploeg net toen een belangrijke match speelde.»
HUMO Op welke positie speelt je dochter?
LAMMERS «In de spits. Ze maakt de goals!»
HUMO Net als haar vader?
LAMMERS «Vroeger was ik het geweld in de verdediging. Tot ik vond dat ik genoeg gesloopt had, en naar het middenveld verhuisde. Laat me daar maar lopen: temidden van alles en iedereen, vrolijk roepend, de ogen altijd helder op de bal.»
‘Ferry’, Netflix, vanaf vrijdag 14 mei