televisie★★★☆☆
In ‘De repair shop’ werd wel erg geduldig gewacht tot deelnemer Laura het op een grienen had gezet
In een schuur midden in een bucolisch georiënteerde cadrage ging ‘De repair shop’ van start, een eigen bewerking van een BBC-format dat ik in oorspronkelijke vorm weleens heb meegemaakt. Ik herinner me dat origineel als een warmhartig programma, beetje sentimenteel, waarin uiteenlopende familiestukken onttrokken werden aan de tand des tijds en van nieuw leven werden voorzien door bevoegde vaklui, uiteraard tot grote dankbaarheid van de erven die het bewuste stuk hadden ingeleverd. Huilen bij ontvangst was toegestaan.
Naast de pastorale situering was ook het uitgangspunt geheel overgenomen in de Eén-versie: erfstukken werden door kundige ambachtslieden aan een grondige herwerking onderworpen, tot er een voorwerp overbleef dat, naast het intact gebleven archaïsche karakter, zo goed als nieuw had kunnen zijn. In ‘De repair shop’ worden die vaklui repairders genoemd: wellicht ook ontleend aan het Britse origineel, maar dat er heden bij de VRT geen taaladviseur meer bereid bevonden kan worden om daar iets van te vinden, stemt me een beetje ongerust.
Het eerste voorwerp dat aan verstellen toe was, werd door eigenaar Erik ondanks verregaande verwaarlozing ‘een juweeltje van een stoel’ genoemd. ‘Vind je nergens!’ Daar twijfelde ik aan, want ik ben weleens in een containerpark geweest. Deze stoel echter, was er één waarin het grootje van Erik bij leven in gezeten ging tijdens het aardappeljassen. Als dát geen nostalgie opwekt, ben je al te ver heen. Door de gaten, die het met de jaren gewonnen hadden van de overblijvende stoffering, was paardenhaar te zien. Maar het eindresultaat mocht er zeker zijn, en de rechtmatige eigenaar zag zich na de onthulling al prima op de stek van z’n grootje zitten, cognac en een sigaartje in de hand. Goed dat er nog levensgenieters zijn.
Ik had het wel voor de werklieden in ‘De repair shop’. Elk leken ze me op een geheel eigen wijze over te lopen van hun gekozen ambacht, wat duidelijk nog iets anders was dan de eerbied die pakweg een taxateur uitstraalt. Stoffeerder Julie, die bovenvermeld zitmeubel te lijf ging, opteerde bij de herstellingswerken bijvoorbeeld voor mousse boven andere omslachtiger maar tijdgebonden materialen. ‘Je moet mee met je tijd.’ Ik veronderstel dat er in ‘De repair shop’ daadwerkelijk meer aan repareren wordt gedaan dan aan restaureren, en dat de inherente waarde van de stukken veeleer emotioneel is dan geldelijk. Een antieke radio van kort na de bevrijding werd na oplappen voorzien van een erg hedendaagse bluetoothmodule: in ‘Stukken van mensen’ word je ermee buitengelachen nog voor je de deur door bent, schat ik, maar dat je in een antiekprogramma eens níét omvergemept werd met oplopende bedragen, te nemen of te laten, was anders ook verfrissend.
Toen Laura, die de lampenradio had geërfd van haar overleden vader, het eindresultaat in ontvangst kwam nemen, werd er naar mijn aanvoelen wel erg geduldig gewacht tot ze het op een grienen had gezet. Het is niet omdat de waarde emotioneel was, dat er niet betaald moest worden. Intussen weerklonk met enige aandrang Laura Pausini via de splinternieuwe bluetoothverbinding: Laura’s vader, die zijn dochter naar Pausini vernoemd had, was liefhebber geweest van Italiaanse canzoni. Het raakte uiteindelijk toch nog gepiept. Ik kreeg de indruk dat Danira Boukhriss Terkessidis het op zulke momenten óók een beetje moeilijk kreeg. Ze leek me als presentatrice dan ook een stuk meer betrokken bij ‘De repair shop’ dan haar Britse afspiegelingen destijds. Ik ook, voorlopig.
Lees ook:
De échte ster van de laatste ‘Zomergasten’ bleek niet psychiater Bessel van der Kolk, maar presentator Janine Abbring
‘House of the Dragon’ heeft alles om een waardige erfgenaam van ‘Game of Thrones’ te zijn, maar het vuur laait nooit echt op
Elke opdracht van ‘Homo universalis’ is origineler dan ‘vogel met een influencer op een van alcohol vergeven eiland’ en dus ook betere televisie