Televisie★½☆☆☆
In ‘Latem Leven’ op VTM2 kijken we heel lang naar Valerie De Booser die niets meldenswaardigs doet
Laat ik maar voorbijgaan aan de halfslachtige woordspeling in ‘Latem Leven’ en ijlings overgaan tot de inhoud van dat humaninterestmagazine - een duur woord voor een uurtje rijke mensjes kijken. Jazeker, als het erop neerkomt ben ik de kwaadste nog niet.
Na de eerste aflevering vernam ik dat het aanzienlijke inwonersdeel van Sint-Martens-Latem dat níét te kijk loopt in ‘Latem leven’ zich erg opwond over het beeld dat daarin van hun gemeente opgehangen werd, als zou het een vrijhaven zijn voor ’s lands bedrijfsleiders en effectenhandelaars die de ene na de andere Cubaan aansteken met overtollige waardepapieren. William Vaesen – eerder al verantwoordelijk voor K3, en nu dit – werd ervan beticht dat hij tijdens het filmen van al dat grootkapitaal de gewone man moedwillig uit de zoeker geweerd had. Bij televisie zal altijd wel een zekere vertekening van de realiteit horen, veronderstel ik, en daarenboven komt de vraag ‘Hoe zou een échte Latemnaar er eigenlijk uitzien?’ maar zelden in me op, maar na drie afleveringen ‘Latem leven’ sluit ik me bij die noodkreet aan en pleit ik voor een onmiddellijke verbreding van het bijzonder homogene deelnemersbestand. Dat blinkt, hoewel het zich financieel enige excentriciteit kan veroorloven, geheel en al uit in kleurloosheid.
Evenals de doorsnee Latemnaar trekt ook Tolstoj zelden onverhoeds aan mijn geestesoog voorbij, maar halfweg de tweede aflevering, waarin ik moedeloos de fitnessroutines gadesloeg van alle opgetelde CEO’s die Vaesen het volgen waard achtte, moest ik alsnog denken aan de aanhef van ‘Anna Karenina’, waarin treffend verwoord wordt hoe alle gelukkige gezinnen op elkaar lijken, terwijl elk ongelukkig huishouden op geheel eigen wijze ongelukkig is. Als er iets van waarde op te maken valt uit ‘Latem leven’, dan is het dat alle rijken op akelig gelijkaardige manier rijk zijn, terwijl je als onvermogende misschien nog troost kunt zoeken in je uniciteit. Ook Oscar van den Boogaard, als auteur en uitheemse Latemnaar duidelijk gerekruteerd als buitenbeentje, liet zich navenant registreren terwijl hij te zijnent verwikkeld raakte in een roeimachine. Daardoor verschilde zelfs hij op den duur niets meer van alle andere rijken in het rijtje, wat jammer was.
Wanneer hij zich niet aan drieste lichaamsbeweging waagde, vloekte Van den Boogaard dan weer te zeer met zijn omgeving, want zelfs zijn betere bespiegelingen vielen rauw op je dak tussen de banaliteiten waarmee ze afgewisseld werden, en waarvan een niet gering aantal zich voordeed in het nieuwbakken vrijgezellenbestaan van Valerie De Booser. Hoewel ik haar in drie afleveringen nog niets meldenswaardigs heb zien presteren, komt ze toch elke keer uitgebreid aan bod: wellicht verwart Vaesen haar aanwezigheid in ‘Latem leven’ met relevantie, want De Booser is, zoals we weten, sinds kort niet langer mevrouw Koen Wauters, waardoor we scènes als die waarin ze sandwiches smeert of op eigen kracht een Ikea-creatuur in elkaar probeert te hannessen – haar ontvoogding kent geen grenzen – plots tot stervens toe interessant horen te vinden. Drie keer heb ik het geprobeerd, maar voor een vierde poging bedank ik feestelijk. Hoe zou het intussen staan met de rijkentaks?