Martin Heylen en Pietro. Beeld VRT
Martin Heylen en Pietro.Beeld VRT

TELEVISIE★★★★☆

In ‘Zelfde deur, 20 jaar later’ belde Martin Heylen aan bij de kleurrijkste voordeuren

Tom Raes

Meer dan zevenduizend dagen waren volgens Martin Heylen verstreken sinds hij beroepshalve aanbelde bij de Gewone Mens, de diersoort die destijds onafgebroken te kijk liep in ‘Man bijt hond’. Bij dat getal klonk Heylen alsof hij ze allemaal zelf geteld had, wat nu ook weer niet zo ondenkbaar is in zijn geval. Zou nieuwsgierigheid gebaat zijn met een rijping van twintig jaar, of zou ze, als vluchtige gewaarwording, ook onderhevig zijn aan erosie?

Heylen was alleszins niet te beroerd om ook voor het tweede seizoen van ‘Zelfde deur, 20 jaar later’ naar verluidt eerst weer kilometers aan beeldmateriaal uit ‘Man bijt hond’ te overlopen, wat me overigens geen onprettig tijdverdrijf lijkt als je er dan toch voor betaald wordt. Zulk zorgvuldig uitkammen van het archief maakt het ook een stuk makkelijker om aan het eind dan de kleurrijkste voordeuren over te houden, een kunstgreep waartegen hier nauwelijks iets in te brengen is, want zo kwam je wel mooi te weten wat er nog geworden was van de man die destijds de mededeling ‘Wij zijn van ‘Man bijt hond’’ vanop de dorpel beantwoordde met een enigmatisch ‘waf’. Twintig jaar later deed de man die markante begroeting nog eens over, ofschoon er van ‘Man bijt hond’ ondertussen al even geen sprake meer is. Dat kon je nog altijd jammer vinden.

Voor kijkers die hun nostalgie graag op een bedje van sadisme krijgen, was er ook een compilatie van Heylen die doorheen de jaren voor de camera aangevallen werd door een reeks geagiteerde honden, zich onderwijl uitdrukkend in een waaier aan hulpkreten. De terugblik culmineerde in een bezoek aan de eigenaars van Vladdy, een hond die twintig jaar geleden al een schofthoogte vertoonde die meer om een zadel vroeg dan om een leiband, en wiens dierlijke belangstelling voor Heylen destijds het midden had gehouden tussen onstuitbare paringsdrift en poging tot verorberen. ‘Hou hem bij, hè’, had de vrouw des huizes geroepen vanuit de keuken terwijl de koffie doorliep en Heylen in de woonkamer wanhopig alle bereikbare lichaamsopeningen probeerde af te dekken. Nu, twintig jaar later, kon je je nog altijd niet van de indruk ontdoen dat ze het toen meer tegen de hond had gehad dan tegen Heylen.

Vladdy was al lang dood natuurlijk: niet lang na zijn liaison met Heylen had hij zich jammerlijk tegoed gedaan aan een plastic zak. De dood trok dan ook wel vaker een streep door ‘Zelfde deur, 20 jaar later’, wat eveneens tot gevolg had dat Heylens uitstap naar het Oost-Vlaamse Vlassenbroek vruchteloos bleef. Twintig jaar geleden trof hij er een vrouw die omringd door overdadig gevulde boekenrekken en kunst toch leed aan het leven. Tal van grote denkers had ze bestudeerd, maar dat beklaagde ze zich. ‘Zever. Het leven is er te kort voor.’ Voor Heylen mocht binnenkomen, moest hij beloven dat er gelachen zou worden. De vrouw was al lang overleden, vernam Heylen van het soort kletsmajoor dat in dorpse kringen de afstand tussen de ene en de andere neut liefst per fiets aflegt, maar niet noodzakelijk in rechte lijn. Bij leven had ze een café gehad in een oksel van de Schelde, wist de hulpvaardige kletsmajoor ook: op late, in wijn verdronken avonden, greep ze er weleens in het ivoor om iets te mijmeren op de piano. Bach, meestal. ‘En Mozes! Bach en Mozes!’ De teleurstelling bij Heylen was zichtbaar, en alsof de duivel ermee gemoeid was fietste ook nog eens Eddy De Mey voorbij, commercieel weerman op rust die dezer dagen blijkbaar liever de kronkels van de Schelde verkent dan die van de Nederlandse taal, tot ons aller geluk. Dankbaar de camera gewaarwordend stak De Mey een exposé af over de mooie fietsroutes in de streek, terwijl ernaast een versneld verouderingsproces plots vat leek te krijgen op Heylen. Zulke ontmoetingen zijn op televisie vaak een tikje te gelukkig om waarheidsgetrouw te zijn, maar hier bespeurde ik er geen agenda achter. Daarvoor stond Heylen iets te zichtbaar te balen in het licht van zijn misgelopen ontmoeting en de toevallige nabijheid van de verschoten weerman naast ’m.

‘De goede oude tijd is nu,’ vatte Heylen samen terwijl hij afdroop en De Mey weer zijns weegs bolde. Als conclusie iets te hoogdravend, als aandachtige kijker had je dat doorheen de aflevering zelf ook wel uitgevlooid, maar dat maakte het ook niet minder waarachtig. Doorgaans kom ik daar echter nog altijd liever zelf achter. Later, als het al veel te laat is.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234