televisie★★½☆☆
Kevin Hart probeert in ‘True Story’ op Netflix een serieuze acteur te zijn, maar hij verdient een betere serie
Jim Carrey, Urbanus, Conner Rousseau: in de carrière van elke grapjas komt er wel een punt waarop ze ernstig willen worden genomen. In het geval van de populaire Amerikaanse komiek Kevin Hart is dat moment nu aangebroken en de miniserie ‘True Story’ is het vehikel dat hem meer sérieux moet bezorgen.
Deze recensie bevat spoilers uit de eerste aflevering van ‘True Story’
Hart heeft het zichzelf voor zijn eerste rol in een dramareeks - eerder dit jaar speelde hij al een jonge weduwnaar in de film ‘Fatherhood’ - wel niet echt moeilijk gemaakt: het hoofdpersonage in ‘True Story’ is namelijk net als hij een komiek die volle zalen trekt, uitgenodigd wordt in talkshows en horden fans achter zich aan krijgt. Maar net wanneer The Kid op het hoogtepunt van zijn roem zit - een superheldenfilm waarin hij te zien was bracht zopas meer dan 1 miljard dollar op - dreigt zijn comfortabele leventje in elkaar te storten, tijdens een trip naar zijn geboortestad Philadelphia.
Katalysator van zijn nakende ondergang is zijn oudere, veel minder succesvolle broer Carlton (Wesley Snipes), een man met een strafblad die door The Kid omschreven wordt als ‘de verpersoonlijking van vrijdag de 13de’. Als de broers na een show uitgaan, krijgt ex-alcoholist The Kid van Carlton enkele drankjes aangeboden en een paar uur later wordt de komiek wakker met een black-out en een dode vrouw naast zich in bed. In plaats van dat ze de politie bellen stelt Carlton voor dat hij een van zijn contacten uit de lokale onderwereld laat komen om hen te helpen het lijk te laten verdwijnen. Maar natuurlijk loopt niet alles zoals gepland en voor ze het goed en wel beseffen krijgen The Kid en Carlton de Griekse maffia achter zich aan, moeten ze steeds drastischer te werk gaan om de waarheid te verhullen en loopt de dodentol op. ‘Je leert een persoon pas kennen als je ziet tot wat hij in staat is om zichzelf te beschermen’, zo zegt The Kid bij de start en in zijn geval is het beeld niet bepaald fraai.
‘True Story’ - dat, tenzij Kevin Hart iets op te biechten heeft, níét waargebeurd is - zit op zich netjes in elkaar, met plotwendingen die elkaar snel opvolgen en een, weliswaar nogal voorspelbare, onthulling die richting de finale alles nog eens op zijn kop zet. Maar het is een serie als een Ikea-kast: vakmanschap waar je je niet aan stoort maar dat nooit echt opwindend of meeslepend wordt. Hart trekt wel zijn streng als The Kid, maar hij slaagt er toch ook niet helemaal in om de transformatie van doordeweekse kerel naar geharde crimineel geloofwaardig neer te zetten. Al ligt dat niet enkel aan hem: waar ‘Breaking Bad’ vijf seizoenen over deed, moet hier in zeven afleveringen gebeuren, waarvan het merendeel nauwelijks langer dan een halfuur duurt.
Je krijgt gaandeweg ook het gevoel dat het interessantste onderdeel wat bedolven is geraakt onder alle lijken die uit de kast vallen en onthullingen die op het nippertje worden vermeden: de verstandhouding tussen The Kid, die ondanks alles altijd naar zijn oudere broer heeft opgekeken, en Carlton, die immer handig misbruik heeft weten te maken van die bewondering. De scènes in het begin, waar de twee elkaar na lange tijd terugzien en alle onderhuidse liefde én wrok meteen voelbaar is, beloven het beste voor wat nog komen moet en bewijzen dat Hart zelfs tegenover een veteraan als Snipes zijn mannetje staat. Maar de diepgang die je daarna verwacht, wordt snel ingeruild voor een gemakkelijk en oppervlakkig misdaadverhaal. De conclusie: Kevin Hart kan een serieuze rol aan, maar hij verdient een betere serie dan ‘True Story’.